Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 20156
Hierbij informeer ik uw Kamer over de Stichting «Onbekende Helden» en over de re-integratie
van veteranen met een militair invaliditeitspensioen (MIP). Ik kom hiermee tegemoet
aan mijn toezegging tijdens het wetgevingsoverleg Personeel van 9 november jl. (Kamerstuk
34 550 X, nr. 48)
Veteranen met een aandoening of beperking die is ontstaan door uitoefening van de
militaire dienst onder buitengewone of vergelijkbare omstandigheden komen in aanmerking
voor een MIP. In de discussie over de re-integratie van veteranen met een MIP wordt
regelmatig verwezen naar de mogelijkheid om drempels in de wetgeving weg te nemen.
De «Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten» speelt daarbij een rol.
De «Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten» creëert banen voor mensen met een
arbeidsbeperking. De wet bevat een quotumheffing waarmee werkgevers worden gestimuleerd
om meer mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Veteranen met een MIP
maken echter geen deel uit van het doelgroepregister dat bepaalt wie onder de wet
vallen. Deze wet kan dus niet worden gebruikt om veteranen met een MIP aan het werk
te helpen.
Het quotum arbeidsbeperkten dat voor Defensie geldt, berust uitsluitend op het aantal
burgermedewerkers en niet op het aantal militairen. Functies van militairen kunnen
niet worden vervuld door iemand met een arbeidsbeperking. Keerzijde daarvan is dat
veteranen met een MIP geen beroep kunnen doen op de genoemde wet. Dat neemt uiteraard
niet weg dat het verder verbeteren van de re-integratie van veteranen voor Defensie
een doorlopend proces is, waar dagelijks aan wordt gewerkt.
De Stichting «Onbekende Helden» zet zich eveneens in voor het verbeteren van de positie
van veteranen op de civiele arbeidsmarkt. Defensie blijft hierover met de stichting
in contact.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert