30 168 Evaluatie Wet op de dierproeven

Nr. 22 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2011

In het algemeen overleg van 2 februari 2011 (kamerstuk 32 620, nr. 5) met de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft het lid, de heer van Dekken, van de PvdA een vraag gesteld over een mogelijk hernieuwd uitstel van het verbod op dierproeven met cosmetische producten.

In het algemeen overleg heeft de staatssecretaris aangegeven deze vraag door te geleiden naar de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In deze brief beantwoord ik de vraag van de PvdA.

Op dit moment is het verboden om dierproeven uit te voeren met ingrediënten of combinaties van ingrediënten voor cosmetische producten.

Het is eveneens verboden om cosmetische producten te verhandelen die op dieren zijn getest. Hierbij is een uitzondering gemaakt voor een drietal testen. Per 11 maart 2013 wordt dit handelsverbod ook van kracht voor deze uitzonderingen.

De Europese Commissie kan echter met een voorstel komen om het handelsverbod voor deze uitzonderingen uit te stellen.

De Europese Commissie onderzoekt daartoe de beschikbaarheid van alternatieven en consulteert daarbij de belanghebbenden. Op basis hiervan wordt een rapport voorbereid voor de inschatting van de gevolgen van een totaal handelsverbod. De Europese Commissie zal met deze informatie bezien of er een uitstel komt van het handelsverbod. Op basis van een voorstel van het Europese Commissie rapport zal ik dan mijn standpunt bepalen.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers

Naar boven