30 175 Luchtkwaliteit

Nr. 393 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2021

Hierbij bied ik u de 12e Monitoringsrapportage Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (verder: NSL) aan. De Monitoringsrapportage NSL wordt jaarlijks opgesteld door het RIVM en geeft inzicht in de ontwikkeling van de luchtkwaliteit in Nederland en de voortgang van het NSL. De Monitoringsrapportage NSL 2021 rapporteert over het jaar 2020 en geeft een prognose voor 2030. De rapportage treft u in de bijlage bij deze brief.1 In deze brief ga ik in op de belangrijkste bevindingen uit de monitoringsrapportage. Daarnaast deel ik met uw Kamer een rapportage van RIVM over relatief hoog blootgestelde gebieden die in het kader van het Schone Lucht Akkoord is opgesteld.

Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit en Schone Lucht Akkoord

Het NSL is het samenwerkingsprogramma van de rijksoverheid en decentrale overheden dat gericht is op het overal in Nederland voldoen aan de Europese grenswaarden voor stikstofdioxide (verder: NO2) en fijnstof2 (verder: PM10 en PM2.5). Het voldoen aan deze grenswaarden biedt een minimaal beschermingsniveau. Gedurende de looptijd van het NSL is de luchtkwaliteit in Nederland aanzienlijk verbeterd. De concentraties NO2 en PM10 waaraan de bevolking gemiddeld genomen wordt blootgesteld zijn sinds 2010 structureel gedaald. De prognoses laten zien dat deze daling zich, als gevolg van lokaal, nationaal en internationaal beleid, doorzet in de toekomst.

Naast het NSL, zet ik mij in het Schone Lucht Akkoord samen met decentrale overheden in voor een permanente verbetering van de luchtkwaliteit om gezondheidswinst voor alle Nederlanders te realiseren. Concreet is afgesproken om de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging uit Nederlandse bronnen met 50% te reduceren in 2030 ten opzichte van 2016. Hiermee wordt ook de kans verkleind dat er nieuwe overschrijdingen van de grenswaarden plaatsvinden als gevolg van het toepassen van voortschrijdende wetenschappelijke inzichten of meteorologische omstandigheden.

Geen overschrijdingen voor NO2 en PM2.5

Uit de monitoringsrapportage NSL blijkt dat de grenswaarde voor NO2, conform de verwachting van vorig jaar, in 2020 nergens in Nederland meer is overschreden. Daarmee wordt voor het eerst in heel Nederland voldaan aan de Europese grenswaarden voor NO2. In 2019 was er nog sprake van enkele overschrijdingen in Amsterdam en Arnhem. Voor de berekende PM2.5 concentraties langs wegen geldt net als voor 2019 dat in 2020 overal aan de grenswaarde is voldaan.

Resterende overschrijdingen PM10 rond veehouderijen

Voor PM10 geldt dat in 2020 overal in Nederland wordt voldaan aan de PM10 jaarnorm. De etmaalnorm voor PM10 wordt vooral lokaal overschreden in enkele gebieden met intensieve veehouderij. Het aantal door het RIVM berekende, aan veehouderij gerelateerde, overschrijdingen van de PM10 etmaalnorm is (ondanks de invoer van extra veehouderijen in het berekeningen) afgenomen ten opzichte van vorig jaar. In 2019 was nog sprake van 25 overschrijdingslocaties veroorzaakt door de concentratiebijdrage van 27 nabije veehouderijen. In 2020 is dat gedaald naar 13 overschrijdingslocaties veroorzaakt door de concentratiebijdrage van 10 nabije veehouderijen.

Effecten coronamaatregelen

De monitoringsrapportage laat zien dat de coronamaatregelen die in 2020 zijn getroffen de dalende trend van de NO2 en PM10 achtergrondconcentraties hebben versterkt. Gemiddeld liggen die concentraties in 2020 voor NO2 20% lager en voor PM10 10% lager dan in 2019. Doordat veel mensen thuis gingen werken was er bijvoorbeeld minder verkeer op de weg en in de lucht, wat zorgde voor lagere emissies. Aangezien de coronamaatregelen voor een groot gedeelte ook in 2021 van kracht waren, is de verwachting dat de effecten ook in de volgende monitoringronde door zullen werken. Vanwege de tijdelijke aard van veel van de coronamaatregelen en het economisch herstel is de ontwikkeling van de emissies op korte termijn met meer onzekerheid omgeven dan gebruikelijk. Wel wordt aangenomen dat vanaf 2025 de economie zich op het groeipad bevindt van voor de crisis. In de prognoses van de achtergrondconcentraties voor 2030 is verondersteld dat er geen effect van de coronamaatregelen meer is. Dit geeft nog altijd een beeld met 40% lagere NO2 concentraties en 25% lagere PM10 concentraties in 2030 ten opzichte van 2018 (op basis van bestaand nationaal en internationaal milieu en klimaatbeleid).

Gerichte aanpak PM10-overschrijdingen rond veehouderijen

Samen met de betreffende gemeenten ben ik aan de slag om de overgebleven PM10 overschrijdingen rond veehouderijen zo spoedig mogelijk op te lossen. Gemeenten hebben met de afzonderlijke veehouders al veelvuldig overlegd over te treffen maatregelen, waaronder bijvoorbeeld stalaanpassingen. Op grond van een wijziging van het Uitvoeringsbesluit Crisis- en herstelwet hebben gemeenten de bevoegdheid gekregen om de vergunningen van de desbetreffende veehouderijen te wijzigen, zodat maatregelen verplicht worden via een wijziging van de vergunning. De gemeente zal in veel gevallen nadeelcompensatie moeten geven. Ik heb een gespecialiseerd onafhankelijk adviesbureau gecontracteerd dat de gemeenten adviseert over de hoogte van nadeelcompensatie, per veehouderij. Daarnaast heb ik een concept-regeling opgesteld op grond waarvan ik de gemeenten een specifieke uitkering kan verlenen en verstrekken om de nadeelcompensatie te vergoeden, die de gemeente aan de veehouder moet betalen. Het adviesbureau heeft alle nadeelcompensatieadviezen aan de gemeenten verstrekt. De gemeenten stellen momenteel ontwerpbesluiten op. De verwachting is dat de stalmaatregelen voor 1 januari 2024 zullen zijn getroffen. Ik blijf in overleg met de gemeenten om de voortgang van deze maatregelen te monitoren, en waar nodig technisch en/of juridisch advies te verlenen.

Bevolkingsgewogen gemiddelde concentraties flink afgenomen

Uit de monitoringsrapportage blijkt dat de bevolkingsgewogen gemiddelde concentraties PM10 en NO2 in 2020 het laagst zijn sinds 2010. En ook het berekende aantal mensen dat is blootgesteld aan jaargemiddelde concentraties boven de oude WHO-advieswaarden3 is lager dan ooit. In 2020 betrof dit 13 duizend personen (0,1% van de Nederlandse bevolking) voor PM10. Voor NO2was er geen sprake van blootgestelden boven de (oude) WHO advieswaarde. In 2019 waren dit respectievelijk 540 duizend (3% van de Nederlandse bevolking) en 80 personen. Dit beeld kan als gevolg van wisselende meteorologische omstandigheden en voortschrijdende inzichten van jaar tot jaar fluctueren wanneer de concentratie op locaties waar veel mensen wonen zich vlak rond de WHO-advieswaarde bevindt. Ook de coronamaatregelen in 2020 hebben zoals eerder genoemd bijgedragen aan de daling in bevolkingsgewogen gemiddelde concentraties. Wel is de verwachting dat de dalende trend van de concentraties in Nederland, zoals die al sinds 2010 wordt waargenomen, zich zal voortzetten op de langere termijn.

Voortgangsmeting Schone Lucht Akkoord

In het eerste kwartaal van 2022 zal ik uw Kamer informeren over de resultaten van de voortgangsmeting die het RIVM voor het SLA uitvoert. Hierin wordt duidelijk gemaakt of Rijk, provincies en de deelnemende gemeenten, op koers liggen om de doelen van het SLA te halen. Mocht uit de voortgangsmeting blijken dat de gezondheidswinst achterblijft bij de gestelde doelen, dan bespreek ik, samen met de overige SLA deelnemers, wat nodig is om de doelen te halen.

Aanpak hoog blootgestelde gebieden

In de uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord 2021–20234, is opgenomen dat het RIVM een analyse zou doen van welke gebieden in Nederland als hoog blootgesteld kunnen worden beschouwd. Bijgaand stuur ik u de rapportage toe5.

