30 161
Wijziging van de Tijdelijke instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming

nr. 5
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 14 april 2005 en het nader rapport d.d. 9 juni 2005, aangeboden aan de Koningin door de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 21 maart 2005, no. 05.000996, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming, met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel strekt tot het schrappen van het tijdelijke karakter van de Tijdelijke instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming, aanpassing van de incompatibiliteitenregeling en het doen vervallen van de toezichthoudende taak van de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming.

De Raad van State maakt kanttekeningen met betrekking tot het doen vervallen van de toezichthoudende taak van de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming en de Inspectie voor de Sanctietoepassing.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 21 maart 2005, nr. 05.000996, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 14 april 2005, nr. W03.05.0084/II, bied ik U hierbij aan.

1. De huidige taken van de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming (RSJ) betreffen rechtspraak, advisering en toezicht. De memorie van toelichting geeft onder andere als motivering voor het weghalen van de toezichthoudende taak bij de RSJ, dat de combinatie van taken van de RSJ reeds bij de totstandkoming van deze raad ter discussie heeft gestaan1.

In de memorie van toelichting wordt gesteld dat het toezicht door de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) tegemoet komt aan de behoefte aan meer professioneel toezicht. Uit onderzoek blijkt dat het toezicht door de RSJ vergeleken met de twee andere taken het meest in ontwikkeling is maar dat de afgelopen jaren een professionalisering van de toezichtrapportage en de wijze waarop het toezicht wordt uitgeoefend heeft plaatsgevonden2. Ook heeft de RSJ naar aanleiding van de Kaderstellende visie op toezicht criteria vastgesteld waaraan het toezicht door de RSJ moet voldoen3.

De Raad adviseert in de toelichting nader in te gaan op de noodzaak om de toezichthoudende taak van de RSJ te doen vervallen.

2. Een ander argument voor het doen vervallen van de toezichthoudende taak van de RSJ dat in de memorie van toelichting wordt genoemd, is dat op 1 januari 2005 de ISt operationeel is geworden. De toezichthoudende taak van de ISt overlapt de toezichthoudende taak van de RSJ. In de memorie van toelichting wordt een algemene opsomming gegeven van de taken van de ISt. De Raad adviseert de memorie van toelichting aan te vullen met een meer specifieke omschrijving van de taken van de ISt. Daarbij dient aandacht te worden besteed aan de vraag of het toezicht door de ISt een volwaardig alternatief kan bieden voor het doen vervallen van de toezichthoudende taak van de RSJ. De Raad adviseert de toelichting in deze zin aan te vullen.

Het wetsvoorstel strekt tot het schrappen van het tijdelijke karakter van de Tijdelijke instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming, aanpassing van de incompatibiliteitenregeling en het doen vervallen van de toezichthoudende taak van de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming.

De Raad van State adviseert om in de toelichting nader in te gaan op de noodzaak om de toezichthoudende taak van de RSJ te doen vervallen.

De Raad van State adviseert voorts de memorie van toelichting aan te vullen met een meer specifieke omschrijving van de taken van de ISt, waarbij aandacht dient te worden besteed aan de vraag of het toezicht door de ISt een volwaardig alternatief kan bieden voor het doen vervallen van de toezichthoudende taak van de RSJ.

Aan beide punten van de Raad van State is invulling gegeven. In de memorie van toelichting is in de algemene toelichting onder punt 3, Vaststellen definitieve taken Raad, nader ingegaan op de huidige toezichtdomeinen en toezichttaken taken van de RSJ. Vervolgens is naar aanleiding van het recent verschenen Inspectiejaarplan 2005 (Kamerstukken II 2004/05, 24 587, nr. 122) en het Toezichtkader justitiële inrichtingen en reclasseringsinstellingen van de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) (via www.inspectiesanctietoepassing.nl) het werkterrein van de ISt nader omschreven. Het toezicht door de ISt is ruim opgezet en behelst de coördinatie van de verschillende inspecties, de mogelijkheid tot het onderzoeken van incidenten, de mogelijkheid tot intensief, langdurend onderzoek, het opvullen van een hiaat betreffende het toezicht op de beveiliging, de coördinatie van de verschillende toezichtvormen en van het houden van toezicht op de hele organisatie. Door deze toevoeging is nu helderder aangegeven waarom de toezichttaak van de Raad moet vervallen. Uit deze toevoeging volgt tevens dat het toezicht door de ISt een volwaardig alternatief kan bieden voor het doen vervallen van de toezichthoudende taak van de Raad.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De waarnemend Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U hierbij verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Verwey-Jonker Instituut, De RSJ en zijn taken: rechtspraak, advies en maatschappelijk toezicht. Evaluatie. Tijdelijke Instellingswet Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ), bladzijde 12. (hierna het onderzoeksrapport). Zie ook het advies van de Raad van State bij de Tijdelijke instellingswet Raad voor de Strafrechtstoepassing, Kamerstukken II 1999/2000, 26 871, B.

XNoot
2

Het onderzoeksrapport, bladzijden 61 en 67.

XNoot
3

Het onderzoeksrapport, bladzijde 65.

Naar boven