30 105 XV
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

nr. 4
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 16 juni 2005

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Smits

De griffier van de commissie,

Nava

1

Kan een overzicht naar begrotingsartikel worden gegeven van de aanwending van de eindejaarsmarges voor zowel de begroting als SZA? Waarom is dit overzicht niet reeds in de toelichting opgenomen?

Het toegezegde overzicht is abusievelijk niet in de toelichting verwerkt. De afzonderlijke eindejaarsmarge voorstellen zijn wel bij de artikelen toegelicht.

De eindejaarsmarge Rijksbegroting-in-enge-zin ad € 1,812 miljoen is verwerkt bij de volgende begrotingsartikelen:

• € 0,013 miljoen bij artikel 25 Arbeid en zorg;

• € 0,341 miljoen bij artikel 35 Emancipatie en

• € 1,458 miljoen bij artikel 98 Algemeen.

De eindejaarsmarge Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt ad € 112,515 miljoen is verwerkt bij de volgende begrotingsartikelen:

22 Activerend arbeidsmarktbeleid17,509 miljoen
23 Reïntegratie72,590 miljoen
24 Sociale werkvoorziening0,985 miljoen
25 Arbeid en zorg11,205 miljoen
29 Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim2,197 miljoen
97 Aflopende regelingen7,200 miljoen
98 Algemeen0,829 miljoen
Totaal112,515 miljoen

2

Kan een toelichting worden gegeven op de eindejaarsmarge, zoals weergegeven in de Voorjaarsnota en de suppletore begroting? Blijft er een restant eindejaarsmarge over? Hoe groot is die dan en wat is de voorziene besteding?

Conform de geldende regelgeving zijn de in het kader van de eindejaarsmarge maximaal over te hevelen bedragen € 2,938 miljoen Rijksbegroting-in-enge-zin en € 156,378 miljoen Sociale zekerheid en Arbeidsmarkt in de Voorjaarsnota opgenomen.

De posten en projecten die in aanmerking zijn gekomen voor financiering uit de eindejaarsmarge bedragen € 1,812 miljoen RB-in-enge-zin en € 112,515 miljoen SZA (zie specificaties bij het antwoord op vraag 1). SZW blijft daarmee onder de in de regelgeving vastgestelde maxima voor de eindejaarsmarges. Die worden dan ook niet aan de begroting van SZW toegevoegd. Ten opzichte van de Voorjaarsnota betekent dit dat € 1,126 miljoen en € 43,863 miljoen niet via de eindejaarsmargeproblematiek belegd zijn, maar als dekking gediend hebben voor het totale pakket maatregelen SZA als opgenomen in de Voorjaarsnota.

3

Kan een overzicht worden gegeven van de budgettair neutrale herschikkingen in de begroting naar onderlinge samenhang? Kan een dergelijk overzicht in het vervolg standaard worden opgenomen?

De budgettair neutrale herschikkingen hebben onder andere betrekking op verschuivingen tussen personele en materiele budgetten binnen en tussen directies, op interne dienstverlening tussen directies, verschuivingen tussen subsidie- , onderzoeks- en voorlichtingsbudgetten etc. Het zijn in de eerste plaats verschuivingen die direct samenhangen met de bedrijfsvoering van het ministerie.

Het gaat in dit geval vaak om boekhoudkundige mutaties die binnen één beleidsartikel plaatsvinden. Vanwege financieel-administratieve voorschriften moeten de mutaties tussen subartikelonderdelen echter ook in de toelichting zichtbaar worden gemaakt.

Daarnaast is een groot aantal verschuivingen verwerkt die het gevolg zijn van de nieuwe artikelstructuur. In de ontwerpbegroting is getracht zoveel mogelijk overige programma-uitgaven (primair proces, subsidies, voorlichting en onderzoek) toe te delen aan operationele doelstellingen van de nieuwe begrotingsartikelen. Gedurende de uitvoering van de begroting wordt het proces van toerekening voortgezet en worden noodzakelijk aanvullingen verwerkt.

Omdat er naast verhogingen ook verlagingen van budgetten plaatsvinden, zegt het saldo van de aangegeven mutaties niets over de feitelijke hoogte van de mutaties. Vandaar dat ook op geen andere manier duidelijkheid kan worden verschaft over de hoogte van de mutaties dan door ze allemaal afzonderlijk zichtbaar te maken. Aangezien het alleen al in deze 1e suppletore begroting om circa 800 mutaties van vooral financieel-administratieve aard, zie ik daarvan af.

Ik wijs er op dat het totaal van deze mutaties budgettair neutraal is. Hiervoor worden geen additionele middelen aan de begroting van SZW toegevoegd.

4

Kan een nadere toelichting worden gegeven op de posten subsidies in de begroting?

In de 1e suppletore begroting zijn bij Subsidies de volgende mutaties verwerkt :

Artikel 232,921 mln.
Artikel 260,170 mln.
Artikel 270,538 mln.
Artikel 29 OD 1– 0,778 mln.
Artikel 29 OD 21,140 mln.
Artikel 98– 6,164 mln.
Totale mutatie op subsidies– 2,173 mln.

Toelichting

Artikel 23

Het subsidiebudget van artikel 23 is met € 2,921 miljoen verhoogd. Dit is het saldo van een overboeking ad € 0,3 miljoen naar het ministerie van OCW en € 3,221 miljoen budgettair neutrale herschikkingen. De specificatie hiervan luidt als volgt:

• Voor subsidies is € 4,714 miljoen bijgeboekt in het kader van Leven Lang Leren. De subsidies worden via de nieuwe Projectdirectie van OC&W en SZW toegekend. De middelen stonden geparkeerd op artikel 98.

• Een bedrag van € 0,232 miljoen voor de Landelijke Cliëntenraad (LCR) is ten laste van het onderdeel RWI/SVWW binnen dit artikel aan het subsidiebudget toegevoegd.

• Een bedrag van € 1,5 miljoen is overgeboekt naar artikel 22 voor subsidies in het kader van het minderhedenbeleid. Het langer doorwerken van het Convenant herintredende vrouwen leidt tot meerkosten.

• Een overboeking naar artikel 97 ad € 0,225 miljoen ten behoeve van de financiële afwikkeling van de subsidies Regionale Platforms Arbeidsmarktbeleid;

Artikel 26

Op het subsidiebudget van artikel 26 worden met ingang van 2005 de subsidies «kwaliteit arbeidsverhoudingen» begroot en verantwoord. Voor de uitfinanciering van in het verleden aangegane verplichtingen wordt € 0,170 miljoen door middel van budgettair neutrale herschikkingen overgeheveld uit het subsidiebudget van artikel 98.

Artikel 27

De subsidierelatie met het Expertisecentrum LEEFtijd (voorheen LBL, expertisecentrum leeftijd en maatschappij) is overgegaan van VWS naar SZW. Het subsidiebudget van artikel 27 is hiervoor met € 0,538 miljoen verhoogd. Het betreft een overboeking van VWS ad € 0,438 miljoen en een budgettair neutrale herschikking vanuit artikel 98 ad € 0,1 miljoen.

Artikel 29

Algemeen

Alle subsidies en overige programmauitgaven Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim stonden tot en met 2004 geconcentreerd op een budget «subsidies en overige uitgaven». In de ontwerp-begroting 2005 zijn de budgetten verdeeld over 2 operationele doelstellingen en vervolgens nader uitgesplitst. Tijdens de uitvoering van de begroting is een aantal additionele verschuivingen tussen de operationele doelstellingen noodzakelijk gebleken.

Artikel 29 OD 1

De budgetverlaging ad € 0,778 miljoen bij artikel 29, OD 1 onderdeel subsidies is als volgt opgebouwd.

• Een toevoeging via de eindejaarsmarge van € 0,550 miljoen voor overlopende verplichtingen.

• Een overboeking naar VWS van € 0,4 miljoen.

• Verder zijn als gevolg van de nieuwe artikelstructuur budgettair neutrale herschikkingen naar andere budgetten verwerkt. Een bedrag van € 1,828 miljoen is overgeboekt naar Primair proces en een bedrag van € 0,9 miljoen is overgeboekt vanuit het subsidiebudget op OD 2. Per saldo is subsidies OD 1 met € 0,928 miljoen verlaagd voor herschikkingen.

Artikel 29 OD 2

De budgetverhoging ad € 1,140 miljoen bij artikel 29, OD 2 onderdeel subsidies is als volgt opgebouwd.

• Een toevoeging via de eindejaarsmarge van € 1,228 miljoen voor overlopende verplichtingen.

• Een overboeking naar VWS van € 0,202 miljoen.

• Overboekingen van VWS ad € 1,282 miljoen.

• Verder zijn als gevolg van de nieuwe artikelstructuur budgettair neutrale herschikkingen naar andere budgetten verwerkt. Een bedrag van € 0,9 miljoen is overgeboekt naar het subsidiebudget van OD 1. Totaal € 0,260 miljoen is toegevoegd aan het voorlichtingsbudget van OD 2 en € 0,008 miljoen is naar Raden en Commissies (artikel 98) overgeheveld. Per saldo is subsidies OD 2 met € 1,168 miljoen verlaagd voor herschikkingen.

Artikel 98

Het subsidiebudget van artikel 98 is met € 6,164 miljoen verlaagd. Hiervan heeft € 0,075 miljoen betrekking op een overboeking naar VWS. Het restant ad € 6,089 miljoen is de som van budgettair neutrale herschikkingen die het gevolg zijn van de nieuwe artikelstructuur en de invulling van de vrij besteedbare middelen door middel van Jaarplannen (zie de antwoorden op de vragen 3 en 11). De specificatie hiervan luidt als volgt:

• Overboekingen naar het subsidiebudget van artikel 23 tot een totaalbedrag van € 4,714 miljoen;

• Een overboeking naar subsidies artikel 26 ad € 0,170 miljoen;

• Een overboeking naar subsidies artikel 27 ad € 0,100 miljoen;

• Een overboeking naar Voorlichting van artikel 98 € 0,300 miljoen;

• Overboekingen naar het budget Primair proces van artikel 98 tot een totaalbedrag van € 0,145 miljoen;

• Overboekingen naar de onderzoeksbudgetten van artikel 98 (€ 0,122 miljoen) en artikel 29 (€ 0,238 miljoen);

• Een overboeking naar het budget Primair proces van artikel 29 € 0,300 miljoen.

5

Hoeveel geeft het ministerie in 2005 in totaal uit aan subsidies en bijdragen ten behoeve van kinderopvang? Hoe verhoudt zich dat tot het bedrag in 2004? Hoeveel kinderen worden daarmee opgevangen en in welke vormen?

Voor kinderopvang is in 2005 op de SZW-begroting in totaal € 788 mln. beschikbaar. Daarvan heeft € 718,3 mln. betrekking op tegemoetkoming kinderopvang over 2005, en € 50,7 mln. betrekking op tegemoetkoming kinderopvang over januari 2006 die i.v.m. de AWIR al in december 2005 wordt uitbetaald. Voor de afwikkeling van de KOA is € 10 mln. begroot, voor de verlenging van de RKB € 4 mln. Tenslotte is een bedrag van in totaal € 5,4 mln. gemoeid met de Subsidieregeling kinderopvang, voorlichting en onderzoek.

Daarnaast is in 2005 via het gemeentefonds € 56,9 mln. ter beschikking gesteld aan gemeenten voor de gemeentelijke bijdragen aan kinderopvang voor doelgroepen en kinderopvang op sociaal-medische indicatie (€ 49,3 mln.) en voor uitvoering (€ 7,6 mln.).

In 2004 is op de SZW-begroting € 297 mln. gerealiseerd aan uitgaven voor kinderopvang. Daarnaast is € 379 mln. gerealiseerd ten laste van de fiscaliteit (bron: SZW, Jaarverslag 2004, Kamerstukken 30100 XV, nr. 1). In totaal is daarmee in 2004 € 676 mln. uitgegeven voor kinderopvang. In 2004 werden met deze middelen bijna 207 000 kinderopvangplaatsen gefinancierd, waarvan circa 124 400 dagopvang, circa 74 100 buitenschoolse opvang en circa 8 200 gastouderopvang. Het aantal kinderen dat daarmee werd opgevangen is niet precies bekend maar beloopt naar schatting circa 340 000.

6

Hoe ontwikkelen de exploitatiesaldi en de vermogenspositie van de sociale fondsen zich? Kan deze informatie voortaan worden opgenomen in de Voorjaarsnota?

Op hoofdlijnen worden in de Voorjaarsnota de exploitatiesaldi van de gezamenlijke fondsen (bijlage 1) vermeld als saldo van mutatie van de uitgaven (VT SZA en Zorg) en de mutatie van de premie-ontvangsten (bijlage 2).

Gedetailleerder staan daarnaast in de SZW begroting in bijlage 10 «Financieel beleid budgetdisciplinesector sociale zekerheid en arbeidsmarkt» de exploitatiesaldi en vermogenssaldi van de SZW relevante fondsen vermeld. In de bijlage bij de begroting 2006 zullen deze wederom worden opgenomen.

7

Kan een overzicht worden gegeven van de aanwending van de eindejaarsmarge over de verschillende begrotingsartikelen? Hoe sluiten het bedrag van de eindejaarsmarge, zoals vermeld in de Voorjaarsnota, en de verdeling van die marge over de begrotingsartikelen op elkaar aan?

Zie het antwoord bij vraag 2.

8

Wat zijn de effecten van de overlopende verplichtingen op de uiteindelijke uitgaven in 2004?

Wanneer in de toelichting is aangegeven dat het budget wordt aangepast vanwege overlopende verplichtingen, dan is sprake van toevoegingen in het kader van de eindejaarsmarge. Dit betekent dat op de gerealiseerde uitgaven 2004 onderuitputting moet zijn opgetreden van (minimaal) dezelfde omvang als van deze overlopende verplichtingen, die aan de budgetten in 2005 zijn toegevoegd.

9

Klopt het dat bij verschillende beleidsartikelen het bedrag dat staat gebudgetteerd voor verplichtingen niet evenredig verandert met de uitgaven? Kunnen deze verschillen worden verklaard? Kan per beleidsartikel worden aangegeven waardoor ze zijn ontstaan?

Algemeen

Wanneer bij artikelen verplichtingen niet evenredig muteren met de uitgaven, wordt dat – afgezien van incidentele oorzaken – veroorzaakt door:

• de uitfinanciering van «oude» aangegane verplichtingen of

• het betalingstempo (over de jaren heen) van «nieuwe» (aan te gane) verplichtingen.

Bij de beleidsartikelen 26, 29 en 35 verandert het bedrag dat staat gebudgetteerd voor verplichtingen niet evenredig met de uitgaven.

