nr. 95
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 februari 2010
Hierbij ontvangt u het rapport van de VROM Inspectie (VI) naar de naleving
van de Tijdelijke Sloopregeling voor personen- en bestelauto’s1. Dit onderzoek is uitgevoerd op verzoek van mijn ministerie.
Zoals ik al in de brief van 4 december (Kamerstuk 31 305/30 175,
nr. 167) heb aangegeven, concludeert de VI dat de sloopregeling goed
wordt nageleefd. De VI constateert dat in 0,1% van de transacties het
vermoeden bestaat dat er sprake is van schijntransacties, waarbij niet conform
de voorwaarden gehandeld is. Naar drie van deze gevallen heeft de Inlichtingen
en Opsporingsdienst van de VI een onderzoek ingesteld.
Ten aanzien van het daadwerkelijk slopen van auto’s, waar in sommige
media recent aan gerefereerd wordt, kan ik u het volgende melden. De VI concludeert
dat er in principe voldoende aanknopingspunten zijn die het demonteren beogen
en daarmee het demonteren door de autodemontagebedrijven afdwingt. Bij het
opstellen van de regeling is dan ook heel bewust gekeken naar de waarborg
dat ingeruilde auto’s daadwerkelijk gesloopt worden en de kosten die
daarmee samenhangen.
Om de controle op daadwerkelijke sloop te verbeteren, moeten aanvullende
maatregelen getroffen worden zoals het verplicht op korte termijn aanmelden
voor subsidie, het vastleggen van het chassisnummer van het te demonteren
voertuig en het overleggen van een demontageverklaring. In dat geval wordt
de regeling minder eenvoudig, duurder, bureaucratischer en minder effectief
ter stimulering van de economie en het milieu. Bovendien worden de administratieve
lasten voor het bedrijfsleven aanzienlijk hoger.
Omdat het onderzoek van de VI aantoont dat het aantal mogelijke fraudegevallen
zeer beperkt is, acht ik het niet nodig de huidige sloopregeling aan te passen.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer