30 198
Wijziging van de arbeidsongeschiktheidswetten in verband met verlaging van de leeftijdsgrens voor de eenmalige herbeoordelingen

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

1. Algemeen

In de Wet wijziging systematiek herbeoordelingen arbeidsongeschiktheidswetten is geregeld dat bestaande uitkeringsgerechtigden eenmalig worden herbeoordeeld met het aangepaste Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Stb. 2004, 434). Twee groepen zijn uitgezonderd van de herbeoordelingsoperatie, namelijk alle arbeidsongeschikten die bij eerdere herbeoordelingsoperaties zijn ontzien en degenen die zijn geboren voor 2 juli 1949. De herbeoordelingsoperatie is gestart op 1 oktober 2004.

Op 5 november 2004 heeft het kabinet met delegaties van werkgevers- en werknemersorganisaties verenigd in de Stichting van de Arbeid overeenstemming bereikt over een kabinetsverklaring over wijzigingen in het voorgenomen beleid (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 XV, nr. 58). De verklaring heeft onder andere betrekking op de beleidsvoornemens ten aanzien van de arbeidsongeschiktheidsregelingen. Een van de punten, onderdeel B6, heeft betrekking op het vergroten van de groep personen die worden uitgezonderd van de herbeoordelingsoperatie door middel van het verlagen van de leeftijdsgrens voor die uitzondering. Dit wetsvoorstel geeft hier uitvoering aan.

2. Verlaging van de leeftijdsgrens voor herbeoordeling

Thans zijn in de arbeidsongeschiktheidswetten de arbeidsongeschikten geboren voor 2 juli 1949 uitgezonderd van de eenmalige herbeoordeling. Met dit wetsvoorstel wordt de maximumleeftijdsgrens van degenen die bij de herbeoordelingsoperatie worden betrokken met 5 jaar verlaagd zodat arbeidsongeschikten geboren in de periode vanaf 2 juli 1949 tot en met 1 juli 1954 ook zijn uitgezonderd van de eenmalige herbeoordeling. Dit gebeurt door een wijziging in de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, in de Wet arbeids-ongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en in de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten. De betrokken groep kan nog wel in aanmerking komen voor een herbeoordeling op professionele gronden volgens het oude Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.

Voor de volledigheid zij vermeld dat de verlaging van de leeftijdsgrens ook gevolgen heeft voor het Besluit eenmalige herbeoordelingen arbeidsongeschiktheidswetten. Hierin worden overeenkomstige wijzigingen aangebracht. Ook het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheids-wetten is overeenkomstig aangepast (Stb. 2005, 219).

3. Financiële gevolgen

Als gevolg van het uitzonderen van de 50–55-jarigen van de herbeoordelingsoperatie met het per 1 oktober 2004 gewijzigd Schattingsbesluit zal het aantal personen dat onder de doelgroep van de herbeoordelingsoperatie valt, circa 25% lager liggen. Aangezien de leeftijdsgroep 50–55-jarigen niet met het per 1 oktober 2004 gewijzigd Schattingsbesluit wordt beoordeeld, zal een besparingsverlies optreden ten opzichte van de eerder verwachte besparing vanaf 2006. Het netto besparingsverlies wordt in onderstaande tabel gepresenteerd.

(* € 1 mln)2005200620072008struct.
Geraamde besparing– 115– 235– 335– 3650
Besparingsverlies <50 jaar ipv <55 jaar 1050750
Resterende besparing– 115– 225– 285– 2900

De besparing op de uitvoeringskosten in verband met de verlaging van de leeftijdsgrens bedraagt € 23,6 mln in 2006 en € 6,4 mln in 2007. De besparing op de uitvoeringskosten maakt deel uit van de totaalmutatie uitvoeringskosten die is opgenomen in de memorie van toelichting bij de Invoeringswet WIA (Kamerstukken II, 2004–2005, 30 118, nr. 3, pag. 79).

4. Adviezen UWV/IWI

Op 14 april 2005 heeft het UWV zijn uitvoeringstoets uitgebracht. Het UWV acht het wetsvoorstel goed uitvoerbaar. Het UWV heeft net als de Raad van State voorgesteld om de Wet tot wijziging van de arbeidsongeschiktheidswetten in verband met de verlaging leeftijdsgrens voor de eenmalige herbeoordelingen terug te laten werken tot 1 oktober 2004. Dit voorstel is overgenomen.

Het IWI heeft op 14 maart 2005 zijn toezichtbaarheidstoets uitgebracht. De voorgestelde wijzigingen geeft de inspectie geen aanleiding tot het maken van opmerkingen met betrekking tot de toezichtbaarheid.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

A. J. de Geus

Naar boven