30 169 Mantelzorg

Nr. 69 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2018

In de toekomst zal Nederland steeds meer ouderen kennen. De vraag daarbij is of er in de toekomst nog voldoende mantelzorgers beschikbaar zijn voor ouderen. Op 29 maart jl. verscheen het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) over de toekomst van mantelzorg1. In het rapport wordt zowel naar het verleden (vanaf 1975) als de toekomst (tot 2040) gekeken. In deze brief licht ik de belangrijkste resultaten uit het rapport toe en ga ik in op het verzoek van het lid Sazias (Handelingen II 2017/18, nr. 67, Regeling van Werkzaamheden).

Rapport Toekomst van Mantelzorg

In het onderzoek is gebruik gemaakt van de Oldest Old Support Ratio (OOSR) om aan te geven hoeveel mensen van «middelbare» leeftijd potentieel in staat zijn informele zorg te bieden aan één hoogbejaarde. Deze indicator wordt berekend door het aantal mensen in de leeftijdsklasse 50 tot 75 te delen door het aantal mensen van 85 jaar en ouder. In 1975 was deze zorgratio nog 30, maar door een sterke daling kwam deze in 2015 op 15 uit. De verwachting van het PBL en het SCP is dat deze ratio in 2040 nog verder zal dalen naar 6. Dit betekent dat er nu ruim twee keer zoveel potentiële mantelzorgers voor elke 85-plusser beschikbaar zijn dan over ruim 20 jaar.

Regionale verschillen

Het rapport toont duidelijke verschillen tussen regio’s in Nederland. Er is sprake van regionale contrasten in de (potentiële) behoefte aan mantelzorg. In regio’s waar relatief weinig ouderen wonen, ligt de OOSR hoger dan landelijk. Dit is goed te zien in de provincie Flevoland, waar de OOSR sterk afwijkt. Ook de zuidelijke provincies, vooral Limburg en in wat mindere mate Noord-Brabant, kennen een afwijkende ontwikkeling. In Zeeland, en in wat mindere mate ook in Groningen en Friesland, lag de OOSR in de afgelopen decennia onder het landelijk peil. Echter wordt het gat van Zeeland en Noord-Brabant met Nederland in de toekomst geleidelijk aan wat kleiner, omdat provinciale verschillen kleiner worden. De OOSR in de regio Groot-Amsterdam zal boven het landelijk peil uitkomen in de toekomst. Naar verwachting zijn er in deze regio 8 potentiële mantelzorgers beschikbaar voor elke 85-plusser.

Conclusies

De meerderheid van de ouderen in Nederland blijft tegenwoordig zelfstandig thuis wonen. Zij hebben hier echter (vaak) ondersteuning bij nodig van mantelzorgers en vrijwilligers. Zoals in het rapport van het PBL en het SCP wordt benoemd, zal er in de toekomst een groter beroep worden gedaan op «jongere ouderen» dan nu het geval is. Waar vorige generaties eerder van hun pensioen konden genieten, zal aan de toekomstige, steeds langer doorwerkende zestigers hard worden getrokken. Dit rapport is belangrijke voeding om de ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers te blijven verbeteren. Ik stuur eind mei het programma Langer Thuis naar uw Kamer waarin voorstellen hiertoe verder uitgewerkt worden.

Bovendien komen vrijwilligers, mantelzorgers en zorgmedewerkers elkaar steeds vaker tegen in de zorg voor ouderen. Met programma’s als «In voor Mantelzorg» zijn er al grote stappen gezet in het samenspel van formele en informele zorg. Met de toenemende mogelijkheden van technologie nemen ook de mogelijkheden van digitale zorg (e-health) toe. Ook deze maatregelen kunnen mantelzorgers ontlasten in de zorg. Ik vind het belangrijk om mij hier voor te blijven inzetten. In deze regeerperiode blijf ik er zorg voor dragen dat de positie van mantelzorgers en vrijwilligers, nu en in de toekomst, voldoende aandacht krijgt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Planbureau voor de Leefomgeving en het SCP over de toekomst van de mantelzorg, 29 maart 2018

Naar boven