30 128
Grotestedenbeleid 2005–2009

nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 februari 2008

Eind november heeft het Ruimtelijk Planbureau op eigen initiatief het beleidsadvies «Een nieuwe stedelijke agenda. Overwegingen voor een toekomstig grotestedenbeleid» uitgebracht. De algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie heeft mij verzocht om een reactie op dit beleidsadvies.

Ik stel vast dat het advies door het Ruimtelijk Planbureau op een goed moment is uitgebracht. Ik werk nu namelijk in samenwerking met collega-bewindslieden en de steden aan het stedenbeleid voor de periode na 2009. Het advies van het RPB levert een goede bijdrage aan het denken over het toekomstig stedenbeleid. In het bijzonder de analyse van de «stedelijke agenda» en de noodzaak voor vernieuwing van deze agenda is verhelderend en onderstreept de noodzaak voor beleidsvernieuwing.

Momenteel beraadt het Kabinet zich op de vraag op welke wijze het stedenbeleid na 2009 kan worden ingericht. Ik zal u voor de zomer informeren over de invulling van het nieuwe stedenbeleid. Ik wil graag met het Ruimtelijk Planbureau in gesprek blijven over de invulling van het toekomstig stedenbeleid, in bijzonder met betrekking tot het vraagstuk van de regionale differentiatie van de verschillende stedelijke opgaven.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar

Naar boven