30 151
Wijziging van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven ter uitvoering van richtlijn nr. 2004/80/EG betreffende de schadeloosstelling van slachtoffers van misdrijven

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 22 september 2005

De vaste commissie voor Justitie1 belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

I. Algemeen

De leden van de CDA-fractie danken de regering voor het toezenden van het wetsvoorstel inzake de wijziging van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven. Deze leden achten het van belang dat burgers overal in de Europese Unie de toegang hebben tot schadeloosstellingregelingen in geval zij slachtoffer zijn van geweldsmisdrijven in de desbetreffende landen. Wel hebben deze leden enige vragen over het wetsvoorstel.

De leden van de CDA-fractie hebben begrepen dat de richtlijn het eenvoudiger maakt om in een ander land schadeloosstelling te verkrijgen. Het kan zijn dat hierdoor meer beroep op het Schadefonds geweldsmisdrijven wordt gedaan door ingezetenen van andere EU-landen. De leden van de CDA-fractie vragen of de regering kan uitleggen of zij verwacht dat hierdoor meer geld uitgekeerd zal moeten worden door het schadefonds geweldsmisdrijven.

De leden van de CDA-fractie constateren dat de door de implementatie van de richtlijn het Schadefonds geweldsmisdrijven nieuwe taken krijgt, onder meer het verlenen van assistentie bij het invullen van aanvraagformulieren. Deze leden vragen of de regering verwacht dat hierdoor een grotere administratieve druk op het fonds gelegd zal worden. Zij vragen of voor deze nieuwe taken budgettaire ruimte gevonden in de begroting van het fonds en of hierdoor hogere totale kosten zullen ontstaan.

De richtlijn voegt toe dat een ieder die in Nederland zijn verblijfplaats heeft en die in een andere EU-lidstaat slachtoffer is geworden van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf, aanspraak op schadeloosstelling kan maken. De leden vragen welke definitie de regering hanteert voor het begrip «een ieder die in Nederland zijn verblijfplaats heeft». Welke groepen personen horen hiertoe en welke niet, zo vragen deze leden.

De leden van de CDA-fractie stellen vast dat de richtlijn op 1 januari 2006 in de landen van de EU in werking moet zijn getreden. Zij merken op dat dit ook betekent dat alle lidstaten een instantie moeten hebben die een vergelijkbare rol heeft als het Schadefonds geweldsmisdrijven in Nederland. Deze leden vragen welke landen op dit moment nog niet een dergelijke instantie hebben. Verwacht de regering dat alle lidstaten op 1 januari 2006 een dergelijke instantie hebben opgericht, zo vragen deze leden. Bovendien vragen de leden van de CDA-fractie hoe het gesteld is met de toegankelijkheid tot deze buitenlandse instanties in vergelijking tot de toegankelijkheid tot het Nederlandse Schadefonds geweldsmisdrijven.

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij menen dat de implementatie van deze richtlijn een daadwerkelijke positieverbetering voor de slachtoffers van misdrijven betekent. Wel hebben zij nog enkele vragen. Zo informeren zij of alle EU-lidstaten beschikken over een schadeloosstellingregeling. Zo niet, welke landen beschikken daar nog niet over en op welke wijze worden deze lidstaten gestimuleerd tot het afkondigen van een dergelijke regeling, zo vragen deze leden.

De leden van de PvdA-fractie vragen voorts op welke wijze slachtoffers van een opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf op de hoogte worden gebracht van het feit dat zij aanspraak op schadeloosstelling kunnen maken via het Schadefonds geweldsmisdrijven in Nederland.

Voor wat betreft de inwerkingtreding is het de leden van de PvdA-fractie onduidelijk wat de concrete gevolgen zijn voor de slachtoffers van opzettelijke geweldsmisdrijven in een EU-lidstaat. Kunnen zij vanaf 1 januari 2006 een beroep doen op het schadefonds geweldsmisdrijven? Waarom kan de wet niet in het laatste Staatsblad voor de ingangsdatum van 1 januari worden geplaatst, zo vragen deze leden.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van bovengenoemd wetsvoorstel, hetgeen hen slechts aanleiding geeft tot het stellen van de volgende vraag.

Wat verwacht de regering dat de financiële consequenties zullen zijn voor het Schadefonds, nu deze richtlijn het ook mogelijk maakt om een uitkering voor een nieuwe categorie misdrijven – die gepleegd in een ander land dan Nederland – mogelijk maakt? Zal dit leiden tot een zwaardere druk op het schadefonds? Hoe becijfert de regering dit effect?

De voorzitter van de commissie

De Pater-van der Meer

Adjunct-griffier van de commissie

Beuker


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), De Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Vos (GL), Rouvoet (CU), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Voorzitter, Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), Ondervoorzitter, Wolfsen (PvdA), De Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Van der Laan (D66), Visser (VVD), Azough (GL), Van Egerschot (VVD), Vacature (LPF), Vacature (SP).

Plv. Leden: Jonker (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema (GL), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Arib (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Varela (LPF), Joldersma (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Lambrechts (D66), Van Schijndel (VVD), Karimi (GL), Örgü (VVD), Hermans (LPF), Vergeer (SP).

Naar boven