30 130
Premie-inning werknemersverzekeringen

nr. 4
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 22 juli 2005

De commissies voor de Rijksuitgaven1, voor Financiën2 en voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid3 hebben een aantal vragen voorgelegd aan de regering over het rapport van de Algemene Rekenkamer inzake «Premie-inning werknemersverzekeringen» (30 130, nr. 2).

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Financiën hebben deze vragen beantwoord bij brief van 22 juli 2005. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

B. M. de Vries

De voorzitter van de commissie voor Financiën,

Tichelaar

De voorzitter van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Smits

Adjunct-griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Erwich

Vragen en antwoorden

1 en 2

Wanneer is besloten tot de Eerstedagsmelding (EDM) waarom maakte de minister toen geen bezwaar en was er niet meer dan voldoende tijd om deze op te nemen in de polisadministratie? Wanneer is met de bouw van de polisadministratie gestart?

Hoe verklaart de regering dat, naar nu blijkt, de EDM geen onderdeel van de polisadministratie is? Heeft de regering de Kamer wel naar behoren geïnformeerd dat de EDM een gescheiden, niet geïntegreerde administratie zou worden; zo ja hoe wanneer?

De EDM is op een later tijdstip opgenomen in de Wfsv-wetgeving, namelijk op 14 juni 2004 door middel van een nota van wijziging van de Invoeringswet Wfsv. De ontwikkeling van de polisadministratie, waarvan de eerste functionele detailontwerpen in januari 2004 zijn opgeleverd, was toen al te ver voortgeschreden voor spoedige inpassing van het EDM-proces in de polisadministratie. Opname in de polisadministratie zou op dat moment een onaanvaardbaar risico hebben betekend.

De EDM wordt overigens niet per 1 januari 2006, maar vanaf 1 juli 2006 door de Belastingdienst geïmplementeerd, aangezien UWV en Belastingdienst de invoering ervan per januari 2006 niet haalbaar achtten. Dit is op 23 februari 2005 en op 22 maart 2005 door respectievelijk de staatssecretaris van SZW en de staatssecretaris van Financiën meegedeeld aan de Tweede Kamer. Dat de EDM in eerste instantie een gescheiden administratie wordt, is de Tweede Kamer in het rapport van de Rekenkamer gemeld.

3

Is de regering bereid de EDM onderdeel te maken van de polisadministratie?

De Belastingdienst zal de EDM in eerste instantie alleen zelf in het kader van zijn controle-activiteiten benutten. Voor opname van de EDM-gegevens in de polisadministratie is aanpassing nodig van SUWI. Belastingdienst en UWV zullen in de eerste helft van 2006 een onderzoek instellen naar het bredere gebruik van de EDM. Vanuit het uitgangspunt dat de EDM-gegevens worden opgenomen in de polisadministratie, richt dit onderzoek zich mede op de wijze waarop en de termijn waarbinnen de koppeling met de polisadministratie kan worden gerealiseerd.

4

Hoe zal de EDM vanaf 1 januari worden opgenomen in de polisadministratie?

Zie het antwoord op vraag 2 en 3.

5

Als een EDM op dag 1 wordt gedaan, bevindt hij zich dan bij de aanvang van dag 2 in de polisadministratie?

Bij het aansluiten van de EDM op de polisadministratie, zal er naar worden gestreefd de elektronisch aangeleverde EDM nog op dezelfde dag in de polisadministratie op te nemen.

6

Wat is de waarde van een polisadministratie als authentieke basisadministratie als de EDM ontbreekt? Welke beperkingen in rekenkundige controles doen zich voor als de EDM ontbreekt in het vaststellen van de juiste hoogte van de af te dragen premie?

Ook de loonaangifte omvat de gegevens die met de EDM worden geleverd. De EDM levert dus geen extra gegevens aan de polisadministratie. Wel worden door de EDM enkele gegevens op een eerder tijdstip aangeleverd. Hierdoor kan in een vroeger stadium samenloop van dienstverband en uitkering worden geconstateerd.

Het ontbreken van de EDM heeft geen gevolgen voor de rekenkundige controles voor het vaststellen van de juiste hoogte van de af te dragen premie.

7

Wat zijn de effecten op het gebied van fraudebestrijding nu er geen sprake is van een geïntegreerde EDM in de polisadministratie? Met welke factor neemt de kans op fraudebestrijding af?

Dat de EDM pas in een latere fase in de polisadministratie wordt verwerkt, wil nog niet zeggen dat de EDM niet al in een eerder stadium effect heeft op de fraudebestrijding. Immers, vanaf 1 juli 2006 zal de Belastingdienst de EDM wel voor zijn eigen controle activiteiten benutten. In een later stadium, als de EDM via de polis een bredere verspreiding kan krijgen, zal het effect naar verwachting groter worden. Met welke factor het effect aanvankelijk minder is, valt niet te zeggen.

8

Indien de EDM wel wordt ondergebracht in de polisadministratie, welke controles, methodiek en frequentie zal de regering daarop vervolgens gaan uitvoeren?

Deze vraagstukken zullen mede onderwerp van onderzoek zijn in 2006.

9

Welke meerkosten zijn verbonden aan het pas op later tijdstip integreren van de EDM in de polisadministratie?

Op het moment dat EDM aan de orde kwam was het ontwerp van de polisadministratie al gevorderd en de bouw uitbesteed. Opname in de polisadministratie zou op dat moment een onaanvaardbaar risico hebben betekend. Met de EDM was in het ontwerp van de polisadministratie geen rekening gehouden. De omvang van de kosten om de gegevens alsnog in de polisadministratie op te nemen zijn onderwerp van onderzoek in 2006.

10

Welke beheermaatregelen worden getroffen om vervuiling van de basisadministratie tegen te gaan? Op welke wijze zullen deze aan de Kamer worden gerapporteerd en hoe kan de Kamer op de voortgang en de kwaliteit daarvan controle uitoefenen?

De specificaties van de vanaf 1 januari 2006 door de werkgevers aan te leveren gegevens, alle mogelijke in te bouwen controles in de nieuwe computerprogrammatuur van werkgevers en de gezamenlijke testfaciliteiten worden geregeld met de marktpartijen doorgesproken en afgestemd. Verwacht wordt dat met deze acties onnodige foutsignalen en daarmee vervuiling van de basisadministratie zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen.

In de ontvangstpoort, het heffingssysteem en de polisadministratie worden daarnaast controles ingebouwd die fouten signaleren in de gegevens van de aangifte.

Het is de bedoeling dat een team van medewerkers van UWV en Belastingdienst in samenwerking met de marktpartijen een proces inrichten dat alle foutieve aanleveringen en signalen vanuit de polisadministratie en door afnemende partijen signaleert en analyseert. Vanaf begin 2006 vindt daardoor vroegtijdig terugkoppeling van de fouten plaats aan de marktpartijen. Hierdoor kunnen onjuistheden in de computerprogrammatuur en werkprocessen snel worden hersteld. Tevens worden onjuistheden binnen de polisadministratie gecorrigeerd. Later in 2006 worden deze extra ingerichte correctieprocessen overgenomen door het reguliere, voor een belangrijk deel geautomatiseerde, foutherstelproces.

De Tweede Kamer zal over de foutafhandeling worden geïnformeerd door middel van de toegezegde halfjaarlijkse rapportages.

11

Welke afspraken worden door het UWV en de Belastingdienst gemaakt over de afhandeling van foutmeldingen en fraude? Wordt door de Belastingdienst altijd een terugrapportage op cliëntniveau verricht?

Het team van UWV, Belastingdienst en marktpartijen handelt in 2006 gezamenlijk de fouten af. Deze werkwijze voorziet in een terugrapportage op cliëntniveau.

Het is op voorhand niet mogelijk gebleken om een goede inschatting te maken van de aard en de omvang van foutsignalen die zich nog kunnen voordoen. Het eerder genoemde team zal op basis van de omvang van de foutsignalen en hun relevantie voorstellen doen voor het maken van afspraken tussen UWV en Belastingdienst over de afhandeling na 2006. Deze afspraken worden in een serviceniveauovereenkomst (SNO) vastgelegd.

12

Is de regering bereid de Algemene Rekenkamer te vragen om in december 2005 een hernieuwd onderzoek te doen naar die onderdelen van Walvis/WFSV die thans niet onderzocht konden worden om dat er onvoldoende gegevens beschikbaar waren?

De Algemene Rekenkamer heeft zijn onderzoek uitgevoerd op verzoek van de Tweede Kamer. De conclusies van de Rekenkamer geven ons geen aanleiding tot een vervolgonderzoek. De Rekenkamer concludeert terecht dat enkele onderdelen van Walvis/Wfsv nog nader uitgewerkt moeten worden. Deze uitwerking zal de komende periode zijn beslag krijgen. Het is de bedoeling om de Tweede Kamer over deze onderdelen te informeren in de komende halfjaarlijkse rapportages.

13

Wat zijn de afspraken tussen het UWV en de Belastingdienst over de afhandeling van foutsignalen van het UWV?

Zie beantwoording vraag 11.

14

Zal het UWV te allen tijde terug gerapporteerd worden over foutsignalen en over fraudesignalen?

Zie beantwoording vraag 11.

15

De Rekenkamer wijst op aspecten die kunnen leiden tot vermindering van het aantal controles als de inning van de premies overgaat naar de Belastingdienst. Op dit moment worden werkgevers door zowel het UWV als de Belastingdienst gecontroleerd. In de toekomst zal alleen de Belastingdienst nog controles op werkgevers uitvoeren. Met welke aantallen zal het totaal aantal controles dalen mede gelet op de voorgenomen daling van het aantal inspecteurs?

Zoals in het rapport van de Algemene Rekenkamer is opgenomen zal in vergelijking met de huidige situatie, waarbij werkgevers door zowel UWV als de Belastingdienst gecontroleerd worden, na 1 januari 2006 de totale directe controle-inzet nagenoeg gelijk blijven (circa 1150 fte). Daarnaast zijn in de controleaanpak van de Belastingdienst waarborgen verankerd om het handhavingsniveau voor de premies werknemersverzekeringen op peil te houden (zie ook de beantwoording van vraag 22). Het daadwerkelijk aantal controles wordt bepaald op basis van risicoselectie (fiscaal belang versus fiscaal risico). Als gevolg van deze aanpak is het totaal aantal controles voor de premieheffing werknemersverzekeringen niet aan te geven.

16

Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de effectiviteit, de toezichtbaarheid en risico's bij bepaalde sectoren en werkgevers en de aanpak daarvan?

De informatie en verantwoording over het toezicht worden opgenomen in het Beheersverslag. Hierin worden onder meer de premieopbrengst werknemersverzekeringen, de controleresultaten en de daarmee samenhangende correcties in beeld worden gebracht. Tevens wordt ernaar gestreefd om enkele kengetallen voor het gehele, geïntegreerde heffings- en iningsproces te introduceren, die een goed oordeel over de doelmatigheid en rechtmatigheid mogelijk maken. De uitwerking daarvan vindt plaats in de loop van 2005. De Kamer wordt daarover geïnformeerd in de halfjaarlijkse rapportage van juni 2006.

De kengetallen zullen voor het eerst worden opgenomen in het Beheersverslag over 2006.

17

Bij de omzetting van de premie-inning zal er sprake zijn van een liquiditeitstekort. In hoe verre wordt het liquiditeittekort vergroot en met welk bedrag door de achterstand van de belastinginning door de Belastingdienst in 2005 en 2006?

Het liquiditeitstekort wordt veroorzaakt door de verschuiving van het moment waarop de premies door de werkgevers worden betaald. In de gevallen dat UWV met voorschotnota's werkt, worden de voorschotbetalingen gedaan gedurende de maand waarop de premies betrekking hebben. In de afdrachtsystematiek van de Belastingdienst wordt uiterlijk een maand na afloop van het aangiftetijdvak betaald.

De achterstand van de belastinginning heeft betrekking op nog niet door belastingplichtigen betaalde aanslagen, of op aanslagen waartegen belastingplichtigen bezwaar of beroep hebben aangetekend, en heeft dus geen relatie met de betaling van de premie-afdrachten en/of het liquiditeitstekort.

18

Deze inningachterstand geldt voor de totale belastinginkomsten en dus niet specifiek voor de inning van de loonbelasting. Is desalniettemin deze achterstand een teken van een slechte inningorganisatie en kan dit consequenties hebben voor de toekomstige inning van de premies werknemersverzekeringen?

Zoals vermeld in het antwoord op vraag 17 wordt het daar bedoelde liquiditeitstekort niet beïnvloed door de betalingsachterstand in de belasting- en premieaanslagen. Overigens bestaan geen indicaties dat kwaliteitsverschillen aanwezig zouden zijn tussen de inningorganisatie van het UWV en van de Belastingdienst.

19, 26, 32 en 33

Is de regering bereid om bij de inning van de premies werknemersverzekering door de Belastingdienst de werkelijke ontvangen premies weer te geven als percentage van de opgelegde premies? Kan dit voor loonheffing en premies werknemersverzekeringen afzonderlijk? Welke prestatienorm hanteert het UWV voor de inning van de premies werknemersverzekeringen? Wordt deze prestatienorm overgenomen door de Belastingdienst? Zo neen, waarom niet?

In het Rekenkamerrapport staat (2.5.3) dat het andere systeem van de Belastingdienst geen inzicht geeft in de inningresultaten. Dit in tegenstelling met het UWV-systeem. Uit de registratie van de Belastingdienst blijkt dus niet welk percentage van de opgelegde aanslagen niet is betaald (2.5.2). Wat is de controle aanpak die de Belastingdienst zal gaan invoeren op de premieheffing en de premie-inning die wel inzicht geeft van het premie-inningpercentage en die wel de toets van de Algemene Rekenkamer kan doorstaan?

De regering weigert de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer op te volgen om specifieke kengetallen (prestatie-indicatoren) inclusief een helder gedefinieerd inningpercentage te ontwikkelen. Op welke wijze denkt de regering dan de Kamer in de gelegenheid te stellen de controletaak uit te voeren? Zeker nu er nog zoveel onaf is en niet duidelijk mede in het licht van de risico's die de Algemene Rekenkamer signaleert?

Is de regering bereid om bij de inning van premies werknemersverzekeringen door de Belastingdienst de werkelijk ontvangen premies weer te geven als percentage van de opgelegde premies?

In het Beheersverslag 2004 van de Belastingdienst worden kengetallen over het inningsproces gepresenteerd. Deze kengetallen betreffen de betalingsachterstand en de oninbaar geleden vorderingen (beide gerelateerd aan de belasting- en premie-opbrengsten) en de ouderdom van invorderingsposten (het percentage van het totaal dat langer dan een jaar openstaat). Zoals de Rekenkamer terecht constateert, zien deze kengetallen op het geheel van belastingen en premies, en niet specifiek op de loonheffing (of een ander middel). De kengetallen zijn echter opgebouwd uit gegevens, die per heffing beschikbaar zijn. Ze zijn dus in principe ook per belasting- of premiemiddel te berekenen.

In de reactie van de minister van Financiën op het rapport van de Rekenkamer is toegezegd vanaf 2006 kengetallen voor het geïntegreerde proces van loonheffing en premies werknemersverzekeringen te introduceren, zie ook antwoord vraag 16.

De prestatie van UWV wordt uitgedrukt in een inningsresultaat. Dit is een percentage dat wordt berekend door het totaal van de werkelijk ontvangen premiebedragen per ultimo van een jaar af te zetten tegen het totaal van de voor dat jaar vastgestelde premiebedragen. Voor 2003 bedroeg dat 98%. Uit de vragen van de commissie blijkt de behoefte aan een indicator waarin de geïnde ontvangsten worden afgezet tegen de geheven bedragen. De Belastingdienst zal vanaf 2006 dit inningspercentage gaan rapporteren. De loonheffing en de premieheffing werknemersverzekeringen worden vanaf 2006 in één bedrag geïnd; uit deze systematiek volgt dat het inningspercentage voor loon- en premieheffing gelijk is; het is daarom niet zinvol afzonderlijke indicatoren te benoemen. In het jaarverslag van UWV is voor de inning als belangrijkste prestatie-indicator opgenomen het percentage geïnde definitieve premienota's. Omdat de premienota-systematiek wordt vervangen door afdrachten op aangifte, is deze indicator voor de Belastingdienst niet bruikbaar.

20 en 25

Wat is de achterstand in inning van de belastinggelden over 2004? Welk percentage is dit van het totaal aan belastinggelden? Kan voor de jaren 2003 en 2004 worden aangegeven hoeveel er aan loonheffingen en premies volksverzekering is opgelegd en hoeveel er is binnengekomen? Zo neen, waarom niet?

Is de regering bereid om tenminste één rij in figuur 2 op pagina 19 geheel te vullen met cijfers?

De betalingsachterstand van belastingen en premies bedroeg eind 2004 € 4,3 miljard. Dat is 3,7% van de belasting- en premie-ontvangsten.

Tot en met mei 2005 is over belastingjaar 2003 € 65,275 mld. aan loonheffing geheven en € 64,921 mld. geïnd. Dit betekent een inningspercentage van 99,5%.

Over belastingjaar 2004 is € 67,114 mld. geheven en € 66,742 mld. geïnd. Dit leidt tot een inningspercentage van 99,4%.

De commissie vraagt om minimaal één rij van figuur 2 te vullen. De verschillende kengetallen van UWV en Belastingdienst vinden hun oorsprong in de door beide organisaties gehanteerde inningssystematieken. Deze verschillen dusdanig van elkaar, dat de genoemde kengetallen slechts betekenis hebben in hun specifieke context. Het berekenen van kengetallen buiten deze context leidt slechts tot het vergelijken van appels met peren.

21

Kan de regering toezeggen dat de tweede halfjaarlijkse rapportage Samenwerking UWV Belastingdienst voor 29 juni aan de Kamer wordt toegezonden?

De tweede halfjaarrapportage is op 30 juni 2005 aan het parlement aangeboden.

22

Hoe zal de risicoanalyse van de premies werknemersverzekeringen vorm krijgen?

De concrete uitwerking van het controlebeleid inclusief risicoanalyse voor de premies werknemersverzekeringen zal in 2005 zijn beslag krijgen. Belangrijke elementen voor dat beleid zijn op dit moment reeds bekend. Zo vindt de selectie voor de controles op de premieheffing werknemersverzekeringen voor de jaren 2006 en 2007 op dezelfde manier plaats als thans bij UWV. Dit houdt mede verband met de afhandeling van de controlejaren tot en met 2005, die nog onder de verantwoordelijkheid van UWV plaatsvindt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het bestaande risicoselectiesysteem van UWV. De Belastingdienst baseert de te controleren posten onder meer op een landelijke risicoanalyse. De criteria voor deze risicoanalyse wordt uitgebreid met de specifieke risicoprofielen van UWV voor de premies werknemersverzekeringen.

De basis voor de controle van individuele ondernemingen wordt gevormd door de zogeheten behandelplannen. In deze behandelplannen worden ook de aspecten voor de premieheffing werknemersverzekeringen opgenomen. Niet alleen de heffingsaspecten krijgen hier een plaats maar ook de toets op de betrouwbaarheid van de loonaangiftegegevens die de basis vormen voor de polisadministratie.

Het vormgeven van het controlebeleid eindigt niet eind 2005, maar is onderdeel van een dynamisch proces. Dit houdt in dat ook na 1 januari 2006 gebleken risico's voor opbrengst of kwaliteit van de gegevens, worden ingepast in het controlebeleid.

23

Het UWV gebruikt naast de Belastingdienst ook andere inningmethoden. In de helft van de gevallen schakelt het UWV incasso- of advocatenbureau's in, omdat dwanginvordering door de Belastingdienst vaak traag verloopt. Is het juist dat het UWV mede daardoor gemakkelijker over kan gaan tot (dreigen met) faillissementsaanvraag bij werkgevers die weigeren premies af te dragen?

De faillissementsaanvraag staat als middel van dwanginvordering ook ter beschikking van de Belastingdienst. De met de faillissementsaanvragen gemoeide rechterlijke procedures worden verricht door de Rijksadvocaat. Vanaf juli 2004 is het invorderingsbeleid van de Belastingdienst gewijzigd in de zin dat het tot die datum geldende verbod op het dreigen met een faillissementsaanvraag (door de ontvanger) is geschrapt. Op dit punt bestaat dus geen verschil meer tussen het UWV en de Belastingdienst.

24

Anders dan het UWV betekent de Belastingdienst dwangbevelen sinds 2004 niet meer per deurwaarder, maar via de post. Is de effectiviteit van deze methode onderzocht? Vindt de regering dat er duidelijke afspraken gemaakt moeten worden over de manier waarop de Belastingdienst de premies gaat heffen en innen, waarbij zij ook de gelegenheid moet krijgen om gebruik te maken van de middelen die nu het UWV ten dienste staan? Zo ja welke?

De betekening en tenuitvoerlegging van dwangbevelen voor de premies werknemersverzekeringen worden verzorgd door de ontvanger van de Belastingdienst. De betekening van deze dwangbevelen vindt sinds 2004 plaats per post. Er is geen separaat onderzoek ingesteld naar de effectiviteit van bedoelde betekeningsmethode; wel wordt de doorlooptijd tussen uitvaardiging en betekening van het dwangbevel aanmerkelijk verkort. De premies werknemersverzekeringen worden op dezelfde wijze geheven en geïnd als de loonheffing. De Belastingdienst heeft thans reeds de beschikking over de invorderingsinstrumenten die UWV ten dienste staan.

27

Is er nog verdere achterstand opgetreden bij de testen?

De test in de periode maart-juni 2005 is conform planning afgerond. De nieuwe planning inclusief het testtraject is neergelegd in de halfjaarlijkse rapportage juni 2005. De realisatie van deze planning ligt op schema.

28

De Rekenkamer wijst er op dat het UWV wel een sanctie hanteert voor het doen van een onjuiste of onvolledige aangifte en de Belastingdienst niet. Bovendien heft het UWV een hogere boete voor het niet tijdig doen van een aangifte. In de toekomst zal ook de Belastingdienst strengere sancties en hogere boetes hanteren, maar juist daartegen maakt het VNO/NCW bezwaar. Is de regering bereid het bezwaar van het VNO/NCW te honoreren en daarmee af te zien van deze strengere sancties? Zijn er dan minder dwangmiddelen ten opzichte van de huidige situatie? Welke consequenties kan dit hebben voor het inningpercentage?

In het verleden bestonden bij UWV en Belastingdienst verschillende boetesystemen. In de Wfsv is voorzien een een nieuwe boetesystematiek voor de periodieke loonaangifte. Per saldo zijn de boetes niet hoger dan thans gelden voor de loonheffing en de premieheffing werknemersverzekeringen. Het maximum van het totaal van de nieuwe verzuimboetes wijkt niet sterk af van die in de huidige situatie (rond € 8500). De verwachting is dan ook dat hierdoor geen effecten ontstaan voor het inningspercentage.

Nieuw zijn de sancties in verband met het niet voldoen aan de correctieverplichting. Marktpartijen zijn met name onwennig waar het gaat om de (maandelijkse of 4-weekse) aanlevering en de correctie van de nominatieve (werknemers-)gegevens. Deze beboeting zal in 2006 vooral plaatsvinden voor zover de werkgever duidelijk onwillig is om aan deze nieuwe verplichtingen te voldoen.

29

Is het juist dat van maart tot juni 2005 een test wordt uitgevoerd op de basisvoorziening? Is de uitslag van de test al bekend? Wordt op basis van deze uitslag bepaald of invoering van de Wfsv per 1 januari 2006 haalbaar is?

Vanaf maart 2005 heeft de pilot Loonaangifte 2006 plaatsgevonden waarin een aantal marktpartijen, de Belastingdienst en UWV door middel van een ketentest gezamenlijk vaststellen dat loonaangiften kunnen worden verzonden, ontvangen en verwerkt binnen zowel Belastingdienst als UWV. In dat kader is getoetst of de basisvoorzieningen werken die de stroom van de werkgever, via de Belastingdienst tot aan UWV ondersteunt. In dit testtraject is aangetoond dat het voor de werkgever of zijn vertegenwoordiger mogelijk is correcte loonaangiften in te sturen en dat deze aangiften ook door de Belastingdienst ontvangen en verwerkt kunnen worden. Daarmee is aangetoond is dat de keten van de loonaangifte 2006 werkt en de geldstroom van de loonheffing en de premies werknemersverzekeringen vanaf 2006 is gewaarborgd. Er zijn door UWV en Belastingdienst geen belemmerende bevindingen vastgesteld die de geplande invoeringsdatum van 1 januari 2006 in gevaar kunnen brengen.

30

Is het juist dat op 1 november een stabiele polisadministratie moet worden opgeleverd, waarna testen moeten uitwijzen of de processen in de keten goed op elkaar aansluiten (integrale ketentest)? Is het waar dat de «go, no go» beslissing wordt genomen, voordat de integrale ketentest heeft plaatsgevonden? Acht de regering dit verantwoord?

Op 1 januari 2006 voldoet de polisadministratie aan de van toepassing zijnde wettelijke eisen en contractuele verplichtingen. De hiervoor benodigde functionaliteiten en de daarbij behorende geautomatiseerde en handmatige processen zijn dan operationeel. Ten aanzien van het operationeel zijn van de polisadministratie geldt, dat uiteraard pas als de polisadministratie voldoende historie heeft opgebouwd, volledig gebruik kan worden gemaakt van de gegevens op voorraad. Aan de Tweede Kamer is toegezegd dat op 1 juli 2005 een go/no-go beslissing wordt genomen inzake de Wfsv. Op basis van de stand van de ontwikkeling van de processen en de (geautomatiseerde) systemen, de planning van het vervolgtraject, een risicoanalyse en het testtraject doorlopen in de maanden maart tot en met juni 2005, hebben UWV en Belastingdienst op 5 juli 2005 gezamenlijk het schriftelijke advies uitgebracht het invoeringsmoment van de Wfsv vast te stellen op 1 januari 2006. In de begeleidende brief over de go/no-go beslissing, die uw Kamer gelijktijdig met deze antwoorden krijgt (28 219, nr. 29) toegestuurd, laten wij uw Kamer weten in te stemmen met dit advies.

31

Wanneer wordt een convenant opgesteld?

Het convenant is thans in concept gereed en wordt voor besluitvorming aan het bestuur van de betrokken instellingen voorgelegd.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Duivesteijn (PvdA), Crone (PvdA), Bakker (D66), ondervoorzitter, Rouvoet (CU), De Vries (VVD), voorzitter, De Haan (CDA), Atsma (CDA), Vendrik (GL), Halsema (GL), Kant (SP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Rambocus (CDA), Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA), Schippers (VVD) en Nijs MBA (VVD).

Plv. leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Fierens (PvdA), Dittrich (D66), Van der Vlies (SGP), Van Egerschot (VVD), Mosterd (CDA), Kortenhorst (CDA), Van Gent (GL), Duyvendak (GL), De Ruiter (SP), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Ferrier (CDA), Eerdmans (LPF), Omtzigt (CDA), Vergeer (SP), De Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), De Krom (VVD), Smeets (PvdA), Van Heemst (PvdA), Smits (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van Beek (VVD) en Hofstra (VVD).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Halsema (GL), Kant (SP), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Smits (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Koomen (CDA), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Heemskerk (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) en Van Egerschot (VVD).

Plv. leden: Rouvoet (CU), Koenders (PvdA), Dittrich (D66), Balemans (VVD), Kortenhorst (CDA), vacature PvdA, Duyvendak (GL), Van Gent (GL), De Ruiter (SP), De Krom (VVD), Atsma (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Omtzigt (CDA), Eerdmans (LPF), Noorman-den Uyl (PvdA), Mosterd (CDA), Van Bommel (SP), De Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), Rambocus (CDA), Stuurman (PvdA), Luchtenveld (VVD), Blom (PvdA), Douma (PvdA), De Vries (VVD) en Van Beek (VVD).

XNoot
3

Samenstelling:

Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), De Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GL), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), voorzitter, Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (CU), Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD) en Van der Sande (VVD).

Plv. leden: Depla (PvdA), Kser Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GL), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Azough (GL), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Nijs MBA (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), vacature algemeen, Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF), Aptroot (VVD) en Van Egerschot (VVD).

Naar boven