30 139 Veteranenzorg

Nr. 168 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 20156

Hierbij informeer ik uw Kamer over de Stichting «Onbekende Helden» en over de re-integratie van veteranen met een militair invaliditeitspensioen (MIP). Ik kom hiermee tegemoet aan mijn toezegging tijdens het wetgevingsoverleg Personeel van 9 november jl. (Kamerstuk 34 550 X, nr. 48)

Veteranen met een aandoening of beperking die is ontstaan door uitoefening van de militaire dienst onder buitengewone of vergelijkbare omstandigheden komen in aanmerking voor een MIP. In de discussie over de re-integratie van veteranen met een MIP wordt regelmatig verwezen naar de mogelijkheid om drempels in de wetgeving weg te nemen. De «Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten» speelt daarbij een rol.

De «Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten» creëert banen voor mensen met een arbeidsbeperking. De wet bevat een quotumheffing waarmee werkgevers worden gestimuleerd om meer mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Veteranen met een MIP maken echter geen deel uit van het doelgroepregister dat bepaalt wie onder de wet vallen. Deze wet kan dus niet worden gebruikt om veteranen met een MIP aan het werk te helpen.

Het quotum arbeidsbeperkten dat voor Defensie geldt, berust uitsluitend op het aantal burgermedewerkers en niet op het aantal militairen. Functies van militairen kunnen niet worden vervuld door iemand met een arbeidsbeperking. Keerzijde daarvan is dat veteranen met een MIP geen beroep kunnen doen op de genoemde wet. Dat neemt uiteraard niet weg dat het verder verbeteren van de re-integratie van veteranen voor Defensie een doorlopend proces is, waar dagelijks aan wordt gewerkt.

De Stichting «Onbekende Helden» zet zich eveneens in voor het verbeteren van de positie van veteranen op de civiele arbeidsmarkt. Defensie blijft hierover met de stichting in contact.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven