nr. 1
BRIEF VAN HET PRESIDIUM
Aan de leden
Den Haag, 4 juli 2005
Het Presidium zendt de Kamer hierbij een voorstel tot wijziging van het
Reglement van Orde van de Kamer in verband met het opnemen van enkele bepalingen
voor het openbaar maken van de neveninkomsten van de leden.
Aanleiding
Tijdens het debat in de Kamer over de publieke moraal, dat in april jl.
is gehouden, is gebleken dat een Kamermeerderheid voorstander is van het openbaar
maken van de aard en omvang van de neveninkomsten van de leden. Het Presidium
stelt dan ook voor in het Reglement van Orde te bepalen dat de leden hun neveninkomsten
openbaar dienen te maken. Daarbij heeft het Presidium onderzocht in hoeverre
het mogelijk is deze bepaling zo dicht mogelijk te laten aansluiten bij de
Regeling Aftrek Neveninkomsten in het kader van de Wet Schadeloosstelling.
Daarin is bepaald dat de leden ieder jaar voor 1 april of binnen twee
maanden na hun beëdiging aan het hoofd van de Belastingdienst/Haaglanden
een opgave van de te verwachten neveninkomsten verstrekken. Men kan ook volstaan
met het afgeven van een verklaring dat verwacht wordt dat de neveninkomsten
de drempelwaarde voor de aftrek (momenteel € 12 027,51) niet
overschrijden. Iedere mededeling kan achterwege worden gelaten, maar dan wordt
de maximale aftrek (€ 30 143,95) toegepast. Het hoofd van de
Belastingdienst/Haaglanden meldt het bedrag van de voorlopige aftrek aan de
Voorzitter en aan het betreffende lid.
Er zou in het Reglement van Orde een bepaling opgenomen kunnen worden
dat de melding door het lid bij het hoofd van de Belastingdienst/Haaglanden
door de Voorzitter openbaar wordt gemaakt via het Register van nevenactiviteiten
zoals dat op de Griffie ter inzage ligt. Daarmee worden niet de neveninkomsten
beneden de drempelwaarde vermeld en ook van de leden die melding achterwege
laten en dus maximaal op hun Schadeloosstelling gekort worden, worden dan
geen gegevens over hun neveninkomsten vermeld. Een bijkomend probleem is dat
leden bijvoorbeeld bij winst uit onderneming pas na enkele jaren definitief
kunnen opgeven wat hun werkelijke neveninkomsten zijn geweest.
Bovendien leert de ervaring dat er ook jaren over heen kunnen gaan voordat
de Belastingdienst definitief heeft bepaald welke neveninkomsten ingehouden
moeten worden op de Schadeloosstelling. Dat is bijvoorbeeld het geval als
een lid in de loop van een belastingjaar wordt beëdigd en het vooralsnog
niet duidelijk is in welk deel van het jaar de neveninkomsten werden genoten.
Bovendien zal de toe te passen aftrek vaak ook door persoonlijke omstandigheden
bepaald worden (bijvoorbeeld welke kosten moesten worden gemaakt om het neveninkomen
te verwerven).
Daarom wordt voorgesteld dat de leden zelf hun neveninkomsten met vermelding
van de hoogte opgeven bij de Griffie. Dit geldt uiteraard zowel voor nieuwe
activiteiten als voor de bij de inwerkingtreding van deze bepaling bestaande.
Nu al wordt het aan de leden zelf over gelaten of zij hun betaalde en onbetaalde
nevenactiviteiten vermelden, zomede buitenlandse reizen op uitnodiging van
derden en ontvangen geschenken met een waarde boven de 50 euro.
Het Presidium heeft overwogen de uitkomsten van de discussie over het
rapport van de commissie Dijkstal over de rechtspositie van politieke en publieke
ambtsdragers af te wachten en te bezien of in dit kader ook over een regeling
voor het openbaar maken van neveninkomsten van bijvoorbeeld burgemeesters
en Commissarissen van de Koningin wordt beslist waarbij voor de leden van
de Tweede Kamer aansluiting moet/kan worden gezocht. Het Presidium meent evenwel,
nu de Kamer zich daarvoor heeft uitgesproken niet te moeten wachten met het
doen van een voorstel. Mocht er een rijksbrede regeling ontstaan, dan kan
alsdan opnieuw worden besloten om daarbij aansluiting te zoeken danwel om
de nu voorgestelde regeling in het Reglement van Orde te handhaven.
De Voorzitter,
F. W. Weisglas
De Griffier,
J. E. Biesheuvel-Vermeijden