30 173
Wijziging van de Warenwet teneinde een mogelijkheid op te nemen tot het stellen van hygiënevoorschriften bij het tatoeëren en het piercen en tot het houden van toezicht daarop, de werking van die wet uit te breiden tot eet- en drinkwaren die worden verhandeld op het continentaal plat, alsmede tot strafbaarstelling van artikel 27, derde lid, van die wet op grond van de Wet op de economische delicten

nr. 10
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 april 2006

Op 19 april jongstleden is het voorstel tot wijziging van de Warenwet met het oog op het kunnen stellen van hygiënevoorschriften bij het zetten van tatoeages en piercings plenair behandeld. Tijdens die behandeling zijn een amendement en een tweetal moties ingediend. Het amendement (Van Miltenburg) strekt er toe het tatoeëren en piercen van kinderen onder de 16 jaar tot een strafbaar feit te maken tenzij het kind 12 jaar is en vergezeld wordt door een wettelijk vertegenwoordiger. Deze strafbaarstelling zou moeten geschieden door een wijziging van het Wetboek van Strafrecht.

Het amendement noodzaakt tot overleg met mijn ambtsgenoot van Justitie. Dat overleg is gaande maar vergt enige tijd. Daarnaast noodzaken de twee ingediende moties over het verwijderen van tatoeages en een vergunning- of registratieplicht voor privé-klinieken tot nader overleg binnen mijn departement.

Ik wil u hierbij dan ook verzoeken de stemming over dit wetsvoorstel uit te stellen tot 16 mei a.s.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Naar boven