30 134
Wijzigingen en reparaties in diverse wetten op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer

nr. 9
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET NADER VERSLAG

Ontvangen 11 november 2005

Algemeen

Met belangstelling hebben wij kennis genomen van het nader verslag van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer inzake de tweede nota van wijziging op het bovengenoemde voorstel van wet.

In het hiernavolgende gaan wij in op de vragen en opmerkingen uit het nader verslag, waarbij in beginsel de volgorde van dit verslag is aangehouden. Enkele vragen zijn in onderlinge samenhang beantwoord.

1. Inleiding

De leden van het CDA-fractie vroegen hoe hoog de huursubsidie wordt in de laagste inkomensklasse in zowel de originele plannen als in de herziene plannen.

De hoogte van de huursubsidie voor de laagste inkomensklassen ondervindt geen wijziging door deze voorstellen.

2. Inkomensgevolgen

De leden van de PvdA-fractie vroegen naar het onderzoek, zoals door de eerste ondergetekende per brief d.d. 9 februari 2005 is toegezegd. Dit onderzoek zou betrekking hebben op de wijzigingen, zoals opgenomen in onderdeel B van de tweede nota van wijziging, tegen het licht van de manieren om de marginale druk in de huursubsidie te beperken, aldus deze leden.

Het aanleveren van de resultaten van het onderzoek naar de mogelijkheden om de pieken in de marginale druk van de huurtoeslag te mitigeren, dat voor Prinsjesdag was toegezegd, is vanwege de gebleken complexiteit van het onderzoek vertraagd. De resultaten zullen voor het eind van dit jaar aan de Tweede Kamer worden toegezonden. Van belang is op te merken, dat de effecten die optreden naar aanleiding van de tweede nota van wijziging op generlei wijze verschillen van de effecten zoals deze waren voorzien en beoogd in het oorspronkelijke wetsvoorstel Aanpassingswet Algemene wet inkomensafhankelijk regelingen (Aanpassingswet Awir), zoals dit eerder dit jaar door het parlement is aanvaard. De voorstellen in deze nota beogen namelijk geen inhoudelijke systeemwijziging, maar hebben tot doel een omissie in het oorspronkelijke wetsvoorstel te herstellen. In het vervolg van deze nota wordt daarop nader ingegaan.

De leden van de PvdA-fractie informeerden waarom in de tweede nota van wijziging op voormeld voorstel van wet alleen sprake is van aanpassing van de minimum-inkomensijkpunten, terwijl in de brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën van 14 januari 2005 (Kamerstuknummer 29 764, nr. 9) mede namens de Minister van VROM, is aangegeven dat de nadelige inkomenseffecten van afschaffing van de correctie op het verzamelinkomen worden afgezwakt door een verhoging van de minimum-inkomensijkpunten. Ook de referentie-inkomensijkpunten worden hiertoe verhoogd. De mogelijkheid hiertoe is reeds bij wet vastgelegd in het overgangsartikel I, vijfde lid, van de Aanpassingswet Awir. De wijzigingen gelden per 1 januari 2006.

Voorts stelden de leden van de PvdA-fractie een aantal vragen over de inkomensgevolgen van deze exercitie voor verschillende, met name genoemde huishoudcategorieën en hoeveel geld is gemoeid met de aanpassing zoals voorgesteld in de voorliggende nota van wijziging, dit in relatie tot het bedrag van structureel € 20 mln. die voor de beperking van de inkomenseffecten was uitgetrokken. Tevens informeerden zij naar hoe dit bedrag is gedekt.

Zoals in de toelichting op de tweede nota van wijziging is aangegeven, heeft de wijziging van artikel 16, derde lid, van de Wet op de huurtoeslag betrekking op een omissie. Ook de wijzigingen die zijn voorgesteld voor artikel 17, eerste lid, onderdelen a en b, van deze wet, vloeien voort uit het herstel van deze omissie. Hierdoor zijn abusievelijk niet de minimum-inkomensijkpunten verhoogd ter compensatie van het afschaffen van de correctie op het verzamelinkomen, maar is de laagste inkomensklasse van de basishuurtabellen verruimd. Op deze manier kon de maximale bijdrage voor de laagste inkomensgroepen gewaarborgd blijven. In deze verhoging was bovendien niet alleen de extra compensatie verwerkt, maar ook de standaardcompensatie ten bedrage van de correctie voor inactieven die voor alle huishoudens geldt. Deze standaard correctie bedraagt € 487 voor eenpersoonshuishoudens en € 974 voor meerpersoonshuishoudens.

Juist ware geweest om de minimum-inkomensijkpunten te verhogen met de bedragen die dienen als extra compensatie van nadelige inkomenseffecten bij werkenden, te weten € 313 voor eenpersoonshuishoudens en € 251 voor meerpersoonshuishoudens. De compensatie voor de hiervoor bedoelde correctie voor inactieven is al wettelijk geregeld doordat met de inwerkingtreding van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt overgeschakeld op het inkomensbegrip verzamelinkomen en belastbaar loon, in plaats van gecorrigeerd verzamelinkomen en gecorrigeerd belastbaar loon.

Zoals aangegeven in meergenoemde brief, blijft extra compensatie voor ouderenhuis-houdens achterwege omdat zich voor die huishoudens niet of nauwelijks nadelige effecten voordoen door het afschaffen van de correctie. Voor ouderenhuishoudens vindt uiteraard wel compensatie voor de hiervoor bedoelde standaardcorrectie plaats.

Het gaat dus hierbij om een correctie van de aanvankelijk onjuiste wetstechnische en rekenkundige vertaling van de maatregelen ter mitigering van nadelige inkomensgevolgen voortvloeiend uit het afschaffen van de correctie op het verzamelinkomen. Deze maatregelen zijn aangekondigd in de door de leden van de PvdA-fractie aangehaalde brief, waarin is voorgesteld om door een extra verhoging van de minimum-inkomensijkpunten en de referentie-inkomensijkpunten mogelijk nadelige inkomensgevolgen voor werkenden van het in één keer afschaffen van de correctie op het verzamelinkomen aanmerkelijk af te zwakken. Deze omissie wordt met de thans voorliggende tweede nota van wijziging op het wetsvoorstel hersteld. Het gaat hier om niets anders dan het op de juiste wijze vormgeven van de in het oorspronkelijke wetsvoorstel al beoogde maatregelen. De effecten hiervan zijn dus niet anders dan de effecten die zijn geschetst in meergenoemde brief van 14 januari 2005 en aan de orde zijn geweest bij de parlementaire behandeling van de Awir in dit voorjaar. Dit geldt tevens voor het geraamde budgettaire beslag van€ 20 mln. structureel. Dit bedrag is generaal gecompenseerd.

De leden van de CDA-fractie vroegen naar de gevolgen van het wetsvoorstel voor de marginale druk, in vergelijking tot de marginale druk in de huidige Huursubsidiewet en de Wet op de huurtoeslag.

Zoals in de voornoemde brief is vermeld, leiden de aanpassingen naar aanleiding van de Awir op de marginale druk voor huishoudens met een inkomen in het afbouwtraject van de huursubsidie met zo’n 16% voor eenpersoonshuishoudens en ongeveer 5% voor meerpersoonshuishoudens. Ook hier geldt weer, dat uit de voorliggende voorstellen geen andere effecten voortvloeien dan beoogd werden in de oorspronkelijke voorstellen die door de Tweede Kamer zijn aanvaard.

Voorts verwijzen wij nader de eerder aangehaalde toezegging om voor het einde van het jaar nader in te gaan op de marginale druk in de hursubsidie/huurtoeslag en de eventuele mogelijkheden die te mitigeren.

De leden van de CDA-fractie vroegen voorts of de regering rekening heeft gehouden met de verhoging van de inkomensafhankelijke bijdrage bij de Zorgverzekeringswet van 5,96% naar 6,5%. Ten slotte vroegen deze leden welke effecten deze verhoging heeft op het verzamelinkomen van bijvoorbeeld mensen met een WWB-uitkering en dus de huurtoeslag? Is met deze effecten rekening gehouden in het voorliggende wetsvoorstel, zo vroegen de leden van de CDA-fractie.

Met deze verhoging is rekening gehouden bij de vaststelling van de miminum-inkomensijkpunten. Er treedt dus geen nadeel op voor mensen met een WWB-uitkering en dus (meestal) huurtoeslag. Het voorliggende wetsvoorstel heeft daarop geen invloed.

3. Voorlichtingsbrochures

De leden van de PvdA-fractie hadden een aantal vragen over de formulieren en voorlichtingsbrochures die recentelijk zijn uitgebracht.

Waarom kunnen instanties (zoals woningcorporaties, huurdersorganisaties, welzijnsinstellingen, burgerraadslieden etc.) geen blanco formulier krijgen om samen met hun cliënten in te vullen?

De Belastingdienst/Toeslagen heeft alle huishoudens die per 1 juli 2005 huursubsidie krijgen een zo veel mogelijk vooringevuld aanvraagformulier toegestuurd. Meer dan 70% van de aanvraagformulieren is volledig vooringevuld, dat wil zeggen inclusief een schatting van het huishoudinkomen. In die gevallen kan de aanvrager volstaan met het controleren van de gegevens, eventueel het invullen van een bankrekeningnummer, ondertekenen en insturen. Om verschillende redenen is voor deze werkwijze gekozen. In de eerste plaats omdat de Belastingdienst/Toeslagen geen gegevens wil vragen waarover hij al beschikt. In de tweede plaats omdat op die manier fouten en onvolledigheden bij het invullen zoveel mogelijk voorkomen worden, terwijl ook de fraudemogelijkheden beperkter zijn. Fouten en onvolledigheden kunnen er bovendien toe leiden dat de aanvraag niet onmiddellijk afgehandeld kan worden, maar dat aanvullende vragen gesteld moeten worden. Tijdige uitbetaling van voorschotten kan zo in het gedrang komen. De ervaringen bij de invoering van de Wet kinderopvang per 1 januari 2005 bevestigen dit beeld. De formulieren die volledig door de aanvrager zijn ingevuld vertonen een foutpercentage van tussen de 20 en 25%.

Op meer dan 700 plaatsen (bij zogenaamde HIP’s) is de faciliteit om online een aanvraagformulier in te vullen aanwezig. Als een aanvrager daar niet over zijn elektronische handtekening beschikt, of nog geen elektronische handtekening heeft, hoeft dat geen belemmering te zijn voor het indienen van de aanvraag, omdat ter plekke een nieuwe of gewijzigde elektronische handtekening kan worden aangevraagd. Deze kan direct worden gebruikt voor de aanvraag.

Hoe kunnen aanvragers de voorgedrukte gegevens wijzigen, mochten die door de Belastingdienst niet correct zijn ingevuld (wijziging adres, inkomen of huurgegevens), zo vroegen de leden van de PvdA-fractie. Waarom ontbreekt die optie op het formulier en waarom wordt er niet ook gewerkt met blanco formulieren, aldus deze leden.

Het inkomen is in een aantal gevallen geschat door de Belastingdienst/Toeslagen. Deze schatting kan indien nodig op het formulier worden gewijzigd, zoals in de toelichting staat aangegeven. Indien er geen vooringevulde schatting is moet de aanvrager zelf het geschatte inkomen invullen.Verder zijn de adres- en huurgegevens overgenomen van het Ministerie van VROM.

Er is bewust voor gekozen dat relevante gegevens die redelijkerwijs juist zijn niet kunnen worden gewijzigd. Dit geldt bijvoorbeeld voor de huurgegevens. Hierdoor is het formulier overzichtelijker en worden naar verwachting minder fouten gemaakt bij het invullen. Indien de huurgegevens toch gewijzigd zijn, bestaat de mogelijkheid om een wijzigingsformulier op te vragen. Voor de reden waarom niet met blanco formulieren wordt gewerkt, kan verwezen worden naar het hiervoor gegeven antwoord.

De leden van de PvdA-fractie vroegen voorts hoe groot de kans is dat de vraag met betrekking tot de voorgedrukte geschatte inkomens bij mensen op problemen zal stuiten, vooral als het «belastbaar inkomen» of «verzamelinkomen» betreft. Is dit steekproefsgewijs onderzocht en op welke wijze haalt de Belastingdienst deze foutief ingevulde formulieren uit het systeem en wat gebeurt er vervolgens mee, en met welk tijdpad, zo vroegen deze leden.

In de aanloop tot de verzending is een grote publiekstest uitgevoerd. Daaruit is gebleken dat de grote meerderheid van de aanvragers zelfstandig in staat is om een schatting te maken. Daar komt bij dat in ruim 70% van de toegezonden aanvragen het inkomen reeds is vooringevuld door de Belastingdienst/Toeslagen. De uitkomsten van de publiekstest zijn gebruikt voor de inrichting van de dienstverlening. De aanvrager die problemen ondervindt met het schatten kan ondersteuning krijgen via internet, de Belastingtelefoon, of fysiek bij de balies van de Belastingkantoren en de HIP’s.

Indien het aanvraagformulier volledig en juist is ingevuld en vóór 1 november is ingestuurd, zal het eerste voorschot eind december worden uitbetaald. Als de aanvraag onvoldoende gegevens bevat om het recht op de huurtoeslag vast te kunnen stellen, zal de aanvrager een vraagbrief ontvangen. Afhankelijk van de snelheid van beantwoording zal het eerste voorschot nog in december kunnen worden verstrekt.

De leden van de PvdA-fractie vroegen hoe de Belastingdienst te werk gaat bij de schatting van het inkomen voor 2006 bij de vooringevulde formulieren. Het belastbaar inkomen voor 2005 is toch immers niet bekend bij de dienst, dus baseert de dienst zich op gegevens van 2004, zo vroegen deze leden. Vervolgens vroegen de leden van de PvdA-fractie wat men bij de jaaropgave moet optellen of aftrekken, hoeveel dit is en tot welk percentage. Wat wordt verwacht van aanvragers die (nog) geen volledig beeld hebben van hun inkomen in het jaar 2006, zo vroegen deze leden. Wat gebeurt er met aanvragers die een beroepsprocedure hebben lopen tegen de beschikking met ingang van 1 juli 2005 in verband met de berekening van hun vermogen? Wordt hun toeslag automatisch aangepast als hun beroep wordt toegekend? Of moeten zij daar apart om verzoeken?

In de gevallen dat het inkomen is vooringevuld op het formulier, is het geschatte inkomen voor 2006 inderdaad gebaseerd op het inkomen over 2004. Daarbij is het inkomen vooringevuld voor die categorieën huishoudens, van wie uit onderzoek is gebleken dat het inkomen als regel over een periode van twee jaar redelijk stabiel is. Het gaat daarbij met name om mensen ouder dan 65 jaar en uitkeringsgerechtigden met een minimum-inkomen.

In de gevallen dat zelf een inkomen moet worden geschat, wordt in de toelichting op het formulier aangegeven hoe het inkomen kan worden geschat.

Veranderingen in de loop van het jaar of voortschrijdend inzicht in het uiteindelijke inkomen over 2006 kunnen aan de Belastingdienst/Toeslagen worden doorgegeven. Het voorschot zal dan worden aangepast, zodat het zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke toekenning uit zal komen.

Een lopende procedure over de vermogenstoets die ziet op de huursubsidie 2005 of een eerder jaar, is niet direct van belang voor de huurtoeslag in 2006. Voor de huursubsidie in het tijdvak 1 juli 2005–31 december 2005 is de vermogenssituatie in 2004 van belang. De huurtoeslag 2006 kent een vermogenstoets waarvoor het vermogen in 2006 bepalend is. In gevallen waarin het resultaat van een procedure over de hoogte van het vermogen in 2004 ook leidt tot een zodanige verlaging van de rendementsgrondslag in 2006 dat geen inkomen uit sparen en beleggen meer in aanmerking wordt genomen, zal de huurtoeslag door de Belastingdienst/Toeslagen automatisch alsnog worden verleend.

De leden van de PvdA-fractie vroegen wat gebeurt met de mensen die blijken uiteindelijk een lager inkomen te hebben gehad dan opgegeven? Krijgen zij dan achteraf het tekort aan huurtoeslag automatisch terug, welk tijdpad bestaat daarvoor en hoe werkt dit, zo vroegen deze leden.

Na afloop van het berekeningsjaar worden de aanvragen gecontroleerd op basis van bij de Belastingdienst/Toeslagen bekende loongegevens en gegevens over het verzamelinkomen. Mocht bij die vergelijking blijken dat het inkomen lager is dan in de aanvraag vermeld, dan zal dat ertoe kunnen leiden dat de toeslag tot een hoger bedrag wordt toegekend dan hetgeen als voorschot was verleend. Het bedrag aan huurtoeslag dat uitgaat boven het voorschot wordt in dat geval nabetaald. Soms wordt het verzamelinkomen pas geruime tijd na afloop van het berekeningsjaar vastgesteld. Om belanghebbenden toch zo snel mogelijk het naar verwachting toe te kennen bedrag uit te betalen zal medio 2007 alvast een confrontatie met de aangiftegegevens 2006 plaatsvinden, zodat op basis daarvan het voorschot kan worden herzien.

De leden van de PvdA-fractie vroegen waarom bij de mensen die het formulier thuis hebben gekregen de optie ontbreekt om de toeslag rechtstreeks naar de corporatie te boeken, terwijl dit wel via de internetaanvraag kan?

Het aanvraagformulier neemt de gegevens 1-op-1 over die nu bekend zijn bij het Ministerie van VROM. Dit geldt ook voor de wijze van uitbetaling. Huidige huursubsidieklanten van het Ministerie van VROM die nu de huursubsidie laten betalen aan de verhuurder doen dat in principe vanaf 1 januari 2006 ook. Op het eerste blad staat in dat geval onder het kopje «Huurtoeslag wordt overgemaakt op», «rekening van uw verhuurder».

Indien een aanvrager de wijze van uitbetalen wenst te wijzigen kan dat met behulp van een wijzigingsformulier of met behulp van een internetaanvraag.

Hoe kunnen de mensen terugvinden en berekenen waar zij recht op hebben op basis van normhuren, inkomens, samenstelling huishoudens, partnerbegrip, enzovoorts, zo vroegen de leden van de PvdA-fractie. De leden van de PvdA-fractie vonden het onwenselijk dat huurders na het invullen van het formulier zelf nog geen duidelijkheid hebben over de hoogte van het bedrag waar ze recht op hebben. Wat wordt hieraan gedaan, zo vroegen deze leden.

Vanaf begin november 2005 kan op de website www.toeslagen.nl een proefberekening worden gemaakt voor huurtoeslag. Volledigheidshalve verwijzen wij hierbij ook naar de antwoorden op Kamervragen van het lid van Velzen (vergaderjaar 2005/2006, aanhangsel van de handelingen, nr. 150)

De leden van de PvdA-fractie vroegen hoe de intermediairs en aanvragers worden geïnformeerd dat de huurtoeslag gedefiscaliseerd is?

Hierover heeft geen afzonderlijke communicatie plaatsgevonden omdat op dit punt geen wijzigingen in de wetgeving zijn opgetreden: de huurtoeslag is net als de huursubsidie belastingvrij.

Voorts vroegen de leden van de PvdA-fractie of kan worden ingegaan op de volgende signalen die bij deze leden terecht komen. Alleen mensen die op 15 augustus 2005 bekend waren bij het Ministerie van VROM zijn overgeheveld naar de Belastingdienst. Wie daarna een wijziging heeft doorgegeven of een nieuwe aanvraag heeft gedaan, moet zelf actie ondernemen. De leden van de PvdA-fractie drongen er bij de minister van VROM op aan te overwegen om een herinneringsactie op te zetten voor mensen die niet reageren. Zij vroegen hier ook om omdat de kans reëel is dat mensen – ten onrechte – aankruisen geen «huurtoeslag» te willen ontvangen omdat men al huursubsidie ontvangt. Bent u bereid de Kamer voor 15 november 2005 te informeren welk percentage van de huursubsidieontvangers het huurtoeslag-formulier heeft geretourneerd en welke knelpunten zich voordoen bij de invulling van de formulieren, zo vroegen deze leden.

De selectie van bij VROM bekende aanvragers heeft, juist om te voorkomen dat mensen die pas later hun aanvraag indienden bij VROM buiten de boot zouden kunnen vallen, pas in een later stadium plaatsgehad, te weten eind augustus. Degenen die pas na die selectie hun eerste aanvraag bij VROM indienen, worden met een brief geattendeerd op de noodzaak tevens een eerste aanvraag in te dienen bij de Belastingdienst/Toeslagen.

Uit een steekproefonderzoek van de ingediende aanvragen is niet gebleken dat mensen die nu huursubsidie ontvangen – ten onrechte – aankruisen geen huurtoeslag te willen ontvangen.

Wat betreft de vraag naar een herinneringsactie en het aantal ingediende formulieren huurtoeslag wordt verwezen naar de brief die de Staatssecretaris van Financiën op 2 november aan uw kamer heeft gezonden (kenmerk DGB 2005–6306). Hierin is aangegeven dat tot en met 2 november reeds circa 925 000 aanvragen voor een huurtoeslag zijn ingediend. Het aantal verzonden formulieren aan de huidige groep huursubsidieontvangers bedroeg 920 000.

Het in de voorlichtingsbrochure «Toeslagwijzer» (toegestuurd naar hulpinstanties) op de pagina’s 8 en 9 vermelde «partnerschema» schijnt niet te kloppen. De leden van de PvdA-fractie ontvingen hierop graag een reactie.

In de toelichting bij de formulieren die de mensen thuis hebben ontvangen zit het juiste partnerschema. Echter in het partnerschema, dat is opgenomen in de toeslagwijzer, is een foutje geslopen. Direct na ontdekking is op internet een bericht geplaatst om intermediairs te informeren; tevens is het juiste partnerschema gepubliceerd op internet. Ook is gedurende de voorlichting aan intermediairs dit punt aangestipt en bij latere uitlevering van de toeslagwijzer is een erratum toegevoegd met het juiste partnerschema.

Er is verwarring over de wijzigingen in het toetsingsinkomen (correctie verzamelinkomen). Dit doet zich niet alleen bij burgers voor, maar ook bij adviesraden en andere intermediairs. De leden van de PvdA-fractie vroegen hoe wordt gedacht hieraan tegemoet te komen?

Het is de Belastingdienst/Toeslagen niet bekend dat op dit punt verwarring bestaat. Doordat het verzamelinkomen niet langer wordt gecorrigeerd, is de transparantie voor de burger juist sterk toegenomen en wordt het voor mensen eenvoudiger om het vooringevulde inkomen te toetsen of zelf een schatting te maken.

De leden van de PvdA-fractie kregen signalen dat mensen per abuis wel het zorgtoeslagformulier maar niet het huurtoeslagformulier thuis hebben gekregen. Het blijkt onmogelijk te zijn zo’n formulier telefonisch bij de Belastingdienst/Toeslagen op te vragen. Er wordt verwezen naar de mogelijkheid om het formulier te downloaden. Met name ouderen hebben niet deze mogelijkheid en zijn vaak niet in de gelegenheid om te downloaden. Is dit probleem bij u bekend en wat wordt hieraan gedaan, zo vroegen deze leden.

Dit probleem is onderkend en er is op geanticipeerd. Er zijn alsnog aanvraagformulieren huurtoeslag gestuurd aan deze groep, met daarbij een brief waarin wordt uitgelegd wat er is gebeurd en wat de aanvrager moet doen.

Voor mensen die geen formulier hebben ontvangen, bestaat ook de mogelijk om een aanvraagformulier Huurtoeslag 2006 op te vragen bij de Belastingtelefoon.

4. Implementatie huurtoeslag

De leden van de PvdA-fractie maakten zich steeds grotere zorgen over de implementatie van de huurtoeslag en hadden hierover enkele vragen.

Hoe groot is de capaciteit bij de Belastingdienst om mensen te kunnen helpen, zo vroegen deze leden.

Voor de telefonische dienstverlening is de capaciteit bij de Belastingtelefoon voor vragen over toeslagen ingericht op 90 000 telefoontjes per dag. Op dit moment ligt het aantal telefoontjes tussen de 30 000 en 60 000 per dag. Daarnaast is bij de regiokantoren van de Belastingdiensten capaciteit beschikbaar voor 160 000 baliebezoeken. Tot en met 2 november hebben circa 85 000 mensen zich bij de Belastingdienst gemeld. Verder is er het netwerk van circa 700 HIP’s die mensen kunnen helpen bij de aanvraag. Uit de contacten met de HIP’s is ook gebleken dat ze de vraag naar informatie goed kunnen verwerken.

Hoe staat het met de deskundigheid van de mensen bij de Belastingdienst, zo vroegen de leden van de PvdA-fractie.

Alle medewerkers van de Belastingdienst/Toeslagen hebben een opleiding gekregen. Ook de medewerkers van de Belastingtelefoon. Hierbij kan nog opgemerkt worden dat ongeveer de helft van de medewerkers van de Belastingdienst/Toeslagen afkomstig is van het Ministerie van VROM alwaar zij met de uitvoering van de huursubsidie waren belast. Deze oud-VROM-medewerkers zijn met name bijgeschoold in het nieuwe regime van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de Wet op de zorgtoeslag.

De leden van de PvdA-fractie vroegen tot welke afdeling van de Belastingdienst leden van de Tweede Kamer zich kunnen wenden als burgers zich tot hen wenden met concrete klachten over de afhandeling? In de zomer van 2002 werd bij de reorganisatie van de huursubsidie hierin voorzien. De leden hechtten groot belang aan een vergelijkbare voorziening. Is er voor de huurtoeslag een calamiteitenpot gereserveerd voor het geval er problemen ontstaan bij de invulling en afhandeling van de formulieren en zo ja, om welk bedrag gaat het, zo vroegen deze leden.

Zoals in de nota naar aanleiding van het verslag op het wetsvoorstel Awir is aangegeven (Kamerstukken II 2004/05, 29 764, nr. 8, blz. 94) is er vanzelfsprekend steeds de bereidheid om Kamerleden ambtelijke ondersteuning te verlenen bij de afhandeling van concrete klachten over afhandeling. Deze zullen worden behandeld door het kantoor van de Belastingdienst/Toeslagen.

In het project Toeslagen van de Belastingdienst zijn terugvalscenario’s ontwikkeld voor essentiële onderdelen van het uitvoeringsproces om te borgen dat eind december de eerste voorschotten kunnen worden verleend. Daarbij is gebruik gemaakt van leerervaringen die in 2002 bij de uitvoering van de huursubsidie zijn opgedaan. Een extra calamiteitenpot is dan ook niet gereserveerd.

De leden van de PvdA-fractie wilden weten wat er gaat gebeuren per 1 juli 2006 als de huurprijzen wijzigen. Moeten alle huursubsidie-ontvangers dan wederom een formulier opsturen en ontvangen zij die automatisch, zo vroegen deze leden. Voorts vroegen de leden van de PvdA-fractie of het klopt dat er per saldo jaarlijks minimaal drie huurtoeslagformulieren moeten worden ingevuld dan wel gecontroleerd, namelijk de aanvraag voor het kalenderjaar, de afrekening voor afgelopen kalenderjaar en de aanpassingen van de huurprijs per 1 juli.

De Belastingdienst/Toeslagen voorziet in een gegevensopvraag bij de verhuurders waardoor medio 2006 voor het overgrote deel van de lopende huurtoeslagontvangers de nieuwe huren door de verhuurders aan de Belastingdienst/Toeslagen zullen worden aangeleverd. De Belastingdienst/Toeslagen zal op grond van deze gegevens de huishoudens met een lopende huurtoeslag benaderen met een op grond van de nieuwe huurgegevens automatisch herziene voorschotbeschikking. Alleen die huishoudens waarvoor geen nieuwe huurprijs is ontvangen, zullen met een brief worden benaderd om de eventueel herziene huurprijs aan de Belastingdienst/Toeslagen kenbaar te maken.

Verder hoeft de aanvrager ook na afloop van het jaar geen aparte aanvraag in te dienen voor de definitieve hoogte van de huurtoeslag, maar zal de Belastingdienst/Toeslagen de definitieve hoogte van de toeslag zelf vaststellen op grond van de beschikbare gegevens over het inkomen, de huur en de huishoudenssamenstelling.

Over de voortgang van de implementatie van de huurtoeslag wordt u maandelijks met een voortgangsrapportage geïnformeerd. Eventuele aanvullende algemene vragen zou u in dat kader aan de orde kunnen stellen.

5. Overleg met de huurcommissie

Tot slot verzochten de leden van de PvdA-fractie om nader in te gaan op het overleg dat met de huurcommissie heeft plaatsgevonden over de inrichting van de redelijkheidstoets. Waar ging dit overleg over en wat zijn de resultaten, zo vroegen deze leden.

De Belastingdienst/Toeslagen, het Ministerie van VROM en het secretariaat van de huurcommissies voeren maandelijks overleg. Onderwerp van bespreking zijn met name de aard van de uit te wisselen gegevens, de wijze van gegevensuitwisseling, de te verwachten aantallen en doorlooptijden.

Deze nota naar aanleiding van het nader verslag is in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën opgesteld in verband met zijn verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de huurtoeslag.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Naar boven