30 183 Governance in het onderwijs

Nr. 28 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 februari 2015

Tijdens het ordedebat op 13 januari jl. heeft uw Kamer verzocht om een reactie op de berichtgeving over «de overnachting van onderwijsinspecteurs in kastelen» (Handelingen II 2014/15, nr. 40, item 8). In deze brief treft u mijn reactie hierop op aan. Hieraan voorafgaand wil ik duidelijk stellen dat ik van mening ben dat zowel bestuurders in het onderwijs als mijn eigen ambtenaren zich er goed van bewust moeten zijn dat zij een voorbeeldfunctie vervullen en dat zij geen aanleiding dienen te geven tot twijfel over hun professionaliteit of over doelmatige besteding van middelen.

In het bericht gaat het om deelname aan de Strategie Summit Onderwijs, onderdeel van een reeks van Summits over maatschappelijke thema’s. De organisatie was in handen van de VNU Exhibitions, een dochteronderneming van de Jaarbeurs. Aan de bijeenkomst namen zo’n 60 personen deel, bestaande uit onderwijsbestuurders, leraren, Kamerleden en ambtenaren, waarvan een deel op uitnodiging van de Raad van Advies van deze Summit op grond van een gevraagde inhoudelijke bijdrage. In 2013 hebben twee hoofdinspecteurs deelgenomen en één directeur van mijn ministerie. In 2014 hebben er geen hoofdinspecteurs deelgenomen. Wel hebben twee directeuren van OCW deelgenomen, waarvan één gedetacheerd bij de inspectie. De andere directeur heeft een gedeelte van de bijeenkomst bijgewoond. Aan de genodigden zijn geen kosten in rekening gebracht. De bijeenkomst is gehouden in «Landgoed Duin & Kruidberg», waar een hotel, restaurant en conferentieoord is gevestigd.

De Strategie Summit Onderwijs is één van de weinige gelegenheden in het jaar waar sleutelspelers uit alle onderwijssectoren tegelijkertijd aanwezig zijn. Ik wil benadrukken dat ik het belangrijk vind dat instellingen in de onderwijssector met elkaar het gesprek aangaan om na te denken over beleid en uitvoering, ontwikkeling en samenwerking in het licht van toekomstige uitdagingen.

De inspectie is een belangrijke gesprekspartner voor instellingen omdat de inspectie als kenner van het stelsel trends en ontwikkelingen ziet waar individuele instellingen minder zicht op hebben. De inspectie benut verschillende mogelijkheden om met leraren, schoolleiders en bestuurders in gesprek te gaan, bijvoorbeeld via congressen, symposia, nieuwjaarsbijeenkomsten, openingen van het school- of academisch jaar.

De inbreng van de hoofdinspecteurs was dat zij in wisselende groepen en in één-op-één gesprekken inzicht gaven in belangrijke ontwikkelingen in het onderwijs en uiteraard ook in de werking en ontwikkeling van het inspectietoezicht. Daarbij was er steeds sprake van tweerichtingsverkeer. Dit draagt bij aan de realisering van de wettelijke taak van de inspectie om de kwaliteit van het onderwijs te bevorderen. Het is voor de inspectie van belang om te weten hoe in het veld en in de samenleving tegen het toezicht en de bevindingen van de inspectie aangekeken wordt. Toezicht is immers niet iets wat de inspectie alleen maakt, de inspectie ontwikkelt het toezicht in samenspraak met de scholen. Om hun werk goed te kunnen doen moeten inspecteurs juist in contact komen met mensen uit het onderwijs. Dat is een essentieel onderdeel van het inspectiewerk. Betrokken ambtenaren moeten ook in gesprek kunnen gaan zonder dat er sprake is van een directe toezichtrelatie. Dit laat onverlet dat inspecteurs, bestuurders en schoolleiders ongeacht in welke hoedanigheid het gesprek plaatsvindt, zich professioneel en met gepaste afstand moeten opstellen. Ik zie geen enkele aanleiding te veronderstellen dat deelname van de inspectie aan een strategische intersectorale conferentie hiermee op gespannen voet staat.

Het integriteitsbeleid en de bijbehorende gedragscode integriteit van OCW dateren van 1 januari 2011. Hierin wordt verwezen naar de rijksbrede afspraken die onder verantwoordelijkheid van BZK staan vermeld op rijksportaal – de intranetsite voor de Rijksdienst – ook over hoe om te gaan met uitnodigingen. De regel is dat deelname aan lunches, diners, uitstapjes, reizen en dergelijke in principe niet door een externe relatie betaald mogen worden en dat uitnodigingen altijd met de leidinggevende besproken worden. In dit geval hebben de leidinggevenden om inhoudelijke redenen ingestemd met deelname aan deze conferentie. Ik ben daarom van mening dat er geen sprake is van schending van het integriteitsbeleid van OCW.

Wat betreft de instellingen is het zo dat verantwoorde en transparante omgang met kosten die specifiek verbonden zijn aan de uitvoering van de taken van leidinggevenden, waaronder deelname aan congressen en trainingen primair een zaak van de instellingen zelf is. De behoefte en frequentie qua deelname zal uiteraard per instelling en bestuurder verschillen, maar van belang is dat zowel deelnemers als de organiserende bureaus beseffen dat deelname aan congressen betaald wordt uit publieke middelen. De raden van toezicht dienen toe te zien op een sobere, doelmatige en proportionele besteding van publieke middelen en kunnen bestuurders daarop bevragen en aanspreken. Ik vind het belangrijk dat bestuurders en toezichthouders in deze gesprekken elkaar scherp houden aan de in hun sector geldende integriteitscode.

De aanleiding tot deze brief laat zien dat het bij het vervullen van een publieke taak niet alleen gaat om het correct volgen van de procedures en regels, maar ook over het handelen in de geest daarvan en met oog voor het publieke belang. Dat betekent dat integriteit en het toepassen van de richtlijnen en governancecodes die hierbij gelden voortdurend onderwerp van gesprek moeten zijn. Dat gebeurt op het ministerie en bij de inspectie zowel in thematische zin als in functioneringsgesprekken. Het blijft belangrijk om dilemma’s met elkaar te bespreken om het eigen morele kompas te ijken. Ook in het onderwijsveld is het gesprek hierover belangrijk. Ik zal daarom, in overleg met de onderwijskoepels, bezien in hoeverre afspraken over de soberheid van uitgaven van (school)bestuurders verscherpt verankerd kunnen worden in de governancecodes.

Daarnaast zal ik het onderwerp integriteit en moreel kompas agenderen voor de komende «Dag van het onderwijsbestuur» om met bestuurders, toezichthouders en medezeggenschap hierover in gesprek te gaan.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven