Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2018
Tijdens het dertigledendebat over het advies van de Gezondheidsraad over strenge regels
voor luchtkwaliteit (Handelingen II 2017/18, nr. 94) heeft het lid Kröger (GL) aangegeven
dat Volkswagen in Duitsland een boete van € 1 miljard heeft gekregen. Zij heeft begrepen
dat het leeuwendeel van die € 1 miljard (namelijk € 995 miljoen) de vergoeding van de opgelopen milieuschade
betrof. Naar aanleiding daarvan vroeg zij of het naar analogie van Duitsland ook voor
Nederland mogelijk is om de milieuschade te verhalen op Volkswagen AG. In afwachting
van het antwoord op haar vraag heeft ze de motie1 aangehouden.
In Duitsland is de boete van € 1 miljard opgelegd in het kader van een strafrechtelijke
procedure. Daarbij is de rechtspersoon Volkswagen AG voor € 5 miljoen aansprakelijk
gesteld vanwege nalatigheid in het toezicht op medewerkers. Met de resterende € 995
miljoen wordt het wederrechtelijk verkregen voordeel (vanwege de sjoemelsoftware bereikte
besparing op noodzakelijke investeringen) ontnomen. In de Duitse procedure is dus
niet het aspect van vergoeding van milieuschade aan de orde.
Ook in Nederland bestaat de mogelijkheid om een wederrechtelijk verkregen voordeel
te ontnemen. Dit is een strafrechtelijke procedure die alleen door het Openbaar Ministerie
kan worden opgestart en waarbij in het kader van een strafzaak vanwege fraude en de
inzet van verboden sjoemelsoftware het daardoor verkregen financiële voordeel kan
worden teruggevorderd. Het OM moet dan wel in staat zijn om de hoogte van het wederrechtelijk
verkregen voordeel vast te kunnen stellen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door aan te
haken bij het aantal door Volkswagen in Nederland verkochte auto’s. Daarbij dient
zich overigens wel de vraag aan in hoeverre met de Duitse boete het wederrechtelijk
verkregen voordeel niet al helemaal is ontnomen.
Voorts kunnen ingevolge de nieuwe Kaderverordening Typegoedkeuring en Markttoezicht
Motorvoertuigen met ingang van 1 september 2020 hoge boetes worden opgelegd (maximaal
€ 30.000,– per voertuig) bij overtreding van de gestelde regels. Deze bevoegdheid geldt ten aanzien van voertuigen die
vanaf 1 september 2020 door de autofabrikanten op de markt worden gebracht. Bij een
toekomstige overtreding vergelijkbaar met de situatie als bij Volkswagen, waarbij
het in Nederland gaat om circa 165.000 voertuigen waarmee is gefraudeerd, kan dan
een boete van maximaal € 5 miljard worden opgelegd.
De aangehouden motie van het lid Kröger richt zich op het verhalen van de milieuschade
bij Volkswagen AG. Daarbij zou het gaan om de schade die Nederland heeft geleden door
uitblijvende verbetering van de luchtkwaliteit, door voortijdige sterfte, gezondheidsschade,
schade aan landbouwgewassen en de noodzaak tot extra maatregelen. Geleden schade wordt
in Nederland vaak via de civielrechtelijke weg vergoed, in het kader van een onrechtmatige
daad. Daarbij moet sprake zijn van een direct causaal verband tussen de onrechtmatige
gedraging door Volkswagen AG, de geleden schade en degene die stelt schade te hebben
geleden. Indien sprake is van schade aan landbouwgewassen door dieselfraude kan de
getroffen agrariër een dergelijke civielrechtelijke procedure starten. Indien sprake
is van gezondheidsschade door dieselfraude kan ook de getroffen burger een civielrechtelijke
procedure starten. Getroffen partijen kunnen zich verenigen en gezamenlijk een procedure
starten. Omdat de Nederlandse Staat als zodanig geen milieuschade lijdt en – als dat
wel het geval zou zijn – er moeilijk een direct causaal verband is aan te tonen tussen
de onrechtmatige gedraging door Volkswagen AG en die milieuschade is een onrechtmatige
daad-actie voor de Nederlandse Staat geen realistische optie.
Uw Kamer heeft verzocht om een appreciatie voor het geval deze motie na ontvangst
van dit antwoord alsnog in stemming wordt gebracht.
Uitvoering van de motie zou een aanzienlijke investering in tijd en middelen kosten,
zonder reëel uitzicht dat de milieuschade kan worden verhaald. Daarom moet ik de motie
van het lid Kröger, in het geval dat die in stemming wordt gebracht, ontraden.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer