Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 30178 nr. 6 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 30178 nr. 6 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 juni 2018
Graag bied ik u hierbij de kabinetsreactie aan op de beleidsevaluatie van het Nederlandse gastlandbeleid, uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB). Het rapport van IOB is eveneens als bijlage gevoegd bij deze brief1.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Kabinetsreactie op de beleidsevaluatie: «Nederland als gastland voor Internationale Organisaties», uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ).
Inleiding
Gastlandbeleid in deze evaluatie heeft betrekking op het gastheerschap van Nederland voor de in Nederland gevestigde internationale organisaties (IO’s) en op het beleid van Nederland met betrekking tot het aantrekken van nieuw te vestigen IO’s. Onder IO’s worden verstaan Internationale Organisaties die bij verdrag zijn opgericht en zijn gevestigd in Nederland.
Nederland is een belangrijk gastland voor Internationale Organisaties (IO’s).
Het kabinet zet zich voortdurend in om deze positie te behouden en waar mogelijk te versterken. Het ziet de aanbevelingen uit dit IOB-rapport als een kans voor verdere verbetering van het gastlandbeleid.
Het voorgaande IOB-rapport over het Nederlandse gastlandbeleid betrof een beleidsdoorlichting en besloeg de periode 2001 – eind 2007. De beleidsreactie werd op 11 december 2008 samen met de beleidsdoorlichting door de Minister van Buitenlandse Zaken aan uw Kamer toegezonden (Kamerstuk 30 178, nr. 5). Deze nieuwe evaluatie betreft het gastlandbeleid vanaf januari 2008.
De voorliggende evaluatie is gericht is op het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de interactie van dat ministerie met andere ministeries. De rollen van andere ministeries en overheidsinstellingen zijn geen onderwerp van de evaluatie. Datzelfde geldt voor de effecten van de aanwezigheid van IO’s in NL (economisch, politiek, imago etc.). Hoewel de evaluatie daardoor slechts een gedeelte van de uitvoering van het gastlandbeleid sinds 2008 beschrijft, wordt een goed inzicht in de werking van het gastlandbeleid geboden.
Een aantal van de aanbevelingen van IOB wordt door het kabinet overgenomen. Het kabinet acht dit nodig om het gastlandbeleid toekomstbestendig te maken. In deze kabinetsreactie worden, aan de hand van de beleidsevaluatie, de voorgenomen beleidsmaatregelen toegelicht.
Het huidige gastlandbeleid
Nederland staat in het buitenland als gastland voor IO’s hoog aangeschreven. Op het moment van schrijven hebben bijna 40 IO's zich in ons land gevestigd, of zijn voornemens dat op korte termijn te doen (European Medicines Agency). Internationaal kan Nederland zich als gastland meten met landen als Oostenrijk (Wenen) en Zwitserland (Genève). Wereldwijd staat de stad Den Haag bekend als «legal capital of the world».
IO’s in Nederland leveren een substantiële bijdrage aan de werkgelegenheid en dragen bij aan de kennis en innovatie in ons land. Bovendien draagt het huidige imago van Nederland als goed gastland voor IO’s, bij aan ons buitenlandse beleidsdoelstellingen. De vele Internationale Organisaties geven extra statuur aan de positie van Nederland in het buitenlands beleid. Het feit dat organisaties als het Internationale Gerechtshof, de OPCW etc. in Den Haag zijn gevestigd, betekent dat de diplomatieke staf van de ambassades in Den Haag niet alleen belast is met de bilaterale betrekkingen met Nederland, maar ook met de IO’s. Het is goed dat wij ons realiseren dat voor veel landen in Latijns-Amerika de aanwezigheid van de Hoven de voornaamste reden is om een ambassade in Nederland te hebben of open te houden.
De status die Nederland als gastland heeft verworven brengt een verantwoordelijkheid met zich mee: IO’s en hun staf moeten veilig en onafhankelijk kunnen opereren. De verdragen waaraan wij ons hebben verbonden met de vestiging van IO’s, moeten we zorgvuldig uitvoeren. Dat vergt een rijksbrede inspanning van de overheid op het niveau van beleid en van uitvoering.
Het kabinet is verheugd dat de onderhavige beleidsevaluatie bevestigt dat de IO’s in Nederland tevreden zijn over het vestigingsklimaat in ons land en over de rol van Nederland als gastland. Dat geldt ook voor de conclusie dat in het recente verleden belangrijke stappen zijn gezet ter verbetering van het gastlandbeleid.
De beleidsevaluatie identificeert een aantal knelpunten in de huidige praktijk van het gastlandbeleid. Het kabinet erkent deze knelpunten en is van mening dat een intensivering van gastlandbeleid zoals hieronder wordt geschetst, nodig is om de aantrekkelijkheid van Nederland als gastland voor IO’s ook op de lange termijn te kunnen waarborgen.
Aanbeveling 1: Visie, budget en afwegingskader gastlandbeleid
Binnen het bestaande gastlandbeleid richt de werving van IO’s door Nederland zich op organisaties:
1) die passen binnen het thema vrede, recht en veiligheid en/of
2) waarvan het mandaat aansluit bij dat van al in Nederland gevestigde IO’s en/of
3) die aansluiten bij prioriteiten van het kabinet en ministeries, zoals op het gebied van kennis, innovatie en technologie.
IOB constateert dat er geen sprake is van een breed gedragen visie op gastlandbeleid en beveelt een afwegingskader en een rijksbreed budget voor Nederland als gastland aan.
Het kabinet neemt de aanbeveling van IOB om een rijksbreed gedragen visie te formuleren en deze te vertalen naar een helder afwegingskader ter harte. Het bestaande afwegingskader wordt uitgebreid met criteria op het vlak van economie (wat zijn de positieve effecten?) en financiering (hoeveel en wie betaalt?).
De afweging wordt hiermee een rijksbrede, waarin politieke en economische argumenten expliciet worden afgewogen. Dit is een directe vertaling van het standpunt van het kabinet dat Nederland in het belang van de internationale rechtsorde en in het belang van ons land zelf, een goede vestigingsplaats wil zijn voor internationale organisaties.
De bekostiging van het gastlandbeleid is een aanhoudende zorg. Daarbij gaat het vooral om de kosten van huisvesting van IO’s. IOB constateert dat een rijksbreed budget voor gastlandbeleid, dat het belang van individuele ministeries overstijgt, ontbreekt. Het kabinet wil dit oplossen met de invoering van een «stappenplan» voor de huisvesting van IO’s, waarin wordt tegemoetgekomen aan de wens voor een betere verdeling van de financiële lasten, zowel binnen het Rijk als tussen het Rijk en de lokale overheden. Financiële kwesties die betrekking hebben op gastlandbeleid kunnen in de toekomst stapsgewijs worden opgeschaald van het niveau van individuele ministeries en gemeenten, waar de primaire verantwoordelijkheid voor financiering ligt, naar overkoepelend interdepartementaal overleg en – zo nodig – een Onderraad of de ministerraad. Buitenlandse Zaken, dat verantwoordelijk is voor gastlandzaken, speelt daarin een coördinerende rol.
Aanbeveling 2: Inbedding van gastlandbeleid in institutionele structuur, betere afstemming.
IOB constateert dat het gastlandbeleid slechts beperkt ingebed is in de bestaande Nederlandse institutionele structuur en dat vaste overlegstructuren en eenduidige besluitvorming op hoger strategisch niveau ontbreken. IOB pleit tevens voor betere interdepartementale afstemming.
Het kabinet volgt het advies van IOB en heeft besloten dat het gastlandbeleid zal worden ingebed in de bestaande institutionele structuur voor internationale aangelegenheden. Centraal daarin staan de ambtelijke Commissie en de ministeriële Raad voor Defensie en Internationale Aangelegenheden (CDIA en RDIA). De CDIA zal een centrale rol (gaan) spelen in de besluitvorming over werving en behoud van IO’s. Ook eventuele structurele knelpunten in de uitvoering van zetelverdragen zullen aan de CDIA worden voorgelegd, als interdepartementaal overleg geen uitkomst biedt. Inbedding in de bestaande institutionele structuur voor internationale aangelegenheden zal ook leiden tot de noodzakelijke betere interdepartementale afstemming zoals door IOB wordt aanbevolen.
Aanbeveling 3: Betere uitvoering van gastlandbeleid, zoals een meer proactief gastlandbeleid, betere monitoring en meer communicatie.
IOB constateert dat het gastlandbeleid, en de ontwikkeling daarvan, baat zou hebben bij betere monitoring.
Het kabinet is het met IOB eens dat toezicht op de uitvoering van het gastlandbeleid noodzakelijk is en dat dit zou kunnen worden uitgebreid. Bij BZ, als coördinerend ministerie voor gastlandzaken, worden klachten, wensen en vragen van IO’s op technisch en inhoudelijk niveau geregistreerd en behandeld. Rijksbreed (in de Rijkswerkgroep Internationale Organisaties) worden beleid en uitvoering van het gastlandbeleid periodiek tegen het licht gehouden. De uitvoering kan beter maar er is daarbij ook sprake van een afweging van positieve effecten en kosten van inzet van capaciteit. Er wordt voortdurend aan verbeteringen gewerkt.
Uit onderhavige beleidsevaluatie blijkt overigens dat de IO’s in Nederland tevreden zijn over het vestigingsklimaat in ons land en over de rol van Nederland als gastland.
De constatering geeft aan dat wij goed op weg zijn. Het is een stimulans om door te gaan met versterking van een, door alle ministeries en het Kabinet gedragen, gastlandbeleid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30178-6.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.