30 187
Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs ter aanpassing van de profielen in de tweede fase van het vwo en het havo (aanpassing profielen tweede fase vwo en havo)

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2005

In uw brief (05-ocw-B-098) wordt mij naar aanleiding van mediaberichten de vraag gesteld of er van mijn kant sprake is van een koerswijziging bij de aanpassingsvoorstellen voor de tweede fase zoals die aan de Tweede Kamer zijn voorgelegd. Ik kan in dit verband slechts verwijzen naar wat ik heb gezegd in het interview in de Volkskrant van 16 november 2005, p.3. Dat is geheel overeenkomstig de voorliggende voorstellen en dus ook overeenkomstig de nota naar aanleiding van het verslag. Die voorstellen hebben betrekking op het vakkenpakket (de profielen), zoals vastgelegd in het wetsvoorstel, en op de examenprogramma’s/eindtermen zoals ik die zal vaststellen op grond van het daarover gevoerde overleg met onderwijsveld en Kamer. Ik heb aangegeven, dat uit die examenprogramma’s dwingende vormvoorschriften zullen verdwijnen: de inhoudelijke eindtermen (en het centraal examen) blijven, maar de leraar kiest zelf de manier waarop het onderwijs wordt gegeven.

Deze aspecten hebben vanaf de aanvang deel uitgemaakt van de voorstellen. Dit aspect is ook vermeld in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel, onderdeel 7. Ik kan mij geheel vinden in wat in de brief wordt gesteld: de nota naar aanleiding van het verslag ligt in het verlengde van hetgeen is besproken in het overleg en bevat geen nieuwe voorstellen. Datzelfde geldt voor hetgeen ik in het interview heb gezegd. Met u ben ik van mening, dat de voorstellen nu naar tevredenheid zijn besproken. Ik trek daaruit de conclusie, dat het nu zaak is de scholen in verband met hun voorbereiding niet langer in onzekerheid te laten. Het is naar mijn mening wenselijk om nu spoedig, zo mogelijk nog in december, de behandeling van het wetsvoorstel af te ronden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven