nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
ALGEMEEN
Met belangstelling hebben wij kennisgenomen van de vragen van de leden
van de SP-fractie over de wijziging van de wet tot wijziging van de Wet medisch-wetenschappelijk
onderzoek met mensen. Gaarne geven wij antwoord op de gestelde vragen.
De leden van de SP-fractie stellen vast dat de regering gehoor heeft gegeven
aan de wensen van de Eerste Kamer wat betreft de aanwezigheid van farmaceutische
deskundigheid in de medisch-ethische toetsingscommissies (METC's) bij
toetsing van geneesmiddelenonderzoek. Wanneer een METC gebruik maakt van externe
deskundigen vragen deze leden zich af of daar voor wordt betaald en zo ja
door wie?
In het oorspronkelijke wetsvoorstel is reeds bepaald dat een METC slechts
geneesmiddelenonderzoek kan beoordelen wanneer de benodigde deskundigheid
daartoe in de METC aanwezig is. Artikel I, onderdeel I, van dit voorstel van
wet wijzigt artikel 16 van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met geneesmiddelen
in die zin dat een METC, ingeval van beoordeling van wetenschappelijk onderzoek
met geneesmiddelen, tevens bestaat uit personen die deskundig zijn op het
gebied van de farmacie en de klinische farmacologie. Mocht een METC ondanks
de aanwezigheid van deskundigen op het gebied van de farmacie en de klinische
farmacologie behoefte hebben aan externe deskundigheid, dan kan een METC gebruik
maken van het in de memorie van toelichting bij het onderhavige wetsvoorstel
genoemde netwerk van experts van de CCMO. Hieraan zijn bij een beperkt aantal
verzoeken geen kosten verbonden. Indien tegen de verwachting in veelvuldig
gebruik gemaakt gaat worden van het expertnetwerk en de CCMO de gestelde vragen
niet binnen haar eigen gelederen kan beantwoorden, kan eventueel worden overgegaan
tot het instellen van een tarief. De METC kan deze kosten dan weer doorberekenen
aan de aanvrager. De CCMO kan aan de hand van de gevraagde adviezen bepalen
aan welke onderwerpen expliciet aandacht moet worden besteed in de bijscholingscursussen
die zij organiseert. Een METC kan ook besluiten om de hulp in
te roepen van een andere externe deskundige. Indien hieraan kosten zijn verbonden,
dan zal de METC deze kosten dragen. De METC's stellen zelf hun tarieven
vast. Overigens ga ik ervan uit dat met de aanwezigheid van deskundigheid
op het gebied van de farmacie en de klinische farmacologie de benodigde kennis
binnen de METC aanwezig is en dat een METC slechts sporadisch een beroep hoeft
te doen op externe deskundigheid.
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de negen commissies bij
wie de deskundigheid van farmacie ontbreekt, externe farmaceutische deskundigheid
moeten raadplegen wanneer zij sporadisch toch geneesmiddelenonderzoek beoordelen.
Zij vragen de regering hierop te reageren.
Zoals hierboven werd aangegeven moeten METC's die geneesmiddelenonderzoek
beoordelen als gevolg van een wijziging van artikel 16, tweede lid, van de
WMO bestaan uit personen die deskundig zijn op het gebied van de farmacie
en de klinische farmacologie. Is deze deskundigheid binnen een METC niet aanwezig,
dan is zij niet bevoegd geneesmiddelenonderzoek te beoordelen. De situatie
zoals die door de leden van de SP-fractie wordt geschetst, zal zich dus in
de praktijk niet voordoen. In de memorie van toelichting bij het onderhavige
wetsvoorstel werd de stand van zaken met betrekking tot de benoeming van deskundigen
per 1 maart 2005 gegeven, inmiddels zijn in 24 commissies van de 33 erkende
commissies beide deskundigen benoemd. Twee erkende METC's hebben de uitbreiding
van hun commissie nog niet helemaal rond. De overige 7 METC's zullen
zich in de toekomst concentreren op andere soorten onderzoek dan geneesmiddelenonderzoek.
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I, onderdeel B
Onderdeel 3
De leden van de SP-fractie constateren dat de beoordelingstermijn van
de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) is ingekort tot veertien
dagen. Zij vragen de regering of dit realistisch is en met de CCMO is besproken.
In overleg met de CCMO is geconcludeerd dat veertien dagen voldoende is
om de Europese databank te raadplegen en eventueel een verklaring van bezwaar
op te stellen.
Onderdeel 4
Naar aanleiding van de duidelijke taakafbakening die er is tussen de CCMO
en de METC's vragen de leden van de SP-fractie op welke wijze de communicatie
tussen de CCMO en de METC's zal plaatsvinden. Zij vragen of de communicatie
zich dan beperkt tot de mededeling of er wel of geen sprake is van onaanvaardbare
risico's en vervolgens wanneer er sprake is van risico's die niet
onaanvaardbaar zijn, de CCMO daarvan dan wel mededeling kan doen aan de METC.
Een mededeling van bezwaar van de CCMO, of in bepaalde gevallen van de
Minister, wordt gedaan aan degene die het onderzoek verricht. Dat is immers
ook degene die de CCMO of de Minister in kennis moet stellen van het voorgenomen
onderzoek en het onderzoeksdossier moet overleggen. Dit neemt niet weg dat
de CCMO de METC die het onderzoek beoordeelt ook op de hoogte zal stellen.
De METC zou anders onnodig werk doen. Ook als de CCMO bijwerkingen zou vinden
die niet vermeld staan in het onderzoeksdossier en in beginsel niet een onaanvaardbaar risico inhouden, kan zij de METC en de onderzoeker daarvan op de hoogte
stellen. De METC kan dit gegeven dan in haar oordeel betrekken.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. I. J. M. Ross-van Dorp