30 175 Besluit luchtkwaliteit 2005

Nr. 195 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juli 2014

In deze brief informeer ik u over enkele onderwerpen waarover ik toezeggingen heb gedaan tijdens het AO Leefomgeving op 15 januari 2014 (Kamerstuk 30 175, nr. 194). Deze toezeggingen hebben betrekking op de onderwerpen luchtkwaliteit en geluid.

Monitoring NSL en aanbevelingen RIVM

Tijdens het AO Leefomgeving op 15 januari hebben we gesproken over het monitoringsrapport van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van 2013. In dat rapport zijn aanbevelingen opgenomen van het RIVM die er toe dienen de kwaliteit van de lokale invoergegevens te verbeteren (bv. verkeersgegevens, locatie toetspunten). Ik heb toegezegd dat ik u voor de zomer per brief zal informeren over het onder de aandacht brengen bij de NSL-partners van deze aanbevelingen. De aanbevelingen van het RIVM zijn besproken in de overleggroep met de NSL-partners, waarbij is benadrukt dat het belangrijk is dat hier uitvoering aan wordt gegeven. Ik zal in de monitoringsronde 2014 het RIVM vragen de resultaten van eerdere commentaren te evalueren en mee te denken over verbeteringen die mogelijk zijn. Daarnaast is het gebruikelijk dat aanbevelingen worden verwerkt in de Handleiding monitoring NSL, die door de overheden wordt gebruikt als hulpmiddel bij de invoer van de monitoring. Op deze wijze wordt er voor gezorgd dat de kwaliteit van de invoergegevens steeds wordt verbeterd. Daarmee worden onzekerheden in de rekenresultaten kleiner. Dit neemt niet weg dat er altijd sprake zal zijn van een onzekerheid in de berekeningen. Het nastreven van verdere detaillering en nauwkeurigheid kan zijn doel voorbij schieten en (onevenredig) grote lasten opleggen. Daarom ga ik door op de ingeslagen weg, waarbij we elk jaar bekijken of we de norm halen en waar nodig extra maatregelen nemen. Mijn streven is er op gericht om met de maatregelen in het NSL te bereiken dat we overal onder de norm uitkomen.

Meten van roet

Ik heb toegezegd dat ik het RIVM zal verzoeken om in haar eerstvolgende rapportage in te gaan op het benodigde aantal meetpunten voor roet. Eerder heeft de Kamer mij via de motie Dik-Faber (Kamerstuk 33 750 XII, nr. 44) verzocht een voorstel uit te werken voor een landelijk meetnet voor roet.

Bij brief d.d. 14 januari 2014 (Kamerstuk 30 175, nr. 193) heb ik aangegeven dat ik deze motie zie als ondersteuning van mijn beleid en dat deze aansluit bij ontwikkelingen die reeds in gang zijn gezet.

Ik heb het RIVM advies gevraagd over de te volgen meetstrategie (meten op hoeveel locaties en waar), met als doel een set van meetgegevens te verkrijgen die een goede basis biedt om vervolgens via modelmatige berekeningen op voldoende betrouwbare wijze roetconcentraties te kunnen vaststellen. Bijgaand vindt u als bijlage het RIVM-rapport met het advies over de invulling van een roetmeetnet voor Nederland1. In de voorgestelde opzet is rekening gehouden met de roetmetingen die door regionale meetdiensten worden verricht, zoals door de DCMR en de GGD Amsterdam.

Op basis van dit rapport en naar aanleiding van de hiervoor genoemde motie Dik-Faber heb ik besloten te investeren in een roetmeetnet. Roet is een belangrijke indicator voor verbrandingsaërosolen die schadelijk zijn voor de gezondheid. Informatie over roetconcentraties helpt bij het nemen van beslissingen door lokale overheden over (verkeers)maatregelen die lokaal de lucht schoner en gezonder kunnen maken. Dit sluit goed aan bij de brief over Modernisering Milieubeleid (Kamerstuk 28 663, nr. 55), waarin ik aangeef te streven naar het vormen van coalities met steden rond thema’s als lucht en geluid in relatie tot gezondheid.

Geluidsanering windturbines

Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om u te informeren over de uitkomsten van onderzoek van het RIVM naar de effecten van eventuele geluidsanering windturbines. Dit onderzoek is verricht als uitvloeisel van de wijziging van de geluidnormstelling voor windturbines in 2011. Gebleken is dat er ca. 400 woningen zijn die te maken hebben met een geluidbelasting boven de thans geldende norm van 47 dB Lden. Daarnaast is uit het onderzoek naar voren gekomen dat er voldoende belangstelling is voor maatregelen. Om deze reden heb ik besloten om in aansluiting op de lopende sanering verkeerslawaai een beperkte tijdelijke subsidieregeling uit te werken die geluidisolatie van de betrokken woningen als maatregel ter beschikking stelt. Afhankelijk van het aantal betrokken woningen zal het totale subsidiebedrag maximaal € 6,5 mln bedragen. Ik verwacht dat een dergelijke regeling per 1 januari 2016 in zal kunnen gaan.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven