30 139 Veteranenzorg

Nr. 100 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2012

In mijn brief van 1 juni jl. (Kamerstuk 30 139, nr. 98) heb ik uiteengezet dat een akkoord over de ereschuld op handen was. Heden is een overeenstemming bereikt met de centrales van overheidspersoneel over een regeling waardoor de invalide veteranen de uitkering krijgen waar zij recht op hebben.

De regeling is van toepassing op veteranen die voor 1 juli 2007 invalide zijn geraakt ten gevolge van inzet onder oorlogsomstandigheden of tijdens crisisbeheersingsoperaties en waarbij arbeidsongeschiktheid met dienstverband is vastgesteld. Verder is van belang dat zij voor 1 juli 2007 de dienst hebben verlaten en voor 1 juni 2012 een eerste aanvraag voor een militair invaliditeitspensioen (MIP) hebben ingediend. De grondslag voor de eenmalige uitkering is in overleg met de centrales vastgesteld op € 125 000. Vervolgens is de hoogte van de uitkering die de invalide veteraan ontvangt afhankelijk van de hoogte van het reeds eerder vastgestelde invaliditeitspercentage. Indien het percentage arbeidsongeschiktheid hoger is, wordt dit gebruikt. Zo zal een veteraan met een invaliditeitspercentage van 40, een uitkering ontvangen van 40% van € 125 000 dus € 50 000. De bijzondere uitkering wordt netto uitbetaald waarbij de verschuldigde belasting voor rekening van het Rijk komt. De desbetreffende veteranen hoeven geen aanvraag in te dienen, zij worden geïnformeerd. In het laatste kwartaal van dit jaar wordt de bijzondere uitkering uitbetaald.

Voor degenen die door inzet onder oorlogsomstandigheden of tijdens crisisoperaties na 1 juli 2007 invalide zijn geraakt, is deze regeling niet van toepassing. Zij kunnen aanspraak doen op de nieuwe schadevergoedingsregeling. Ook over deze regeling is overeenstemming bereikt. De vergoeding van de restschade is voorzien in het Besluit Aanvullende Arbeidsongeschiktheid- en invaliditeitsvoorzieningen militairen. Deze regeling is onderdeel geworden van de militaire rechtspositie.

Met het vaststellen van de regeling is een belangrijke stap gezet voor het inlossen van de ereschuld. Hiermee wordt de veteranen die het betreft een substantiële tegemoetkoming toegekend die recht doet aan het offer dat zij hebben gebracht.

De minister van Defensie, J. S. J. Hillen

Naar boven