nr. 5
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 12 september 2005
1. Inleiding
Ik heb mogen constateren dat het onderhavige wetsvoorstel aanleiding heeft
gegeven tot het stellen slechts enkele vragen. Voorafgaand aan de vragen van
de VVD-fractie, die ik hierna onder punt 3 zal beantwoorden, spraken de leden
van deze fractie de verwachting en de wens uit dat spoedig wordt besloten
van de mogelijkheid gebruik te maken via een centraal elektronisch platform
toegang te bieden tot de informatie bedoeld in artikel 17, van de Handelsregisterwet
1996 (hierna: Hrgw), in plaats van middels de Staatscourant. Dienaangaande
kan ik de Kamer mededelen dat ik bij deze nota naar aanleiding van het verslag
een nota van wijziging heb gevoegd, waarbij de Kamers van Koophandel een wettelijke
taakopdracht krijgen voor de hierbedoelde publicatie. Zij zullen met ingang
van de dag dat deze wet van kracht wordt voor elektronische publicatie zorgdragen.
Zo kom ik aan de wens van de leden van de VVD-fractie tegemoet en ik verwijs
daarvoor verder naar bijgaande nota van wijziging en de toelichting daarop.
2. Algemeen
De leden van de CDA-fractie wilden graag weten op welke punten de regering
bij de beoogde implementatie afwijkt van de letterlijke tekst van de richtlijn.
Deze implementatie heeft geleid tot een zeer gering aantal wetswijzigingen.
Dit komt met name doordat het doel van deze richtlijn, dat snelle toegang
tot bedrijfsinformatie langs elektronische weg gerealiseerd wordt, door eerdere
wijzigingen reeds in de Nederlandse wetgeving is geïmplementeerd. Slechts
enkele artikelen van de Handelsregisterwet behoefden nog te worden aangepast.
Niettemin is bij de wijziging van artikel 17, eerste lid Hrgw zo nauw mogelijk
aangesloten bij de terminologie van de richtlijn. Bij de wijzigingen van artikel
15, eerste lid en artikel 25 Hrgw, kan worden volstaan met een korte redactionele
toevoeging aan de bestaande wettekst. Naar mijn oordeel wijk ik daarbij niet
dan om redactionele redenen af van de letterlijk tekst van de richtlijn.
3. Nieuwe publicatievereisten en administratieve lasten
De leden van de VVD-fractie vroegen of het feit dat de publicatieverplichtingen
van artikel 17 Hrgw voortaan ook zullen gelden voor bv's, extra administratieve
lasten met zich brengen. Zoals nu het geval is, draagt de ondernemer wiens
gegevens het betreft de kosten van de publicatie. Dit zijn administratieve
lasten. Deze wetswijziging brengt dus in beginsel administratieve lasten mee
voor bv's waar zij die momenteel niet hebben. De kosten van de publicaties
zullen overigens door de beoogde elektronische wijze van publiceren aanmerkelijk
dalen ten opzichte van de huidige situatie. Indien de financieringssystematiek
ervan uitgaat dat de kosten van de publicatie niet voor rekening komen van
de ondernemer wiens gegevens het betreft maar voor de gebruiker van de informatie,
zal deze publicatieplicht in het geheel geen administratieve lasten meer veroorzaken.
Ik wijs er nog op dat het ontstaan van de publicatieplicht van artikel 17,
eerste en tweede lid, voor bv's inherent is aan de Europeesrechtelijke systematiek.
In de oorspronkelijke Eerste richtlijn vennootschapsrecht werden bv's niet
genoemd. De bv is pas naderhand ingevoerd. De wettelijke publicatieplicht
geldt alleen voor gegevens en bescheiden ten aanzien waarvan een publicatieplicht
geldt op grond van een bindend besluit van de Raad van de Europese Unie of
de Commissie van de Europese Gemeenschappen. Door de wijziging van de richtlijn
worden de publicatieverplichtingen voortaan ook op bv's van toepassing.
De leden van de VVD-fractie vroegen zich verder af wanneer de KvK's in
staat zijn tot het elektronisch waarmerken van overige afschriften, buiten
de uittreksels uit het handelsregister. Het leveren van andere elektronisch
gewaarmerkte afschriften dan de uittreksels is deels nu al mogelijk via www.kvk.nl.
Dat geldt onder andere voor algemene voorwaarden. De overige documenten, waaronder
statuten, kunnen uiterlijk met ingang van het tweede kwartaal van 2006 elektronisch
worden geleverd.
Ten slotte vroegen de leden van de VVD-fractie of zij goed begrepen hebben
dat de verplichte openbaarmaking van akten en gegevens niet zonder vertaalverplichting
in het Engels kan geschieden. Dit is in enkele gevallen juist. Het Burgerlijk
Wetboek bepaalt dat sommige aktes in het Nederlands moeten worden verleden.
Die mogen dus niet in het Engels worden opgemaakt en kunnen dus ook niet in
het Engels worden gedeponeerd. De Wet beëedigde vertalers bepaalt dat
van stukken of opgaven, welke op grond van een wettelijk voorschrift in openbare
registers moeten worden ingeschreven en die in een vreemde taal zijn gesteld,
tevens beëdigde vertalingen moeten worden overgelegd. Voor een aantal
stukken geldt echter dat deze worden «neergelegd bij» het handelsregister,
wat iets anders is dan «ingeschreven in». In de praktijk accepteren
de KvK's dan ook Engelstalige akten en gegevens, mits het gaat om stukken
die slechts bij het handelsregister worden «neergelegd» en waarvan
niet elders in de wet geregeld is dat het betreffende document per se in het
Nederlands moet zijn. Voor de meeste documenten in een vreemde taal die bij
het handelsregister worden aangeboden, geldt dat hiermee het probleem op praktische
wijze is opgelost. Zo worden extra lasten voor de betreffende bedrijven voorkomen.
Hoewel hier geen precieze cijfers van worden bijgehouden, betreft deze problematiek,
afgaande op het aantal vragen dat de KvK's hierover bereikt, slechts een zeer
beperkt aantal gevallen per jaar.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
C. E. G. van Gennip