30 195
Integraal Beheerplan Noordzee 2015

nr. 14
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2006

Hierbij bied ik u de nota «Om kwetsbare zee- en deltagebieden te beschermen» aan.1

Deze nota is in december 2003 aan uw Kamer aangekondigd als de Capaciteitsnota. De nota betreft de periode 2006–2010. De nota vervangt het Capaciteitsplan Bestrijding Olie en Chemicaliën op de Noordzee uit 1990 en de nota met nummer 35 van de Contactgroep Uitvoering Beheerplan Verontreinigingen door Olie (CUBVO) uit 1988. De nota sluit aan bij de uitgangspunten van het Integraal Beheerplan Noordzee 2015.

In de nota «Om kwetsbare zee- en deltagebieden te beschermen» staat aangegeven hoe het ministerie voorbereid wil zijn om op de Noordzee, Waddenzee en in de Zeeuwse delta na calamiteiten olie en andere milieuverontreinigende stoffen op te ruimen. Uitgangspunten daarbij zijn:

• beschermen van ecologisch en economisch kwetsbare gebieden;

• opruimen op het water ter voorkoming van aanspoeling op de kust;

• mechanisch opruimen als belangrijkste techniek.

Niet alle verontreinigingen kunnen op zee worden opgeruimd. Tijdens slecht weer is bijvoorbeeld mechanische bestrijding op zee niet mogelijk. Onder dergelijke omstandigheden kan er olie aanspoelen op de kust en zal Rijkswaterstaat daar voor de opruiming zorg dragen. Ook kan het voorkomen dat bepaalde chemische stoffen verdampen of oplossen waardoor er niets meer op te ruimen is.

Bij het mechanisch opruimen wordt gebruik gemaakt van het gezamenlijk door Rijkswaterstaat en het bedrijfsleven ontwikkelde veegarmsysteem voor drijvende vloeistoffen. De succesvolle inzet van dit Nederlands materiaal bij de Prestige-ramp in 2002 heeft internationaal de aandacht getrokken. Sindsdien hebben verschillende landen – zoals Spanje, Portugal, Zweden, Vietnam en Australië – hun capaciteit uitgebreid met mechanische bestrijding. Daarbij heeft het Nederlandse bedrijfsleven opdrachten verworven voor diverse veegarmsystemen en schepen. Ook het European Marine Safety Agency (EMSA) beveelt deze mechanische bestrijdingssystemen aan voor de schepen die EMSA onder contract neemt.

Nieuw bij de bestrijding van olie is de herintroductie van detergenten – middelen die bepaalde olie versneld in de waterkolom kunnen brengen. Deze techniek wordt door andere landen succesvol toegepast onder andere ter bescherming van vogels tegen oliebesmeuring. Inzet van deze middelen vindt onder strikte condities plaats.

De komende drie jaar wordt geïnvesteerd om de bestrijdingscapaciteit op orde te brengen. Daarna is Nederland voorbereid op een aantal maatgevende incidenten die in het kader van deze nota zijn afgeleid. De capaciteit van Rijkswaterstaat zal worden afgestemd op deze maatgevende incidenten.

Het meest omvangrijke maatgevende incident is gesitueerd op de Noordzee waarbij een vrijgekomen hoeveelheid van 15 000 m3 olie in 3 dagen kan worden geruimd. Dit is in lijn met de Engelse aanpak (bestrijding van 14 000 m3 olie). In de Westerschelde wordt rekening gehouden met een scenario van maximaal 5000 m3 olie op te ruimen in 2 dagen. Boven de Wadden wordt rekening gehouden met een scenario van 3000 m3 olie op te ruimen in twee dagen. Ter vergelijking, Duitsland kan voor het gehele Duitse «grondgebied» ongeveer 7500 m3 opruimcapaciteit mobiliseren.

In het geval van een meer omvangrijke ramp dan het maatgevende scenario zal verspreiding van verontreiniging in het milieu plaatsvinden en neemt de bestrijding eerder weken dan dagen in beslag. Bij de bestrijding zal geassisteerd worden door het buitenland, hetgeen in het Verdrag van Bonn is geregeld. Het is niet te voorkomen dat bij een groot incident olie op de kust zal aanspoelen.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven