Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2025
De Commissie van Infrastructuur en Waterstaat deed enkele verzoeken en constateringen1 naar aanleiding van de kamerbrief Periodieke Rapportage beleid Luchtkwaliteit2. Deze antwoordbrief bevat de reactie hierop.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, A.A. Aartsen
1.
De commissie verzoekt u om beleidsmaatregelen van decentrale overheden wel mee te
nemen in de scope. Een belangrijk deel van de middelen is hier immers (via de specifieke
uitkering) aan besteed. Bovendien was het juist een aanbeveling uit het IBO-luchtkwaliteit
om ook maatregelen op decentraal niveau te evalueren.
De commissie verzoekt u daarnaast om eventuele hiaten in de beschikbare evaluaties
aan te vullen, bijvoorbeeld door informatie op te halen bij decentrale overheden.
De maatregelen die cofinanciering ontvingen via de specifieke uitkering voor het Schone
Lucht Akkoord (SpUk-SLA) zullen worden meegenomen binnen de onderzoeksvraag «Zijn
de maatregelen genomen uit het SLA doeltreffend en doelmatig?».
De overige decentrale luchtkwaliteitsmaatregelen, die geen cofinanciering ontvingen,
kunnen binnen de kaders van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2022 niet op
dezelfde manier beoordeeld worden op doeltreffendheid en doelmatigheid. Het evalueren
van dergelijke maatregelen op doeltreffende en doelmatige besteding van de eigen middelen
is aan de decentrale overheden.
Deze maatregelen dragen echter wel bij aan de doelen van het SLA. De opdrachtnemer
zal daarom gevraagd worden om relevante rapportages en informatie van uitvoeringsorganisaties
en decentrale overheden over decentrale maatregelen actief te benutten. Hierdoor kan
een vollediger oordeel worden gegeven over de doelmatigheid en doeltreffendheid van
het SLA-convenant als instrument binnen het Rijksbeleid op luchtkwaliteit. De opdrachtnemer
wordt ook gevraagd om eventuele hiaten in de beschikbare evaluaties aan te vullen
met beschikbare evaluaties van decentrale overheden.
2.
De commissie constateert dat in de lijst onderzoeksrapporten een evaluatie van de
inruilregeling voor brom- en snorfietsen ontbreekt.
De evaluatie van de inruilregeling brom- en snorfietsen wordt verwacht in 2027 en
is dus niet op tijd gereed. De eerste tussentijdse resultaten komen echter wel in
2026 beschikbaar. Deze gaan met name in op de eerste inzichten uit de pilots van de
eerste aanvraagperiode (2024). De opdrachtnemer zal worden gevraagd om met een gedegen
voorstel te komen om de tussentijdse resultaten mee te nemen in de beoordeling van
het overkoepelend beleid als onderdeel van de onderzoeksvraag «Zijn de maatregelen
genomen uit het SLA doeltreffend en doelmatig?».
3.
De commissie verzoekt u ten slotte een onderzoeksvraag toe te voegen hoe het beleid
kan worden verbeterd.
De opdrachtnemer zal worden gevraagd deze extra onderzoeksvraag te beantwoorden als
onderdeel van het actualiseren en toekomstbestendig maken van de beleidstheorie.