30 145
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet ouderschap na scheiding en het afschaffen van de mogelijkheid tot het omzetten van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap (Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding)

nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID TEEVEN

Ontvangen 17 april 2007

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In de beweegreden wordt na «dat het wenselijk is» ingevoegd: een administratieve echtscheiding in te voeren en.

II

In artikel I worden na onderdeel A drie onderdelen ingevoegd, luidende:

Aa

In artikel 17, eerste lid, wordt na «van huwelijken» ingevoegd: en administratieve echtscheidingen.

Ab

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt voor «van akten houdende beëindiging van een geregistreerd partnerschap» ingevoegd: van akten houdende administratieve echtscheiding,. De woorden «of van een huwelijk,» vervallen.

Ac

Artikel 142 wordt als volgt gewijzigd:

Het eerste lid, onder b, komt te luiden:

b. in geval van beëindiging van het huwelijk door echtscheiding: het tijdstip van ondertekening van de schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 149a, vierde lid, of het tijdstip van indiening van het verzoek tot echtscheiding;.

III

In artikel I wordt onderdeel D vervangen door:

D

Artikel 149 wordt als volgt gewijzigd:

Onderdeel c komt te luiden:

c. door echtscheiding, overeenkomstig de bepalingen van afdeling 1A dan wel afdeling 2 van deze titel;.

IV

In artikel I worden na onderdeel D twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Da

Onder vernummering van de artikelen 150 en 151 tot 151 en 152 wordt na artikel 149 een Afdeling 1A ingevoegd, luidende:

AFDELING 1A ADMINISTRATIEVE ECHTSCHEIDING

Artikel 149a

Deze afdeling is niet van toepassing op echtgenoten die al dan niet gezamenlijk het gezag uitoefenen over een of meer kinderen.

Artikel 149b

1. Tot het nemen van een beslissing tot en het uitspreken van een administratieve echtscheiding is de ambtenaar van de burgerlijke stand bevoegd, indien is voldaan aan de voorwaarden van de verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2003 (pbEG L 338) betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, gesteld ter zake van de bevoegdheid van de rechter, onverminderd artikel 1 van dat wetboek.

2. De beslissing wordt genomen door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de woonplaats van een van de echtgenoten. Bij gebreke van een woonplaats van een echtgenoot in Nederland is de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage bevoegd.

3. Alvorens de beslissing wordt genomen, verklaren de echtgenoten, in persoon ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand dat hun huwelijk duurzaam ontwricht is en dat zij dit op die grond met wederzijds goedvinden wensen te beëindigen. Zij leggen daarbij een schriftelijke verklaring over die voldoet aan de vereisten, gesteld in het vierde lid. De ambtenaar van de burgerlijke stand vergewist zich ervan dat sinds de ondertekening van de overeenkomst, bedoeld in artikel 150, niet meer dan drie maanden zijn verstreken en spreekt hierna uit dat het huwelijk is beëindigd. Hij maakt daarvan terstond een akte van administratieve echtscheiding. De administratieve echtscheiding komt door het opmaken van de akte van administratieve echtscheiding tot stand. Van de akte kan een afschrift worden afgegeven.

4. De schriftelijke verklaring, bedoeld in het derde lid:

a. is ondertekend door beide echtgenoten;

b. gaat vergezeld van een afschrift van de huwelijksakte en vermeldt dat de echtgenoten gezamenlijk hebben gekozen voor toepassing van het Nederlandse recht op de echtscheiding;

c. vermeldt dat de echtgenoten een overeenkomst hebben gesloten als bedoeld in artikel 150, alsmede in specifieke bewoordingen dat de desbetreffende overeenkomst voor zover toepasselijk de in het eerste lid van dat artikel omschreven bestanddelen bevat;

d. vermeldt de datum en het tijdstip waarop de overeenkomst, bedoeld onder d, is ondertekend.

5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de aan de ambtenaar van de burgerlijke stand over te leggen stukken.

6. Echtgenoten kunnen de overeenkomst, bedoeld in artikel 150, overleggen, in welk geval de ambtenaar van de burgerlijke stand er zorg voor draagt dat deze onderdeel uitmaakt van de akte van administratieve echtscheiding.

7. Tegen de beslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand staat geen andere voorziening open dan de voorziening, bedoeld in artikel 27.

