30 160
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Belize inzake de export en handhaving van sociale zekerheidsuitkeringen; Belmopan, 12 mei 2005

B
nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2005

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 25 november 2005.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 25 december 2005.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 12 mei 2005 te Belmopan totstandgekomen verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Belize inzake de export en handhaving van socialezekerheidsuitkeringen (Trb. 2005, 179 en 276).

Een toelichtende nota bij het verdrag treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

TOELICHTENDE NOTA

1. Algemeen

1.1. Wet beperking export uitkeringen

Op 1 januari 2000 zijn de Wet beperking export uitkeringen (Wet van 27 mei 1999, Stb. 250) en de Wijzigingswet beperking export uitkeringen (Wet van 22 december 1999, Stb. 594) in werking getreden. Op grond van deze wetten heeft de verzekerde geen recht op een socialeverzekeringsuitkering gedurende de periode dat hij, of degene ten behoeve van wie de uitkering wordt verstrekt, niet in Nederland woont. Deze exportbeperking geldt niet, indien de betrokkene woont in een land waarin op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie recht op uitkering kan bestaan.

Achtergrond van deze wetgeving is de omstandigheid dat de rechtmatigheid van de socialeverzekeringsuitkeringen die over de grens worden verstrekt, niet afdoende kan worden gewaarborgd. De uitvoeringsorganen beschikken dikwijls niet over de mogelijkheden om buiten Nederland de voor de uitvoering van de sociale verzekeringen noodzakelijke verificaties en controles te verrichten zoals die ook in Nederland plaatsvinden. Het doel van de Wet beperking export uitkeringen is om de rechtmatigheid van de uitkeringen te verbeteren door de handhaafbaarheid van de socialeverzekeringswetten over de grens te versterken. Het middel hiertoe is om met de landen waar Nederlandse uitkeringen worden betaald, bij verdrag afspraken te maken die ten aanzien van dat land de handhaafbaarheid van de socialeverzekeringswetten, en daardoor de rechtmatigheid van de uitkeringen, verbeteren. Hiertoe behoren tevens afspraken die de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen vergemakkelijken.

1.2. Handhavingsafspraken

Het verdrag met Belize voorziet in de handhavingsafspraken die noodzakelijk zijn in het licht van de Wet beperking export uitkeringen. Deze afspraken zijn erop gericht om verificatie en controle mogelijk te maken ten aanzien van de volgende aspecten die van belang zijn voor de uitvoering van de socialeverzekeringswetten:

• identiteit;

• in leven zijn;

• leefvorm;

• inkomen van de betrokkene;

• inkomen van de partner;

• samenloop van uitkeringen;

• arbeidsongeschiktheid;

• bestaan/leeftijd/inkomen/onderwijs van het kind;

• detentie.

Daarnaast is afgesproken dat wederzijds de voor tenuitvoerlegging vatbare beslissingen van de uitvoeringsorganen inzake de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen en de invordering van verschuldigde premies, alsmede opgelegde boeten en maatregelen, worden erkend. Het verdrag verschaft derhalve een executoriale titel voor tenuitvoerlegging van deze beslissingen en uitspraken in beide landen.

Gelet op de hiervoor aangeduide handhavingsafspraken wordt op grond van het verdrag de exportbeperking van de Wet beperking export uitkeringen ten aanzien van Belize opgeheven.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel bevat definities van de in het verdrag gebruikte begrippen.

Artikel 2

In dit artikel is voor beide landen de wetgeving opgenomen die onder de materiële werkingssfeer van het verdrag valt. Voor Nederland zijn dit de socialeverzekeringswetten waarop de exportbeperking van de Wet beperking export uitkeringen betrekking heeft en de Wet werk en bijstand (WWB). De WWB is onder de materiële werkingssfeer van het verdrag gebracht teneinde te kunnen controleren of bijstandsgerechtigden vermogen bezitten in Belize. De bijstand op basis van de WWB is overigens niet exporteerbaar. De loondoorbetaling waarop de werknemer recht heeft bij ziekte (artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek) valt niet onder het verdrag. De Wet beperking export uitkeringen ziet immers op uitkeringen en niet op (contractuele) verplichtingen op grond van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 3

In dit artikel is geregeld wie onder de personele werkingssfeer van het verdrag vallen. Voor de toepassing van de Nederlandse wetgeving dienen onder gezinsleden te worden begrepen de partner in verband met de partnertoeslag op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW), de halfwees in verband met de halfwezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw), en het kind in verband met de kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW).

Artikel 4

Dit artikel heft de exportbeperking op van de Wet beperking export uitkeringen. De voor het recht op uitkering geldende wettelijke eis dat de uitkeringsgerechtigde of zijn gezinslid in Nederland dient te wonen, is niet van toepassing ten aanzien van de in Belize wonende uitkeringsgerechtigden en hun gezinsleden.

Op 9 december 2004 is de Wet houdende goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 28 juni 1962 te Genève totstandgekomen Verdrag betreffende de gelijkheid van behandeling van eigen onderdanen en vreemdelingen met betrekking tot de sociale zekerheid (IAO-Verdrag Nr. 118; Stb. 2004, 715) van kracht geworden. Ingevolge artikel 2 van die wet bestaat het recht op pensioen dan wel uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Algemene nabestaandenwet (Anw), de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) respectievelijk de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) tot het moment waarop Nederland niet langer gebonden is aan het IAO-Verdrag Nr. 118.

IAO-Verdrag Nr. 118 is inmiddels voor Nederland opgezegd (zie Trb. 2005, 49, blz. 3) en treedt op 20 december 2005 voor ons land buiten werking. In het licht hiervan zullen tot 1 januari 2006 AOW-, Anw-, WAO- en WAZ-uitkeringen zonder beperkingen naar Belize worden geëxporteerd; het onderhavige verdrag met Belize heeft hierop geen invloed.

Ingevolge het tweede lid van artikel 4 van het verdrag met Belize is de bijstand op basis van de WWB expliciet van export uitgesloten. Hetzelfde geldt voor de toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW). Dit houdt verband met jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (RSV 2004/46 en 47) op grond waarvan de TW onder de toepassingssfeer van de bilaterale socialezekerheidsverdragen werd geschaard. Hoewel voor de TW een absoluut exportverbod geldt, acht de regering het, gelet op de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, niettemin aangewezen om de TW in het onderhavige verdrag met Belize expliciet van de export uit te sluiten teneinde elke onduidelijkheid hierover uit te sluiten.

Nederland behoudt zich op grond van het vierde lid van dit artikel het recht voor om de export van kinderbijslag op grond van de AKW te beperken.

Artikel 5

In dit artikel is een identificatieverplichting neergelegd voor de betrokkene in verband met de vaststelling van zijn uitkeringsrechten of de beoordeling van de rechtmatigheid van betalingen. Tevens is de procedure geregeld in verband met de identificatie.

Artikel 6

De in dit artikel opgenomen bepalingen bieden de rechtsbasis voor de verificatie van de gegevens zoals vermeld onder paragraaf 1.2, en het gegevensverkeer tussen de betrokken instanties. Tevens is de mogelijkheid opgenomen voor de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen om werkzaamheden in het kader van dit verdrag uit te oefenen.

Artikel 7

Dit artikel bevat specifieke bepalingen over de medische controle van de uitkeringsgerechtigde of degene die een uitkering aanvraagt.

Artikelen 8 en 9

De bepalingen van deze artikelen strekken ertoe de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen en de invordering van verschuldigde premies, alsmede opgelegde boeten en maatregelen, te vergemakkelijken.

Artikel 10

Dit artikel regelt de bescherming van persoonlijke gegevens die in het kader van het verdrag worden uitgewisseld. Uitgangspunt is dat terzake de wetgeving van het verstrekkende land van toepassing is. Verdere verstrekking, wijziging of vernietiging van deze gegevens is onderworpen aan de wetgeving van het ontvangende land. Gebruik van persoonlijke gegevens voor andere doeleinden dan sociale zekerheid is in beginsel onderworpen aan de toestemming van de betrokkene. Voor Nederland is de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp; Wet van 6 juli 2000, Stb. 302) terzake relevant. Met deze wet is Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PbEG L 281) geïmplementeerd. Uitgangspunt van de wet is dat persoonsgegevens slechts worden doorgegeven naar een land buiten de Europese Unie indien dat land een passend beschermingsniveau waarborgt. Is daarvan geen sprake, dan is doorgifte niettemin mogelijk indien o.a. de betrokkene daarvoor zijn ondubbelzinnige toestemming heeft gegeven (artikel 77, eerste lid, onderdeel a, Wbp, ter uitvoering van artikel 26, eerste lid, onder a, van de Richtlijn). Overigens is, los van de vraag of Belize een passend beschermingsniveau waarborgt, doorgifte van persoonsgegevens naar een land dat geen waarborgen voor een passend beschermingsniveau biedt, eveneens mogelijk indien de doorgifte noodzakelijk is vanwege een zwaarwegend algemeen belang, of voor de vaststelling, de uitvoering of de verdediging in rechte van enig recht (artikel 77, eerste lid, onderdeel d, Wbp, ter uitvoering van artikel 26, eerste lid, onder d, van de Richtlijn). In dat kader zij gewezen op overweging 58 bij de hiervoor genoemde Richtlijn, waarin internationale gegevensuitwisselingen tussen voor de sociale zekerheid bevoegde diensten specifiek worden genoemd. Derhalve kan worden gesteld dat in het kader van de toepassing van het verdrag wordt voldaan aan de vereisten van de Wet bescherming persoonsgegevens en van de Richtlijn.

Artikel 14

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van het verdrag. Om de export van uitkeringen op grond van het verdrag per 1 januari 2006 te kunnen continueren, is de voorlopige toepassing van artikel 4 in het tweede lid opgenomen.

3. Koninkrijkspositie

Het verdrag zal voor wat het Koninkrijk betreft alleen voor Nederland gelden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. Van Hoof

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

Naar boven