nr. 12
VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET REGLEMENT VAN ORDE VAN DE TWEEDE KAMER
DER STATEN-GENERAAL ZOALS HET LUIDT NA DE DAARIN T/M 31 JANUARI 2006 AANGEBRACHTE
WIJZIGINGEN
Het Reglement van Orde wordt als volgt gewijzigd:
I
Artikel 20 komt te luiden:
Artikel 20. De commissie voor de Verzoekschriften
en de Burgerinitiatieven
1. Er is een commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven,
waarvan de werkwijze bij afzonderlijk door de Kamer vast te stellen reglement
wordt geregeld.
2. Zij is belast met het uitbrengen van verslag over alle door de
Kamer of een commissie van de Kamer in haar handen gestelde verzoekschriften
en burgerinitiatieven. Zij is tevens belast met het uitbrengen van verslag
over onderzoeksrapporten van de Nationale ombudsman, indien daartoe aanleiding
is.
3. De commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven
toetst of een burgerinitiatief voldoet aan de ontvankelijkheidscriteria, genoemd
in artikel 132a, en aan de vormvereisten, vastgesteld in het in het eerste
lid bedoelde reglement.
4. Elk verslag over een verzoekschrift en een burgerinitiatief bevat
een duidelijke conclusie of een behandelingsvoorstel.
5. De commissie is bevoegd mondeling of schriftelijk in overleg te
treden met de regering en de Nationale ombudsman.
6. De commissie kan aan een vaste of algemene commissie verzoeken
haar van advies te dienen of namens haar een onderzoek in te stellen en daaromtrent
aan haar verslag uit te brengen, waarna zijzelf aan de Kamer verslag uitbrengt.
II
Ingevoegd wordt een nieuw hoofdstuk, luidende:
HOOFDSTUK XA. BURGERINITIATIEF
Artikel 132a
1. Het burgerinitiatief is een voorstel om een onderwerp voor behandeling
door de Kamer voor te dragen en is gericht op de vervaardiging, wijziging
of intrekking van een wettelijke regeling dan wel op het te voeren regeringsbeleid.
2. Het burgerinitiatief kan niet betreffen:
a. een aangelegenheid van een decentrale overheid;
b. een vraag over, klacht of bezwaar tegen het regeringsbeleid;
c. een onderwerp waarover korter dan twee jaar voor indiening van
het burgerinitiatief door de Kamer een besluit is genomen, behoudens in het
geval van substantiële en voldoende concrete nieuwe feiten of omstandigheden
die ten tijde van de beraadslaging over het onderwerp in de Kamer niet bekend
waren;
d. belastingen en begrotingen;
e. zaken die in strijd zijn met de Grondwet en de goede zeden.
3. In het reglement, bedoeld in artikel 20, eerste lid, kunnen nadere
voorwaarden worden gesteld.
4. De initiatiefnemer kan verzocht worden een toelichting te geven
op zijn burgerinitiatief. 5. De Kamer neemt ten aanzien van elk geagendeerd
burgerinitiatief een besluit.
III
1. Het Presidium zendt binnen twee jaar en zes maanden na de inwerkingtreding
van deze herziening aan de Kamer een verslag over de werking van het burgerinitiatief
in de praktijk.
2. Burgerinitiatieven die later dan twee jaar na de inwerkingtreding
van deze herziening zijn ingezonden worden niet in behandeling genomen. De
Kamer kan besluiten dat de eerste volzin vervalt indien het verslag de Kamer
aanleiding geeft het burgerinitiatief te continueren.