Artikel 26 Overlegstructuren, collectieve arbeidsvoorwaardenvorming en medezeggenschap

De uitgavenmutatie bedraagt € 0,030 miljoen en de verplichtingenmutatie -/- € 0,061 miljoen.

De in de suppletore begroting bij subsidies opgenomen mutatie ad € 0,170 miljoen kas heeft slechts een verplichtingeneffect van € 0,079 miljoen. Voor de financiële afwikkeling van aangegane verplichtingen was wel extra kasgeld nodig maar geen extra verplichtingenruimte omdat in dit geval de verplichtingen al waren aangegaan.

Artikel 29 Arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuim

De uitgavenmutatie bedraagt € 4,095 miljoen en de verplichtingenmutatie € 3,929 miljoen.

De totale verplichtingenmutatie is € 0,166 miljoen lager dan de uitgavenmutatie.

De overboekingen naar het ministerie van EZ ad -/- € 0,025 miljoen en van het ministerie van VWS ad € 0,057 miljoen betreffen alleen kasuitgaven en geen verplichtingen. Daarnaast zijn correcties verwerkt op de verplichtingen onderzoek en primair proces (totaal ad -/- € 0,134 miljoen) die betrekking hebben op de realisaties 2004.

Artikel 35 Emancipatie

De uitgavenmutatie bedraagt € 0,244 miljoen en de verplichtingenmutatie € 0,195 miljoen.

Het verschil ad € 0,049 miljoen treedt op bij onderzoek. De kasmutatie ad € 0,340 miljoen heeft een verplichtingeneffect van € 0,291 miljoen, omdat een deel van de mutatie bestemd is voor de financiële afwikkeling van reeds aangegane verplichtingen.

10

Welke aanvullende verschuivingen tussen budgetten bleek nodig na de invoering van de nieuwe artikelstructuur?

Zie het antwoord bij vraag 3.

11

Welke criteria wordt gebruikt bij het vaststellen van de verdeling voor het totaal van de apparaatuitgaven en de algemene programmauitgaven?

Van de algemene programmauitgaven en apparaatsuitgaven zijn de meerjarige uitgavenkaders uitgangspunt. De overige programmauitgaven zijn met ingang van 2005 zoveel mogelijk toebedeeld aan de operationele doelstellingen van de beleidsartikelen. Van de nog niet vastgelegde en vrij besteedbare middelen wordt eveneens aan de hand van de jaarprogramma's een nadere invulling gegeven. Dit leidt tot zichtbare verschuivingen tussen subartikelonderdelen.

12

Waarom wordt een oorspronkelijke dekking voor de motie-Verhagen en het amendement-Smilde teruggedraaid? Kan de deze dekking nu opnieuw aangewend worden?

De oorspronkelijke dekking voor de motie Verhagen kwam uit de Agenda voor de Toekomst (AvdT). De kans was groot dat dit zou leiden tot een budgettair probleem omdat de middelen voor de AvdT juridisch zijn verplicht. Dekking voor het amendement Smilde werd oorspronkelijk gevonden in het flexibel reïntegratiebudget. Nu het aannemelijk is dat er tijdelijk meer ontvangsten WIW zijn heb ik besloten dit als dekking aan te wenden.

Dat de dekking nu wordt gevonden in terugontvangsten WIW betekent niet dat er sprake is van vrijval van middelen binnen de AvdT of het flexibel reïntegratiebudget. Deze middelen zijn juridisch verplicht.

13

Met welk doel hebben de overboekingen plaatsgevonden die betrekking hebben op voorlichting herintredende vrouwen en ouderenparticipatie?

Op het onderdeel stimulering arbeidsparticipatie staan de totale uitgaven begroot. Tijdens de uitvoering van de begroting wordt bezien, binnen het betreffende artikel, aan welke onderdelen de middelen toebedeeld moeten worden. Er zijn, om begrotingstechnische redenen, middelen voor de voorlichtingscampagnes herintredende vrouwen en ouderenparticipatie via budgettair neutrale herschikking toegevoegd aan het voorlichtingsbudget. Het budget is wel gewoon aangewend voor de voorlichting aan herintredende vrouwen en ouderenparticipatie.

14

Wat is de doelstelling met betrekking tot de extra jongerenadviseurs bij CWI? Om hoeveel adviseurs gaat het? Is sprake van landelijke dekking of resteren er witte vlekken?

CWI heeft in 2005 evenals in 2004 165 fte's extra aan jongerenadviseurs ter beschikking om d.m.v. landelijke dekking ervoor te zorgen dat meer jongeren een baan vinden. Hierbij gaat het erom dat jongeren, afhankelijk van hun kwalificatie, een maximum dienstverlening1 krijgen, met als doel het begeleiden van jongeren of naar een baan of naar school/werkstage. Er kan door de inzet van extra personeel maatwerk worden geleverd waardoor de kansen voor een geslaagde bemiddeling sterk toenemen. CWI wil dit bereiken door een intensievere bemiddeling gericht op zowel het werven voor als het vervullen van vacatures door jongeren.

15

Welke consequenties heeft de vermindering van het budget van CWI (€ 1,495 miljoen) op de doelstellingen en bedrijfsvoering van CWI?

Met de extra efficiencytaakstelling voor CWI van € 1,495 mln. is rekening gehouden met het toekennen van het budget aan CWI voor 2005. Met CWI is overeenstemming dat CWI het jaarplan CWI 2005 uitvoert voor het toegekende budget 2005. Ik voorzie geen knelpunten bij of negatieve effecten op de uitvoering van dit jaarplan vanwege de extra efficiencytaakstelling.

16

Welk deel van de eindejaarsmarge van het CWI (€15,895 miljoen) is bedoeld voor het project «matchen op competenties»? Wat is de reden van deze verplichtingen?

Van de eindejaarsmarge van CWI heeft een bedrag van € 2,8 mln. betrekking op het project «Matchen op competenties».

Gelet op de maatschappelijke taakstelling van CWI, te weten het bevorderen van transparantie van de arbeidsmarkt en het faciliteren van werkzoekenden in de kortste weg naar weg, is nu de noodzaak aanwezig om te investeren in het werken en bemiddelen op basis van verworven competenties, naast de meer formele competenties en diploma's/opleidingen van werkzoekenden. Het is nu tijd om de doorvertaling te maken van opzet en inrichting van EVC-procedures (waar het CWI al jarenlang intensief bij betrokken is) naar ondersteuning van werkzoekenden bij het vaststellen van de eigen competenties. De dienstverlening aan werkzoekenden en uiteindelijk ook werkgevers kan hierdoor sterk verbeterd worden.

CWI ontwikkelt momenteel systemen om dit matchen op competenties uit te testen. De € 2,8 mln. aan projectsubsidie is bedoeld voor ondersteuning van CWI bij de ontwikkeling van deze systemen en competentietestcentra.

17

Hoe zullen de € 5 miljoen per jaar tot 2007 voor duale trajecten worden uitgegeven, zodat de Lissabon doelstellingen gehaald kunnen worden?

Voor 2005 en 2006 zal het geld worden gebruikt om activiteiten van de programmalijn «duale trajecten» van de projectdirectie leren & werken uit te voeren. Enerzijds gaat het dan om financiering van communicatiemiddelen om het gebruik van duale trajecten te stimuleren, anderzijds om subsidies aan partijen om te helpen hun samenwerking vorm te geven/te organiseren zodat ze gezamenlijk tenminste 15 000 extra duale trajecten kunnen realiseren.

Met de doelstelling van 15 000 extra duale trajecten zijn de Lissabon-doelstellingen nog niet gerealiseerd, maar de bedoeling is om in de komende twee jaar een vliegwiel op gang te brengen: partijen aanjagen en bij elkaar brengen, good practices verspreiden, belemmeringen waar mogelijk weghalen of agenderen, zodat in 2010 wél de Lissabon-doelstellingen bereikbaar zijn.

18

Hoe is de berekening van de terugontvangsten WIW voor 2005 tot stand is gekomen? Is het juist dat de aanvankelijk gevonden dekking voor het amendement-Smilde en de motie-Verhagen nu opnieuw aangewend kan worden?

De begrote terugontvangsten WIW zijn afgeleid uit de van gemeenten ontvangen jaaropgaven WIW tot en met het verslagjaar 2003 – het laatste jaar voor de WIW. Op basis van de reeds afgeronde vaststellingen blijkt dat er in 2005 meer van gemeenten terugontvangen zal worden dan aanvankelijk was geraamd. Daarom zijn de terugontvangsten WIW met € 43 mln. opgehoogd. (Zie ook het antwoord op vraag 12).

19

Welke oorzaken liggen ten grondslag aan de stijging van de uitkeringslasten? Waardoor geven de uitvoeringsgegevens in de Januarinota van het UWV aanleiding de REA-raming met € 8,4 miljoen te verhogen?

De REA-raming van SZW is op de onderdelen trajecten, REA-uitkeringen, subsidies voor werkgevers en subsidies en scholing voor arbeidsgehandicapten opwaarts bijgesteld op basis van de cijfers die UWV in de januarinota presenteert. De lasten van de Wet REA worden betaald uit het Reïntegratiefonds (Rf). Het Rf wordt gevoed uit de werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsfondsen, waaronder het Arbeidsongeschiktheidsfonds Jonggehandicapten (Afj). De mutatie van € 8,4 mln. betreft het deel van de totale bijstelling dat via het Afj gefinancierd wordt. Aan de bijstelling van € 8,4 mln. liggen dus mutaties op verschillende onderdelen van de Wet Rea aan ten grondslag.

20

Was de financiële afwikkeling van verplichtingen in het kader van de KOA-regeling niet voorzien bij de WBK? Waarom niet?

Bij de voorbereiding van de Wet kinderopvang was geen apart bedrag gereserveerd voor de financiële afwikkeling van de verplichtingen in het kader van de KOA-regeling omdat nog geen zicht bestond op het bedrag dat daarmee gemoeid kon zijn. Inmiddels is op basis van de financiële afwikkeling van de verplichtingen in het kader van de KOA-regeling over de jaren t/m 2003 een inschatting mogelijk van het bedrag dat met de financiële afwikkeling van de verplichtingen in het kader van de KOA-regeling in 2005 gemoeid zal zijn. Dit bedrag van € 10 mln. wordt bij gelegenheid van de 1e suppletore begroting uit de eindejaarsmarge 2004 overgeheveld naar 2005.

21

Welke hogere ontvangsten dekken de verhoging van de uitgaven voor kinderopvang met € 4 miljoen, als gevolg van het aantal kinderopvangplaatsen, af?

Dit betreft terugontvangsten op de financiële afwikkeling van de RKB-regeling. Deze regeling was t/m 2003 van kracht. Een aantal gemeenten heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om deelname aan de regeling te verlengen tot 2004. De financiële afwikkeling daarvan vindt in 2005 plaats.

22

Wat wordt met de tijdelijke verlenging van het RBK bereikt? Moet het geen RKB zijn, wat staat voor buitenschoolse opvang?

Met de verlenging van (inderdaad) de RKB zijn gemeenten in de gelegenheid gesteld om extra taakstelling voor 2003 uit de RKB in 2004 te realiseren wanneer er zicht bestaat op het daadwerkelijk realiseren van die extra taakstelling voor 2003 in 2004. Doel van de verlenging in 2004 van extra taakstelling voor 2003 van de RKB was het aanbod van kinderopvangplaatsen door gemeenten zoveel mogelijk te waarborgen in het overgangsjaar 2004 naar de invoering van de Wet kinderopvang per 1 januari 2005.

23

Waarom kan er vanuit de arboconvenanten een herschikking plaatsvinden?

Alle uitgaven voor arboconvenanten waren in de begroting geraamd onder de programma- c.q. subsidieuitgaven. De herschikkingen zijn nodig om daaruit gelden vrij te maken voor noodzakelijk onderzoek en voorlichting dat samenhangt met de uitvoering van de arboconvenanten. Voorts worden kosten gemaakt voor ondersteuning van de tot standkoming en de uitvoering van de convenanten.

24

Hoe kunnen de lager dan verwachte realisatiecijfers in 2004 worden verklaard? Hebben deze lagere realisatiecijfers ook gevolgen voor de jaren na 2005?

De lagere realisatiecijfers van de WBB worden waarschijnlijk veroorzaakt door de prikkelwerking die van de WWB uitgaat en de conjuncturele ontwikkeling. In welke mate deze factoren een rol hebben gespeeld is op dit moment moeilijk te zeggen. Hierover kunnen pas gefundeerde uitspraken worden gedaan als het onderzoek naar de werking van de WWB is afgerond. SZW zal in 2007 haar evaluatie afronden en publiceren.

De raming voor 2005 baseert zich op de (meest recente inzichten in de) realisatiecijfers over 2004.

25

Kan een uitsplitsing met toelichting worden gegeven van de bijstellingen van het WWB-budget die los staan van de bijstelling van de CPB-raming (uistel nieuw beleid, remigratieregeling etc.)?

Bij de ontwerpbegroting 2005 bedroeg de budgetraming voor 2005 € 4,915 miljard. De ramingsstand ultimo april 2005 van het WWB-budget bedraagt € 4,551 miljard. De verwachte verlaging bedraagt daarmee € 364 miljoen. De raming van het macrobudget 2005 is gebaseerd op:

1. de realisaties 2004

2. de doorwerking van de conjuncturele ontwikkeling in 2005 op het bijstandsvolume

3. de effecten van rijksbeleid op het bijstandsvolume in 2005

Op basis van de thans bekende inzichten treden in deze drie elementen de volgende wijzigingen op:

Ad 1

Het verwachte budget voor 2005 is aangepast aan de realisatie van het bijstandsvolume aan het eind van 2004. Sinds de stand ontwerpbegroting hebben uitvoeringsgegevens over 2004 aanleiding gegeven om de raming van het bijstandsvolume neerwaarts bij te stellen. Omdat deze volumebijstellingen doorwerken op de raming voor 2005 is het geraamde WWB-budget 2005 met € 58,9 mln verminderd (het gaat om een vermindering van 4700 uitkeringen).

Ad 2

Ruim tweederde van de verwachte bijstelling van € 364 miljoen komt voor rekening van de gewijzigde inzichten in de werkloosheidsontwikkeling en de doorwerking naar het bijstandsvolume sinds de Macro Economische Verkenningen (– € 242 mln.). Hiervoor wordt verwezen naar het memorandum van het Centraal Planbureau (CPB) bij de raming uit het Centraal Economisch Plan van dit voorjaar 2005. Dit memorandum is door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan uw Kamer toegestuurd bij brief van 12 april jl.

Ad 3

De resterende € 64 miljoen komt door bijstellingen in de geraamde beleidseffecten. De belangrijkste daarvan zijn: aanpassing van de doorstroom uit de WW, het wetsvoorstel Kinderalimentatie en de remigratieregeling.

De aanpassing van de doorstroom uit de WW houdt verband met het uitstel van wijzigingen in die wet. Naar aanleiding van het sociaal akkoord in het najaar van 2004 zijn de wijzigingen in de WW uitgesteld. Daarmee doen de eerder geraamde effecten (doorstroom naar de bijstand) zich nog niet voor in 2005, wat tot een verlaging van de raming heeft geleid ten opzichte van de inzichten ten tijde van de vaststelling van het voorlopig budget 2005 (€ 83 miljoen ). Voor de raming van de effecten van de jaren na 2005 is vooralsnog uitgegaan van het oorspronkelijke kabinetsvoorstel; het advies van de Sociaal-Economische Raad over de WW is hier nog niet in betrokken.

Het wetsvoorstel Kinderalimentatie is voor de bijstand relevant omdat het erin voorziet dat zorgplichtige ouders meer hun plichten nakomen, hetgeen een verminderd beroep op de bijstand tot gevolg heeft. Verwacht wordt dat in 2005 € 50 miljoen bespaard wordt en in 2006 € 90 miljoen. Er wordt een structureel effect van – € 190 miljoen verwacht. Voor 2005 werd aanvankelijk een besparing van € 90 miljoen verwacht, maar door vertraging van de invoering van het wetsvoorstel is dit bijgesteld tot een besparing van € 50 miljoen. Afhankelijk van de behandeling van het wetsvoorstel zal zo nodig zal bij MEV een verdere bijstelling voor 2005 plaats-vinden.

Verder is de remigratieregeling afgeschaft, wat betekent dat eerder verwachte effecten op de bijstandslasten uitblijven (oorspronkelijk werd een stijging van de bijstandslasten voorzien van 10 miljoen in 2005, oplopend tot 19 miljoen in 2009).

26

Waaruit bestaat de «veranderde weglek van WW-maatregelen» bij de IOAW?

De aanpassing van de doorstroom uit de WW houdt verband met het uitstel van wijzigingen in die wet. Naar aanleiding van het sociaal akkoord in het najaar van 2004 zijn de wijzigingen in de WW uitgesteld. Daarmee doen de eerder geraamde effecten (doorstroom naar de IOAW) zich nog niet voor in 2005, wat tot een verlaging van de raming heeft geleid ten opzichte van de raming ten tijde van de vaststelling van de ontwerpbegroting.

27

Welke uitgaven worden bij beleidsartikel 30 onder «overig» verstaan?

In het algemeen wordt onder «bijstand overig» de volgende posten geboekt:

– Ramingen van uitgaven inzake de toetsingscommissie: de organisatorische uitgaven voor de toetsingscommissie zelf. Er is een voorziening opgenomen van jaarlijks € 250 000.

– Uitgaven inzake de door de toetsingscommissie vastgestelde aanvullende uitkeringen voor tekortgemeenten. Wat betreft de aanvullende uitkeringen voor 2004, te betalen in 2005, is nog geen bedrag opgenomen aangezien nog niet duidelijk is wat de omvang van dit bedrag is.

– Verrekeningen inzake declaraties over 2003 en de jaren daarvoor, toen nog sprake was van (gedeeltelijke) bevoorschotting van de bijstand (bijstand was nog niet 100% gebudgetteerd).

– Tenslotte de uitgaven die gedaan zijn in het kader van toegekende bezwaarschriften die geen betrekking hebben op de aanvullende uitkering.

Voor 2005 zijn bij geen van bovengenoemde posten bedragen opgenomen. Wel is er een bedrag opgenomen van – 334 000 euro. Het betreft hier een interne kasschuif inzake het Digitale Verantwoordingssysteem.

28

Hoeveel arbeidsadviseurs (Wajong) zijn inmiddels aangesteld? Hoeveel komen daar nog bij? In hoeverre is nu en later sprake van landelijke dekking?

Op dit moment zijn er in Nederland op 59 verschillende locaties 61 arbeidsadviseurs aangesteld.

Naast de reeds aangestelde arbeidsadviseurs zijn nog 3 arbeidsplaatsen vacant.

Met het huidige aantal aangestelde arbeidsadviseurs is op dit moment al sprake van een landelijke dekking. Dit wordt bewerkstelligd doordat een arbeidsadviseur spreekuur houdt op verschillende locaties.

29

Welke WW-maatregelen hebben geleid tot een daling in de uitkeringslasten van de Toeslagenwet?

De geraamde daling van de uitkeringslasten van de toeslagenwet houdt verband met het feit dat deze raming is gebaseerd op de in het hoofdlijnenakkoord aangekondigde afschaffing van de kortdurende WW-uitkering en de aanscherping van de wekeneis voor de WW. Beide maatregelen leiden tot minder WW-uitkeringen en daardoor ook tot minder uitkeringen van de Toeslagenwet.

Overigens zijn de voorgenomen WW-maatregelen uit het hoofdlijnenakkoord inmiddels vervangen door voornemens voor een pakket van maatregelen op grond van het advies van de SER van 15 april. Het kabinet heeft in zijn brief van 29 april 2005 WW en ontslagrecht (Kamerstukken II 2004/05, 30 109, nr. 1) aangekondigd het advies van de SER te gaan uitwerken in wetgeving. Deze maatregelen zullen in de begroting 2006 worden verwerkt.

E.e.a. heeft tot gevolg dat het effect dat beleidsmaatregelen in de WW sorteren in de tijd opschuift, dit heeft ceteris paribus een opwaarts effect op het aantal uitkeringen TW in 2005.

30

Waaruit vloeit het vervallen van de rijksbijdrage AOW-gat grensarbeiders voort?

Het vervallen van de rijksbijdrage grensarbeiders vloeit voort uit het feit dat de toename van het uitkeringsvolume ten gevolge van de maatregel nu structureel in het reguliere AOW-volume zit en dus in de reguliere AOW-lasten wordt meegenomen. Eerder was dit nog niet het geval. De reden om deze maatregel via een aparte rijksbijdrage te financieren is daarom komen te vervallen.

31

Welke koopkrachteffecten heeft de tegemoetkoming voor AOW'ers opgeleverd voor AOW'ers zonder en met aanvullend pensioen?

Het positieve koopkrachteffect van de invoering van de tegemoetkoming voor AOW-ers van in totaal € 100 per AOW-er in 2005 bedraagt + ¾% voor alleenstaande AOW-ers zonder aanvullend pensioen, en + 1¼% voor gehuwde AOW-ers zonder aanvullend pensioen. Voor ouderen met een aanvullend pensioen van € 5000 bedraagt het koopkrachteffect + ½% (alleenstaanden) respectievelijk + 1% (gehuwden).

32

Welke oorzaken liggen ten grondslag aan de bijstelling voor de raming BIKK (bijdrage in kosten van kortingen)-AOW en BIKK- ANW?

Bijstellingen van de BIKK-raming kunnen komen door mutaties in de premietarieven en/of mutaties in de bedragen van de heffingskortingen. De oorzaak van de huidige bijstelling is een kleine neerwaartse bijstelling van de totale heffingskortingen in het CEP2005 ten opzichte van de MEV2005.

33

Waardoor heeft de afwikkeling van de stimuleringsregeling BVG voor een groot deel niet in 2004 plaatsgevonden?

De BVG-regeling voorziet in de vergoeding van kosten bij de vorming van Bedrijfsverzamelgebouwen. De vorming van BVG zal plaatsvinden in de jaren 2002–2009. Het merendeel van de BVG-en zal na 2004 tot stand komen. Dan zal ook de vergoeding tot uitbetaling komen. Omdat het gereserveerde bedrag niet is toegewezen aan de diverse jaren, wordt jaarlijks het niet bestede deel van het budget doorgeschoven naar het opvolgende jaar.

34

Hoe wil de IWI de productiviteit van de werknemers verhogen en de indirecte kosten verlagen waardoor het uurtarief kan dalen?

Op basis van de ervaringen die in 2005 worden opgedaan, zal bekeken worden of verdere verhoging van de productiviteit van medewerkers mogelijk is. De inspectie stuurt al op het terugbrengen van het ziekteverzuim. Andere maatregelen zijn erop gericht de beschikbare capaciteit zo doelmatig mogelijk in te zetten (aansluiten van de projecten op de beschikbare capaciteit waardoor er geen «leegloop» ontstaat).

Verder is IWI, in het kader van de verbetering van de doelmatigheid, bezig een benchmark te ontwikkelen met de elf inspectiediensten die deelnemen aan het IG-beraad. Doel ervan is om «best practices» op het spoor te komen ter bevordering van de doelmatigheid. De benchmark vergelijkt gegevens over het primaire proces. In 2006 zal IWI waar mogelijk de resultaten implementeren in de eigen organisatie.

35

Hoe lang is de looptijd precies van de voorziening voor wachtgeldverplichtingen voor voormalige Ctsv-medewerkers die een looptijd heeft langer dan 5 jaar? Wanneer kan de voorziening worden afgewikkeld?

De looptijd van de voorziening is tot 2018.

In 2005 zijn er nog 40 wachtgeldgerechtigden. Dit aantal loopt geleidelijk af tot 0 aan het begin van 2018. De voorziening kan dus in 2018 volledig worden afgewikkeld.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Bibi de Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), voorzitter, Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD).

Plv. leden: Depla (PvdA), Koser Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Van Egerschot (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF), Schippers (VVD).

XNoot
1

De dienstverlening van CWI is onderverdeeld in een minimumpakket, standaardpakket en pluspakket.

Naar boven