30 140
Voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en van het Reglement van de commissie voor de Verzoekschriften in verband met de invoering van het burgerinitiatief

nr. 2
VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET REGLEMENT VAN ORDE VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Het Reglement van Orde wordt als volgt gewijzigd:

I.

Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20. De commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

1. Er is een commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven, waarvan de werkwijze bij afzonderlijk door de Kamer vast te stellen reglement wordt geregeld.

2. Zij is belast met het uitbrengen van verslag over alle door de Kamer of een commissie van de Kamer in haar handen gestelde verzoekschriften en burgerinitiatieven. Zij is tevens belast met het uitbrengen van verslag over onderzoeksrapporten van de Nationale ombudsman, indien daartoe aanleiding is.

3. De commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven toetst of een burgerinitiatief voldoet aan de ontvankelijkheidscriteria, genoemd in artikel 132a, en aan de vormvereisten, vastgesteld in het in het eerste lid bedoelde reglement.

4. Elk verslag over een verzoekschrift en een burgerinitiatief bevat een duidelijke conclusie of een behandelingsvoorstel.

5. De commissie is bevoegd mondeling of schriftelijk in overleg te treden met de regering en de Nationale ombudsman.

6. De commissie kan aan een vaste of algemene commissie verzoeken haar van advies te dienen of namens haar een onderzoek in te stellen en daaromtrent aan haar verslag uit te brengen, waarna zijzelf aan de Kamer verslag uitbrengt.

II.

Ingevoegd wordt een nieuw hoofdstuk, luidende:

HOOFDSTUK XA BURGERINITIATIEF

Artikel 132 a.

1. Het burgerinitiatief is een voorstel om een onderwerp voor behandeling door de Kamer voor te dragen en is gericht op de vervaardiging, wijziging of intrekking van een wettelijke regeling dan wel op het te voeren regeringsbeleid.

2. Het burgerinitiatief kan niet betreffen:

a. een aangelegenheid van een decentrale overheid;

b. een vraag over, klacht of bezwaar tegen het regeringsbeleid;

c. een onderwerp waarover korter dan één jaar voor indiening van het burgerinitiatief door de Kamer een besluit is genomen, behoudens in het geval van substantiële en voldoende concrete nieuwe feiten of omstandigheden die ten tijde van de beraadslaging over het onderwerp in de Kamer niet bekend waren.

d. belastingen en begrotingen;

e. zaken die in strijd zijn met de Grondwet en de goede zeden;

3. In het reglement, bedoeld in artikel 20, eerste lid, kunnen nadere voorwaarden worden gesteld.

4. De initiatiefnemer kan verzocht worden een toelichting te geven op zijn burgerinitiatief. De initiatiefnemer kan door de Kamer worden uitgenodigd het woord te voeren aan het slot van de beraadslaging.

5. De Kamer neemt ten aanzien van elk geagendeerd burgerinitiatief een besluit.

Toelichting

Het burgerinitiatief is inmiddels ingevoerd op gemeentelijk en provinciaal niveau. Op landelijk niveau bestaat het burgerinitiatief nog niet.

Het voorstel is om het burgerinitiatief in beginsel tijdelijk voor een periode van 2 jaar mogelijk te maken en daarna te evalueren1.

Invoering van het burgerinitiatief heeft diverse voordelen, waarvan de belangrijkste is dat het burgerinitiatief de afstand tussen burger en politiek kan verkleinen. Nadelen zijn er ook; onzorgvuldig afgehandelde burgerinitiatieven kunnen veel schade berokkenen. Daarom is een zorgvuldige werkwijze noodzakelijk. Met een afzonderlijke toetsing op toelaatbaarheid van burgerinitiatieven door de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven en de verplichting om ten aanzien van elk burgerinitiatief een besluit te nemen denkt het Presidium dit te waarborgen.

Voor de werkwijze van de commissie voor de Verzoekschriften is een afzonderlijk reglement door de Kamer vastgesteld. Het voorstel is om de Commissie voor de Verzoekschriften te wijzigen in Commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven en deze commissie te belasten met de initiële behandeling van burgerinitiatieven. De commissie adviseert de Kamer in de eerste plaats over de toelaatbaarheid van het burgerinitiatief. De commissie beoordeelt of het burgerinitiatief voldoet aan de criteria volgens de bepalingen van hoofdstuk XA en de voorwaarden in het Reglement voor de commissie.

De commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven adviseert in de tweede plaats hoe het burgerinitiatief behandeld zou kunnen worden en ziet toe op het informeren over en betrekken van de initiatiefnemer bij het proces. In veel gevallen zal de commissie adviseren het burgerinitiatief voor verdere behandeling in handen te stellen van een vaste commissie uit de Kamer. In dat geval zal de commissie voor de Verzoekschriften in haar verslag aan de Kamer, waarin zij dit voorstel doet, standaard het voorstel moeten opnemen dat de commissie die de behandeling van het burgerinitiatief overneemt op haar beurt verslag moet uitbrengen aan de Kamer. Uiteindelijk beslist immers de Kamer zowel procedureel als inhoudelijk over het burgerinitiatief.

Introductie van het burgerinitiatief wordt slechts zinvol geacht indien de initiatiefnemers intensiever bij de parlementaire behandeling worden betrokken dan uitsluitend door middel van een hoorzitting. De initiatiefnemer kan bijvoorbeeld in de slotfase van het debat (al dan niet na afloop van de beraadslaging) maximaal 3 minuten fysiek een plaats gegeven worden om de Kamer toe te spreken.


XNoot
1

De evaluatie zal met namen dienen te gaan om het opsporen van lekken in de regelgeving voor het burgerinitiatief, het opvolgingstraject in kaart te brengen (wat doen de Kamer en het kabinet met de burgerinitiatieven) en hoe hebben initiatiefnemers het traject ervaren.

Naar boven