Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 maart 2022
Bij deze bied ik u het non-paper aan dat ik aan de Europese Commissie heb gestuurd
naar aanleiding van de komende herziening van de Luchtkwaliteitsrichtlijnen1. Met dit non-paper geeft Nederland input die de Commissie kan meenemen in het herzieningsvoorstel
dat in de tweede helft van 2022 wordt verwacht. Het document bevat voorlopige denkrichtingen
over de belangrijkste aspecten van de herziening van de richtlijnen. De denkrichtingen
sluiten aan bij eerder ingenomen standpunten door Nederland. Bij de Commissie is bekend
dat het hier nog niet het formele standpunt betreft. Dit wordt na het uitkomen van
het Commissievoorstel opgesteld en met uw Kamer gedeeld in de vorm van een BNC-fiche.
Input van Nederland
De Europese Commissie biedt alle stakeholders de mogelijkheid een bijdrage te leveren
aan de herziening, onder andere via vragenlijsten. Ook worden er gesprekken gevoerd
en dienen stakeholders schriftelijk hun inbreng in. De Commissie heeft verzekerd dat
alle input die hun dit vroege voorjaar bereikt, gebruikt zal worden bij het opstellen
van het herzieningsvoorstel. Ik kies ervoor om dit te doen in de vorm van een non-paper.
Een belangrijk deel van de onderhandelingen in de Raad en met het Europees Parlement,
zal gaan over de aard van de te stellen normen voor luchtvervuilende stoffen, de hoogten
van maximumconcentraties, meetstrategieën en middelingstijden. Op deze onderhandelingen
wil en kan ik met dit non-paper nog niet vooruitlopen. In dit stadium van de herziening
volstaat het dat Nederland alvast de belangrijke uitgangspunten benoemt waarmee de
Commissie rekening kan houden bij de herziening. Focus op gezondheidswinst staat hierbij
centraal, met name door:
-
– Een stapsgewijze verlaging van grenswaarden voor luchtvervuilende stoffen richting
de WHO-advieswaarden;
-
– Het verder laten dalen van de gemiddelde blootstelling aan luchtverontreiniging ook
in gebieden waar al aan wettelijke normen wordt voldaan;
-
– Het overnemen van best practices die de WHO adviseert voor stoffen waarvoor geen advieswaarden
worden gegeven, zoals ultrafijnstof.
Verdere stappen
Op dit moment brengt het RIVM in het kader van de motie Bouchallikh cs2 in kaart welke maatregelen nodig zijn om in Nederland in 2030 aan de aangescherpte
WHO-advieswaarden te voldoen. Er wordt ook gekeken naar de haalbaarheid van de diverse
interim doelen die de WHO heeft gesteld en die ook deel uitmaken van de scenario’s
die de Europese Commissie heeft opgesteld ten behoeve van de discussie over de herziening
van de Luchtkwaliteitsrichtlijnen. Hierbij is ook aandacht voor de betekenis voor
de woningbouw- en bereikbaarheidsopgaven die Nederland heeft. Dit onderzoek is naar
verwachting voor de zomer gereed.
Uw Kamer zal na het verschijnen van het Commissievoorstel, in de tweede helft van
dit jaar, zoals gebruikelijk een BNC-fiche ontvangen met het standpunt van Nederland
op het voorstel. Dit vormt de basis van de inzet van Nederland bij de onderhandelingen.
In dit standpunt zal het resultaat van het onderzoek van het RIVM meegenomen worden,
omdat dit mede bepaalt wat het ambitieniveau van Nederland kan zijn.
Voor Nederland is schone lucht belangrijk. Emissies en concentraties van luchtvervuilende
stoffen moeten verder worden teruggebracht ten behoeve van gezondheidswinst. Luchtvervuiling
is een grensoverschrijdend probleem. Hieraan werken we nationaal, via het Schone Lucht
Akkoord met het Rijk en meer dan honderd overheden, en in de EU, via inzet op verdere
verbetering van het Europees bronbeleid en de Luchtkwaliteitsrichtlijnen. Ik ben ervan
overtuigd dat ambitie op het terrein van luchtkwaliteit en de woningbouw- en bereikbaarheidsopgave
hand in hand kunnen gaan. Dit vraagt om geïntegreerde beleidsafwegingen die dit bewerkstelligen
bij de verdere formulering van zowel het luchtkwaliteitsbeleid als beleid op alle
andere hiermee verband houdende domeinen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen