Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 30122 nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 30122 nr. 1 |
Vastgesteld 19 mei 2005
De commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten heeft de eer verslag uit te brengen over haar werkzaamheden in 2004.
Samenstelling van de commissie
De commissie bestaat uit de fractievoorzitters van de partijen met uitzondering van de SP, die vrijwillig van het lidmaatschap heeft afgezien. Deze zijn: Verhagen (CDA), voorzitter, Bos (PvdA), Van Aartsen (VVD), Van As (LPF), Halsema (GroenLinks), Dittrich (D66), Rouvoet (ChristenUnie) en Van der Vlies (SGP).
Voorts heeft de Kamer in 2003 besloten om alleen de partijen die direct na de verkiezingen zijn aangetreden, deel te laten uitmaken van deze commissie, zodat de Groep Lazrak en de Groep Wilders niet in de commissie zijn vertegenwoordigd.
Beknopt overzicht van de in de verslagperiode verrichte werkzaamheden
De commissie voerde op 29 januari 2004 overleg met de minister van Defensie over zijn brief inzake MIVD-activiteiten in Irak.
Tijdens deze vergadering heeft de commissie tevens gesproken over haar werkwijze. De conclusie van de commissie was dat onderwerpen die de staatsveiligheid en de modus operandi betreffen, in de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) moeten worden besproken dan wel dat in bepaalde gevallen de verantwoordelijke vakcommissie vertrouwelijk moet worden geïnformeerd. De regel is verder dat de Kamer weliswaar moet worden ingelicht maar dat moet worden gewaakt voor verkeerd gebruik van deze commissie. De voorzitter van de commissie speelt bij dit proces een belangrijke rol. Als van een verkeerd gebruik sprake zou zijn, moet hij de regering melden dat het onderwerp waarover het gaat in het openbaar moet worden besproken of dat de vakcommissie vertrouwelijk informatie zou moeten ontvangen.
De commissie bracht op 16 februari 2004 een werkbezoek aan de AIVD, waarbij de minister van BZK als gastheer optrad. Tijdens dit werkbezoek gaf het hoofd van de AIVD, de heer S. van Hulst, een uiteenzetting over actuele ontwikkelingen bij de AIVD. Aan de orde kwamen de taken van de AIVD, het personeelsbestand van 850 fte en de verdeling van het personeel over de werkvelden, tolken en islamitische medewerkers en de samenwerking binnen de EU na de aanslag op 11 september 2001. Ook werd aan de hand van een presentatie over islamitisch terrorisme gesproken over de ontwikkelingen in Irak, Israël en de Palestijnse gebieden, Afghanistan en Saoedi-Arabië, en de radicalisering van sommige Marokkaanse jongeren.
De commissie vergaderde op 11 maart 2004 met de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie over een onderzoek van AIVD en MIVD gezamenlijk naar de betrokkenheid van Pakistan bij de verspreiding van de kennis over massavernietigingswapens. Aan de orde kwam ook een diplomatiek initiatief, naar aanleiding van niet-gemelde installaties in Iran, om een overeenkomst te sluiten waarbij Iran zich verplichtte om volledige opgave te doen en actief mee te werken aan IAEA-onderzoek. Iran bleek immers de beschikking te hebben over een kernwapenprogramma maar het was onzeker of Iran in staat zou zijn tot het gebruik maken van kernwapens. Een vervolgstap zou kunnen zijn dat de IAEA de zaak aanbrengt bij de VN-Veiligheidsraad op aanwijzing van de minister van Buitenlandse Zaken.
Tijdens deze vergadering kwam ook het rapport van de minister van BZK van 15 januari 2004 over Saoedische betrokkenheid bij radicalisering en terrorisme aan de orde.
De commissie is op 16 maart 2004 bijeengekomen in verband met de aanslagen in Spanje en ontwikkelingen in Europa. De minister van BZK heeft de commissie geïnformeerd over de op dat moment bekende operationele feiten en de contacten met de Spaanse binnen- en buitenlandse veiligheidsdiensten. Aan de orde kwamen verder het radicaal islamitische gedachtegoed, de eventuele oorsprong van de explosieven en de mogelijke daders. Ook werden de bi- en multilaterale netwerken, die zijn ontstaan na de aanslagen op 11 september 2001 en het gezamenlijk optrekken van antiterreureenheden gememoreerd.
Op 27 april 2004 heeft de commissie vergaderd over een voorstel van de heer Bos om de minister van BZK en eventueel de minister van Buitenlandse Zaken een aantal vragen voor te leggen over de contacten tussen UNSCOM en de AIVD. De commissie heeft overeenkomstig het voorstel besloten.
De commissie heeft op 3 juni 2004 overleg gevoerd met de minister van Defensie over het Jaarverslag 2003 van de MIVD. Aan de orde kwamen de capaciteit en de positie van de MIVD, waarbij ook de afhankelijkheid van de informatie van de zusterdiensten werd besproken. Overigens bleek de MIVD geheel zelfstandig in de wijze van verwerking van de informatie. De proliferatie van kernwapens aan Pakistan en Iran, Urenco, de rol van Bin Laden en de mensensmokkel door Arabieren in het Caribisch gebied waren verder onderwerpen van bespreking.
Op de agenda van deze vergadering stond ook het jaarverslag 2003 (geheime deel) van de AIVD. De minister van BZK gaf een toelichting op de financiering van activiteiten door Saoedi-Arabië, de capaciteitsuitbreiding van de AIVD en het opnieuw tot prioriteit bepalen van de werkzaamheden van de AIVD, de AEL en dierenactivisten. In de marge kwam ook het onderzoek van de commissie Bestuurlijke Evaluatie AIVD (commissie-Havermans) ter sprake.
Tevens werd tijdens deze vergadering gesproken over de rol van de inlichtingendiensten ten tijde van de aanloop van de interventie in Irak en over de aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak.
Over laatstgenoemd onderwerp, de besluitvorming in het kabinet over het verlenen van politieke steun aan de militaire interventie in Irak, heeft de commissie opnieuw vergaderd op 24 juni 2005.
De commissie heeft op 30 juni 2004 overlegd met de minister van Defensie over een mogelijke betrokkenheid van Urenco bij de levering van informatie aan Iran. Een ander onderwerp van bespreking was opnieuw de aan de Kamer verstrekte informatie over de besluitvorming in het Nederlandse kabinet over het verlenen van politieke steun aan de militaire interventie in Irak.
Tijdens de vergadering van de commissie op 9 september 2004 heeft de commissie met de minister van BZK overlegd over de herprioritering van de AIVD in verband met de intensivering van de terrorismebestrijding. De commissie stemde in met de keuze van de minister, die toelichtte dat extra middelen voor terrorismebestrijding zouden worden opgenomen in de Voorjaarsnota. De voorzitter van de commissie tekende hierbij echter aan dat de commissie niet kan beoordelen of de door de herprioritering niet meer verrichte activiteiten desalniettemin op enig moment aanvulling van middelen behoeven. Als dat het geval is, moet de minister extra middelen zoeken. Sinds de aanslag in Madrid zijn de activiteiten in het kader van contraterrorisme immers noodgedwongen toegenomen. Ook de commissie-Havermans, kondigde de minister aan, zal hierover in het najaar van 2004 rapporteren.
Ook heeft de minister tijdens deze bijeenkomst een toelichting gegeven op de veiligheidsmaatregelen die recent in Nederland zijn genomen, vooral ten aanzien van overheidsgebouwen, ambassadegebouwen en Schiphol.
Op 29 september 2004 kwam de commissie bijeen om door de minister van BZK te worden geïnformeerd over de staatsveiligheidsachtergronden van de inval in het huis van een Marokkaans gezin in Utrecht en over de arrestatie van een medewerker van de AIVD die informatie van de dienst bleek te hebben gelekt.
De commissie is op 2 november 2004 bijeengekomen in verband met de moord op de heer Th. van Gogh. De minister van BZK heeft de commissie ingelicht over de informatie van de AIVD over de vermeende dader, Mohammed B. Verder werd de commissie geïnformeerd over de feiten over de moord de heer Van Gogh, voorzover deze op dat ogenblik bekend waren en over de beveiliging van het slachtoffer, die immers niet tot het Rijksdomein behoorde.
De commissie heeft op 11 november 2004 opnieuw over de moord op de heer Th. van Gogh en de actie in het Laakkwartier in Den Haag overlegd met de ministers van BZK en van Justitie. Er is vooral gesproken over de Hofstadgroep en zijn netwerk. Ook is de commissie geïnformeerd over de CT-infobox, die is ingesteld na de aanslagen in Madrid en over de moskeeën die voeding geven aan radicalisering. Tenslotte is de commissie nader geïnformeerd over de functie van tolk/vertaler bij de AIVD die is vervuld door een persoon die later bleek informatie te hebben gelekt. Over dit lek was de commissie tijdens haar vergadering van 29 september 2004 al ingelicht.
Op 24 november 2004 kwam de commissie in vergadering bijeen om te worden ingelicht over persoonsbeveiliging mede naar aanleiding van het debat over de moord op de heer Th. Van Gogh. De minister van Justitie gaf een uiteenzetting over het onderscheid tussen het Rijksdomein, waaronder slechts enkele personen vallen en de verantwoordelijkheid op decentraal niveau. Tijdens deze vergadering is ook gesproken over de conclusies in het rapport van de Commissie Bestuurlijke Evaluatie AIVD, de capaciteit van de AIVD en de parlementaire controle op de AIVD.
Op 8 december 2004 heeft de commissie een gesprek gevoerd met een delegatie van de Commissie Bestuurlijke Evaluatie AIVD, de commissie-Havermans over haar rapport en over de parlementaire controle op de AIVD. Besproken werden onder andere de aanleiding voor de instelling van de commissie-Havermans, het vertrouwen in de AIVD, de aansturing van de AIVD en daarmee verband houdend het stellen van prioriteiten. De commissie-Havermans lichtte haar aanbeveling in het rapport toe dat de minister van BZK voorstellen moet doen voor de prioriteiten en posterioriteiten in het AIVD Jaarplan dat moet worden vastgesteld door het kabinet na bespreking in de Raad voor de Nationale Veiligheid.
De commissie heeft op 14 december 2004 overlegd met de ministers van Defensie en van BZK over een artikel in NRC van 12 juni 2004 inzake de besluitvorming in het kabinet met betrekking tot de militaire interventie in Irak. De minister van Defensie lichtte toe dat de Veiligheidsraad er in 2002 bij Irak op heeft aangedrongen om een rapportage over massavernietigingswapens te geven. Pas op 6 maart 2003 kwam hierop antwoord. Ook sprak de commissie over Urenco en proliferatie van kernwapens.
Tijdens deze vergadering is voorts met de minister van BZK gesproken over het door de commissie gevoerde gesprek met de commissie-Havermans, in het bijzonder over de controle van de CIVD op de AIVD.
Tenslotte heeft de commissie gesproken met de minister van BZK over persoonsbeveiliging in aanwezigheid van de Nationaal Coördinator Bewaking en Beveiliging. De minister zegde toe de commissie nader te informeren over de coördinatie van terrorismebestrijding in EU-verband.
Op 3 december 2004 woonde de heer B. O. Dittrich namens de voorzitter van de CIVD de Tweede Conferentie van parlementaire commissies van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van de landen van de Europese Unie te Rome bij (Zie kamerstuk 29 754, nr. 19).
De behandeling van brieven van derden
De commissie ontving in het jaar 2004 32 brieven van burgers. Deze brieven betroffen onder andere verzoeken tot schadevergoeding, inzage in het eigen dossier, klachten over de AIVD, voedingsbodems van het terrorisme en allochtone jongeren. De meeste brieven heeft de commissie voor kennisgeving aangenomen. Een verzoek tot inzage in het eigen dossier is doorgezonden en vervolgens is adressante hierover geïnformeerd. Een brief met een verzoek van een internetprovider tot het niet het schrappen van een bestanddeel uit het privacy-jaarverslag, namelijk de aantallen internettaps in de periode januari 2003 tot juni 2004, heeft de commissie afgewezen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30122-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.