In haar rapport heeft RIVM een analyse gemaakt van de verschillen in concentraties en gezondheidseffecten van luchtverontreinigende stoffen. In het rapport wordt geconcludeerd dat het vanuit gezondheidskundig oogpunt niet mogelijk is om een objectief onderscheid te maken tussen hoog en niet-hoog blootgestelde gebieden. Reden is dat vanuit gezondheidskundig oogpunt de blootstelling in een groot deel van Nederland hoog is. Daarom adviseert het RIVM, om niet een beperkt aantal hoog blootgestelde locaties in Nederland aan te wijzen. RIVM adviseert om als vervolgstap een aantal gebiedsgerichte pilots voor verschillende type gebieden met relatief hoge blootstelling uit te voeren.

Het doel van deze pilots is om meer in detail de bijdrage van verschillende bronnen aan de gezondheidseffecten te onderzoeken en om te onderzoeken hoe een effectieve gebiedsgerichte aanpak er voor de verschillende gebieden uit kan zien en wat de bijdrage van verschillende maatregelen en partijen hieraan kan zijn. Conform het advies van RIVM is mijn inzet om in 2022 de pilots te starten. Ik zal uw Kamer hierover periodiek informeren. In de pilots ontwikkel ik, samen met de betreffende gemeenten en provincies, een aanvullende aanpak om de lucht snel gezonder te maken voor gebieden met hoge blootstelling. Dit geldt niet alleen voor gebieden waar de normen worden overschreden, maar voor alle gebieden waar mensen aan een hoge mate van luchtvervuiling worden blootgesteld. De aanpak voor hoog blootgestelde gebieden vormt daarmee een belangrijke aanvulling op het NSL, op de vaste afspraken uit het Schone Lucht Akkoord en op onze inzet op ambitieus internationaal luchtbeleid.

Nieuwe WHO-advieswaarden

In september 2021 heeft de WHO nieuwe advieswaarden gepubliceerd6. Het aantal mensen in Nederland dat is blootgesteld aan jaargemiddelde concentraties boven de nieuwe advieswaarden ligt in vergelijking met de oude advieswaarden een stuk hoger: uit de nieuwe NSL-rapportage blijkt dat voor PM10 ruim 12,8 miljoen en voor NO2 ruim 14,7 miljoen inwoners in 20207 worden blootgesteld aan concentraties hoger dan de nieuwe WHO-advieswaarden.

In mijn brief8 van 13 oktober heb ik toegezegd om, conform de motie van het lid Bouchallikh9, voor het zomerreces 2022 de Tweede Kamer te informeren over de maatregelen die nodig zouden zijn om in 2030 aan de nieuwe WHO-advieswaarden te voldoen. Naast aanvullend nationaal beleid is hiervoor ook een Europese aanpak van belang. De luchtkwaliteit in Nederland wordt in hoge mate beïnvloed door emissies in de landen om ons heen. De WHO-advieswaarden vormen een belangrijke leidraad bij de herziening van de Luchtkwaliteitsrichtlijnen die de Europese Commissie op dit moment is gestart. In Nederland zet ik mij samen met de partijen uit het Schone Luchtakkoord in voor een permanente verbetering van de luchtkwaliteit en gezondheidswinst voor iedereen. Met steeds meer gemeenten, een voortvarende uitvoering van maatregelen en met ambitieus internationaal beleid maken we de lucht in Nederland steeds gezonder.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg


X Noot
1

Raadpleegbaar via rijksoverheid.nl en Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Voor fijnstof gelden twee Europese normen; een etmaalnorm en een jaarnorm.

X Noot
3

Tot 22 september 2021 hanteerde de WHO advieswaarden van 20 µg/m3 voor PM10en 40 µg/m3 voor NO2.

X Noot
4

Kamerstuk 30 175, nr. 373.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
6

De nieuwe advieswaarden zijn 15 μg/m3 voor PM10 en 10 μg/m3 voor NO2.

X Noot
7

Voor PM2.5 is deze analyse niet uitgevoerd.

X Noot
8

Kamerstuk 30 175, nr. 390.

X Noot
9

Kamerstuk 30 175, nr. 387.

Naar boven