Artikel 150

1. Echtgenoten die verklaren dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en het wensen te beëindigen, sluiten een overeenkomst over de regeling van de gevolgen van de beoogde beëindiging. Deze overeenkomst bevat:

a. een regeling met betrekking tot de uitkering tot levensonderhoud ten behoeve van de echtgenoot die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft, noch zich deze in redelijkheid kan verwerven;

b. een regeling wie van de echtgenoten huurder zal zijn van de woonruimte die hun tot hoofdverblijf dient, of wie van de echtgenoten gedurende een bij de overeenkomst te bepalen termijn het gebruik zal hebben van de woning en de inboedel die een van hen of hun beiden toebehoren dan wel ten gebruike toekomen;

c. een regeling met betrekking tot de verdeling van enige gemeenschap waarin de partners zijn gehuwd dan wel de verrekening die bij huwelijkse voorwaarden is overeengekomen;

d. een regeling met betrekking tot de verevening of verrekening van pensioenrechten.

2. Op een beëindiging van het huwelijk door middel van administratieve echtscheiding zijn de artikelen 155, 157, 158, 159, eerste en derde lid, 159a, 160 en 164 van overeenkomstige toepassing.

Db

In artikel 169, tweede lid, wordt «artikelen 151» vervangen door: artikelen 152.

V

Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 266, lid 4 wordt tussen «hetzij» en «ingevolge» ingevoegd: na ondertekening door beide partners van een schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 149b, vierde lid, van Boek 1, hetzij.

VI

Na artikel III worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA

De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt na «tijdstip van scheiding:» ingevoegd: in het geval van een administratieve echtscheiding: de datum van opmaken van de akte van administratieve echtscheiding;.

2. In onderdeel b wordt het woord «ingeval» telkens vervangen door: in het geval.

ARTIKEL IIIB

De Wet rechten burgerlijke stand wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 4, eerste lid, vervallen de woorden «of van een huwelijk».

2. Aan het eerste lid wordt na onderdeel a, onder verlettering van de onderdelen b, c en d tot c, d en e, een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. voor elk afschrift van een akte van administratieve scheiding als bedoeld in artikel 149b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;.

3. In artikel 5, eerste lid en tweede lid, vervallen de woorden «of van een huwelijk».

Toelichting

De primaire doelstelling van dit amendement is om de verantwoordelijkheid voor de echtscheiding bij de echtgenoten te laten. Het betreft hier alleen de echtgenoten zonder kinderen die het met elkaar eens zijn over de voorwaarden van een overeenkomst als bedoeld in artikel 150 van boek 1. Het gaat daarbij om een zekere dejuridisering van de echtscheiding, waarbij uiteraard altijd de gang naar de rechter mogelijk blijft. Bij echtscheidingen die door de echtgenoten zelf kunnen worden geregeld is een procedure via de rechtbank overbodig en ongewenst.

Met het amendement wordt beoogd dat echtgenoten zelf aangeven dat het huwelijk duurzaam is ontwricht en dat dat voldoende is om het huwelijk te beëindigen. Zeker als er geen kinderen in het spel zijn is er geen principieel verschil tussen het aangaan en het ontbinden van het huwelijk. Nu er geen taak van de overheid is om het belang van het kind te waarborgen stelt de overheid zich ook terughoudend op bij het ontbinden van een relatie.

Dit amendement beoogt de volgende voordelen te bewerkstelligen:

– een aanzienlijke kostenbesparing voor echtgenoten die in onderling overleg komen tot een overeenkomst aangaande de beëindiging van hun relatie;

– het uitgangspunt is dat een scheiding in beginsel door de echtgenoten zelf kan worden afgewikkeld: zij nemen zelf de verantwoordelijkheid voor het aangaan en beëindigen van hun relatie;

– juist omdat de afspraken door de echtgenoten zelf met hun instemming worden gemaakt, is de kwaliteit van die gemaakte afspraken, en de te verwachten naleving ervan, veel groter;

– de rechter, en andere juridische adviseurs (advocaten, notarissen, scheidingsbemiddelaars), worden niet meer belast met zaken waarin de rechter – en de andere juridische adviseurs – geen toegevoegde waarde bieden.

De hiervoor genoemde (administratieve) echtscheiding kan in veel gevallen ook leiden tot besparingen op de gefinancierde rechthulp.

Teeven

Naar boven