30 175 Besluit luchtkwaliteit 2005

Nr. 165 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2013

Zoals toegezegd tijdens het AO Leefomgeving van 3 april 2013 (Kamerstuk 30 175, nr. 163) geef ik hierbij een schriftelijke reactie op de opmerking van mw. Dik-Faber (CU) dat er behoefte is aan een standaardmethode voor CO2-calculatie voor transport, waar er nu tientallen van zijn.

Met de CO2-calculatie voor transport wordt een systeem bedoeld waarbij vervoerders en verladers kunnen aantonen wat de carbon footprint van hun diensten is. Dit is geen vraag vanuit de overheid geweest, maar een doelstelling van de sector zelf in haar streven naar verduurzaming. Het is aan verladers en vervoerders om afspraken te maken en een systeem te ontwikkelen van een CO2 calculatie systeem, inclusief de rekenmodellen die daaraan ten grondslag liggen. Zij zijn de partijen die ermee moeten kunnen en willen werken. Het Europese initiatief van vervoerders en verladers, Green Freight Europe onder secretariaat van de EVO, zet al goede stappen in de ontwikkeling van een Europees CO2 calculatie systeem.

In Duitsland en Frankrijk heeft de overheid geprobeerd normen op te stellen voor de rekenmodellen. Deze zijn echter als beperkend ervaren en niet Europees afgestemd waardoor de vraag om harmonisatie is opgekomen. Zaak is dat binnen de sector eerst duidelijk moet zijn waar behoefte aan is om tot een werkende CO2 calculatie te kunnen komen en zodoende duidelijk te krijgen waar uiteindelijk eventuele knelpunten liggen voordat over (Europese) harmonisatie gepraat gaat worden. De Nederlandse overheid heeft daarin vooralsnog geen specifieke rol, anders dan in contacten met andere Europese overheden er voor te pleiten dat op Europees niveau verladers en vervoerders dit gezamenlijk oppakken.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven