30 105 X
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

nr. 4
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 13 juni 2005

De vaste commissie voor Defensie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden. Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Albayrak

De adjunct-griffier van de commissie,

Kok

1

Kan de regering aangeven waarom enerzijds de verplichtingen stijgen op het beleidsartikel 1 (Koninklijke marine) maar anderzijds de uitgavenbudgetten meerjarig dalen?

De meerjarige stijging van het totale uitgavenbudget van de Koninklijke marine is eveneens verwerkt in het verplichtingenniveau. Het dan resterende verschil tussen de stijging van het uitgaven- en het verplichtingenniveau is een gevolg van de doorwerking van uitgavenmutaties voor 2005 die al in de periode september t/m december 2004 zijn verwerkt.

2

Voor een aantal projecten van de Koninklijke marine schuiven de uitgaven door naar 2005 als gevolg van vertragingen in de uitvoering, terwijl de uitgaven voor investeringen dalen. Op welke wijze zijn de uitgaven waarvan de verplichtingen uit 2004 naar 2005 doorgeschoven zijn, ingepast in het dalende uitgavenbudget?

In 2004 zijn uitgaven verricht die waren gepland voor 2005. Het gaat hier om uitgaven voor de projecten CUP Orion, LPD2 en LCF. Daarmee ontstond voldoende budgettaire ruimte om de uitgaven waarvan de verplichtingen zijn doorgeschoven van 2004 naar 2005 te accommoderen.

3

Wat is de verklaring voor het verschil tussen de geplande uitgaven in 2005 en het meerjarige beeld van de uitgaven op beleidsartikel 4 (Koninklijke marechaussee) voor de operationele taakvelden? Hoeveel vte'n zullen voor de voortzetting van de 100%-drugscontroles in 2005 en meerjarig jaarlijks ingezet worden?

Er is vanaf 2005 meer geld beschikbaar voor de Koninklijke marechaussee. Dit is een gevolg van de doeluitkering uit de enveloppe «Terrorismebestrijding» (Van Gogh-gelden). Deze bedraagt voor 2005 ongeveer € 6,2 miljoen en voor 2006 en in latere jaren ongeveer € 11 miljoen. Vanaf 2003 is initieel via interne herschikking voorzien in de capaciteit die nodig was voor de 100%-drugscontroles. Dit resulteerde in een operationele uitvoering met een capaciteit van 107 vte'n. Bij de Voorjaarsnota 2005 is in de structurele financiering van deze capaciteit voorzien.

4

De opgenomen EVDB-mutatie bestaat volledig uit de doorwerking van de eindejaarsmarge door vertragingen in 2004. Garandeert de regering dat de naar 2005 doorgeschoven activiteiten in dit begrotingsjaar zullen worden verricht? Wat is het gevolg van het doorschuiven van activiteiten en middelen voor het realiseren van de doelstellingen in 2005? Kan de regering in de tweede suppletore begroting bij de Najaarsnota 2004 expliciet aangeven welke activiteiten en bijbehorende bestedingen op dat moment zijn c.q. zeker nog in 2005 zullen worden gedaan?

Defensie financiert uit het EVDB-budget een meerjarig activiteitenprogramma. De doorwerking van 2004 naar 2005 is dan ook maar ten dele terug te voeren tot het doorschuiven van activiteiten. Naar de huidige inzichten kunnen de doorgeschoven activiteiten uit 2004 in 2005 worden uitgevoerd. Garanties op dit punt kunnen echter niet worden gegeven. Zo is de realisatie van de investeringsprojecten binnen het EVDB-budget onder andere afhankelijk van de voortgang bij de industrie en is de instroom van personeel voor de EVDB-taken afhankelijk van het wervingsresultaat. In elk geval kunnen de EVDB-doelstellingen in 2005 – met inbegrip van de doorgeschoven projecten uit 2004 – met de doorgeschoven middelen worden gerealiseerd. Defensie zal er op toezien de projecten te realiseren. Bij de tweede suppletore begroting 2005 zal het beeld van de verwachte realisatie worden bijgesteld op basis van de inzichten op dat moment.

5

Als er nu een taakstelling is opgenomen in artikel 80 (nominaal en onvoorzien) ter hoogte van € 12,7 miljoen, is het dan nog reëel dat de prijsbijstelling wordt verdeeld over de beleidsartikelen? Is het niet uitkeren van de prijsbijstelling een mogelijke invulling van de taakstellingen?

Op het artikel nominaal en onvoorzien zijn geen taakstellingen opgenomen. Het genoemde bedrag van € 12,7 miljoen betreft het niet in 2004 gerealiseerde budget voor het Sociaal Beleidskader dat doorschuift naar 2005. Prijsbijstelling is noodzakelijk om de uitgaven voor investeringen en materiële exploitatie op het juiste prijspeil te brengen en aldus de inflatie te compenseren. Prijsbijstelling kan daarom niet worden aangewend ter invulling van een eventuele taakstelling.

6

Waarom zijn de loon- en prijsbijstelling niet direct verdeeld over de verschillende artikelen?

De verdeling van de loon- en prijsbijstelling over de verschillende artikelen vraagt om een berekening en analyse van de per artikel benodigde bedragen voor loonpeil- en inflatiecorrectie. Zo zal de actuele personele sterkte, gebaseerd op de te bereiken «Nieuw evenwicht» situatie, moeten worden bepaald en zal moeten worden bezien welke investeringsprojecten en exploitatiereeksen met welk inflatiepercentage moeten worden gecorrigeerd. Het uitvoeren van een dergelijke berekening en analyse vergt enige tijd. De tijd tussen het beschikbaar stellen van de loon- en prijsbijstelling door het Ministerie van Financiën en de indiening van de eerste suppletore begroting is te kort gebleken om deze exercitie te kunnen uitvoeren. De verdeling over de verschillende artikelen zal in de tweede suppletore begroting gepresenteerd worden.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: De Vries (PvdA), Bakker (D66), Koenders (PvdA), Van Beek (VVD), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), voorzitter, Balemans (VVD), Van Baalen (VVD), Snijder-Hazelhoff (VVD), Van Winsen (CDA), Van den Brink (LPF), Mastwijk (CDA), Herben (LPF), ondervoorzitter, Duyvendak (GroenLinks), Kortenhorst (CDA), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Van Velzen (SP), Algra (CDA), Haverkamp (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Straub (PvdA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Brinkel (CDA) en Szabó (VVD).

Plv. leden: Van Dam (PvdA), Van der Laan (D66), Waalkens (PvdA), Cornielje (VVD), Halsema (GroenLinks), Fierens (PvdA), De Ruiter (SP), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Oplaat (VVD), De Haan (CDA), Nawijn (LPF), Smilde (CDA), Hermans (LPF), Vendrik (GroenLinks), Bruls (CDA), Van der Staaij (SGP), De Wit (SP), De Vries (CDA), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Van Heemst (PvdA), Tichelaar (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Jonker (CDA) en Veenendaal (VVD).

Naar boven