30 195 Integraal Beheerplan Noordzee 2015

Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2013

Hierbij informeer ik u over de mogelijkheden om de uitstoot van stikstofoxiden (NOx) door de scheepvaart op de Noordzee te beperken. Met deze brief kom ik tegemoet aan de toezegging van de Staatssecretaris van Economische Zaken aan de Kamer, gedaan op 3 april 2013 tijdens de plenaire behandeling over de uitbreiding van de Natuurbeschermingswet naar de Exclusieve Economische Zone in de Noordzee (Handelingen II 2012/13, nr. 70, item 9, blz. 42–59).

De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) heeft internationale regelgeving opgesteld ten aanzien van de uitstoot van stikstofoxiden door zeeschepen. De hoofdlijnen van deze regelgeving («Marpol Annex VI») vindt u in bijlage 11.

Een zone van 200 mijl ten westen en ten oosten van de kust van Noord-Amerika is door IMO aangewezen als een zgn. NOx Emission Control Area (NECA). Met ingang van 1 januari 2016 zal voor nieuwe schepen in deze wateren de zgn. Tier III gaan gelden. Dit is de voor de zeevaart meest strenge NOx-norm en betekent voor nieuwe schepen circa 80% minder NOx-emissies vergeleken met de thans geldende norm.

De vraag of de Oostzee bij IMO als NECA zal worden aangevraagd ligt op dit moment ter tafel bij de Baltic Marine Environment Protection Commission (ook bekend als de Helsinki Commissie, HELCOM).

Over de vraag of voor de Noordzee de status van NECA zal worden aangevraagd kan op dit moment nog geen uitsluitsel worden gegeven. Dit onderwerp bevindt zich nog in een studiefase. Er zijn onderzoeken gedaan naar de economische en naar de milieukundige gevolgen van een eventuele aanwijzing.

Zie: www.pbl.nl/en/news/newsitems/2012/benefits-of-nitrogen-reductions-in-north-sea-shipping-exceed-costs .

Op dit moment loopt nog een derde onderzoek naar de gevolgen van een eventuele aanwijzing voor de modal shift; i.c. de mogelijke verlegging van ladingstromen over zee naar landvervoersmodaliteiten.

De Noordzeelanden zijn op ambtelijk niveau in overleg over een eventuele aanvraag bij IMO. Mijn Ministerie overlegt met belanghebbenden zoals reders, havens, scheepsbouwers en de milieubeweging.

Als het lopende onderzoek volgens planning wordt afgerond, verwacht ik dat ik eind 2013 een keuze voor een definitieve inzet voor het Noordzeelanden-overleg kan maken.

Ongeacht de uitkomst van dit proces vind ik het belangrijk om de route naar toepassing van alternatieve brandstoffen in de zeevaart op te gaan. Momenteel vindt in het kader van de Green Deal «LNG: Rijn en Wadden» nader onderzoek plaats naar de effecten voor zowel economie als milieu van op aardgas gebaseerde alternatieve brandstoffen voor de scheepvaart en het zware wegtransport. U wordt hierover per brief nader geïnformeerd.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven