30 105 VI
Wijziging van de begrotingsstaten van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2005 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

nr. 4
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 27 juni 2005

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen. De daarop door de regering gegeven antwoorden zijn hierbij afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

De Pater-van der Meer

De griffier van de commissie,

Coenen

1

Welke bedragen zijn per onderdeel voor Huiselijk Geweld begroot en gebruikt?

Op de Justitiebegroting is voor de aanpak van huiselijk geweld in 2005 een bedrag gereserveerd van € 2,3 miljoen. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

• een bijdrage aan het VNG-programma Huiselijk Geweld (€ 0,5 miljoen)

• de kosten van het landelijk ondersteuningsprogramma huiselijk geweld (€ 0,6 miljoen)

• de kosten van het casusonderzoek eerwraak dat onlangs aan de Tweede Kamer is aangeboden en overige onderzoek (€ 0,2 miljoen).

• de kosten voor implementatie en uitvoering van het wettelijk huisverbod voor plegers van huiselijk geweld (€ 1,0 miljoen).

Met uitzondering van de laatste post zullen genoemde bedragen in 2005 volledig worden benut. Aangezien het wetsvoorstel huisverbod nog bij de Tweede Kamer moet worden ingediend en zeker niet eerder dan in 2006 kracht van wet krijgt, zal een deel van de hiervoor begrote middelen worden ingezet voor de ontwikkeling van een aanpak van eerwraak, met name voor activiteiten ter bevordering van deskundigheid.

2

Neemt het aantal ambtshalve straftoevoegingen en piketten naar verwachting in 2005 ten opzichte van 2004 verder toe? Zo ja, met hoeveel procent ten opzichte van 2004?

In de begroting wordt rekening gehouden met een toename van het aantal ambtshalve toevoegingen van 4 500 in 2005 (+ 6% t.o.v. de realisatie 2004).

3

Wat is de oorzaak van het fors gestegen aantal ambtshalve straftoevoegingen en piketten? Welke gevolgen zijn te verwachten voor de meerjarige raming?

De forse groei van het aantal ambtshalve straftoevoegingen en inverzekering-stellingen (piketten) is voornamelijk een gevolg van de intensiveringen de afgelopen jaren in de strafrechtketen. Doordat de ingezette intensivering in de justitiële keten, het zgn. Veiligheidsprogramma, zich ook in de komende jaren zal voortzetten wordt in de begroting rekening gehouden met een toename van het aantal ambtshalve toevoegingen van 4 500 in 2005 (+ 6% t.o.v. de realisatie 2004), 3 500 in 2006 (+ 4,5% t.o.v. de prognose 2005) en in 2007 3 800 (+ 4,5% t.o.v. de prognose 2006). Voor de inverzekeringstellingen is rekening gehouden met een groei van dezelfde omvang.

4

Hoe verhouden de extra middelen voor operationele doelstelling 13.4 zich met de deels niet gerealiseerde taakstelling van DJI uit 2004 van € 22,9 miljoen?

Er is geen relatie tussen de per 2005 toegevoegde extra middelen en het deels niet realiseren van de taakstelling in 2004. De extra toegevoegde middelen worden ingezet voor de uitbreiding van de capaciteit. De middelen worden niet ingezet om de taakstelling te realiseren.

5

Waarom wordt er in het kader van «terrorismebestrijding» € 1,5 miljoen beschikbaar gesteld voor «toelating, toezicht, naturalisatie en terugkeer»?

Deze middelen zijn bedoeld voor het behandelen van aan terrorisme gerelateerde dossiers en het nader (kunnen) analyseren van de binnen de IND aanwezige informatiebestanden op terrorisme en criminaliteit gerelateerde aspecten.

Daartoe moeten de volgende activiteiten worden uitgevoerd:

1. Oprichting van een gespecialiseerde unit gericht op de afhandeling van dossiers van vermeende terroristen.

2. Inzet extra fte's bij de Coördinatie Terugkeer (CT)-infobox.

3. Inzet extra fte's op versneld (en ter plaatse) afdoen van frauduleuze aanvragen.

4. Inzet extra fte's op verwijderproces binnen de IND (in bewaring stelling, ongewenstverklaring, onderzoek ter verkrijging Laissez-passer's (LP's)).

5. Risicoprofielen en indicatoren ontwikkelen en toepassen. Activiteiten in dit kader zijn met name data-mining: koppeling informatiebestanden en het analyseren van potentiële fraude-risico's binnen alle primaire processen van de IND. Risicoprofielen zullen leiden tot organisatorische en systeemtechnische voorzieningen. Risicoindicatoren moeten worden toegepast door alle medewerkers. Tevens is sprake van een omvangrijke opleidingscomponent.

6. Inzet extra fte's voor nadere analyse van dossiers die als potentieel risicovol zijn geclassificeerd. Dit onderzoek kan door de IND al dan niet in samenwerking met de politie/AIVD plaats vinden.

7. Extra fte's voor de versterking van de juridische advisering met betrekking tot terrorisme gerelateerde zaken.

6

Wat is het verband tussen «terrorismebestrijding» enerzijds en «toelating, toezicht, naturalisatie en terugkeer» anderzijds?

De IND levert haar bijdrage aan de nationale veiligheid door te voorkomen dat o.a. ongewenste personen toegelaten worden, door het behandelen van dossiers van vreemdelingen die in verband worden gebracht met terrorisme en door de terugkeer van ongewenst verklaarde vreemdelingen te faciliteren. Alle mogelijke vreemdelingrechtelijk maatregelen worden bezien bij de behandeling van genoemde dossiers. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot een advies tot weigering toelating, intrekking van een verblijfsvergunning, verwijdering uit Nederland, ongewenstverklaring en signalering, dan wel weigering c.q. intrekking van een al verleend Nederlanderschap.

Daarnaast werkt de IND nauw samen met de KMar en de dienst Zeehavenpolitie (ZHP) (in het kader van grensbewaking), de vreemdelingenpolitie (informatievoorziening in het kader van toelatingsprocedures) en de gemeenten (front-offices: frauduleuze aanvragen worden ter plaatse afgedaan).

7

Wat is de «vreemdelingenmodule» en wat is het verband met terrorismebestrijding?

Vreemdelingen die langer dan drie maanden in Nederland willen verblijven, moeten daartoe een Verblijfsvergunning Regulier (VVR)-aanvraag indienen. De gemeenten fungeren hierbij als frontoffice ten behoeve van de fysieke klantcontacten met de vreemdeling. Voor de ondersteuning van de taakuitvoering in de frontoffice hebben de gemeenten behoefte aan geautomatiseerde ondersteuning, de zogenaamde «vreemdelingenmodule» in de gemeentelijke systeemomgeving. De vreemdelingenmodule ondersteunt onder andere het identificeren en vastleggen van personen. Hiertoe worden gegevens uitgewisseld met de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). De vreemdelingenmodule sluit tevens aan op de Basisvoorziening Vreemdelingen (BVV). De BVV is de centrale voorziening van de vreemdelingenketen waarin ondermeer persoonsgegevens van alle vreemdelingen van Nederland verzameld zijn.

De vreemdelingenmodule helpt voorkomen dat de vreemdeling die zich voor een reguliere aanvraag bij de gemeente meldt en met dubbele of valse identiteit in de vreemdelingenketen wordt ingeschreven. De vreemdelingenmodule kan voorts worden bezien in het bredere verband van de ontwikkelingen op het gebied van uitwisseling van informatie tussen de betrokken diensten en die kan bijdragen aan een betere bestrijding van het internationaal terrorisme. Tenslotte wordt met de module de registratie in de BVV en GBA aan elkaar gekoppeld, waardoor onderlinge verschillen tussen deze systemen worden voorkomen. Wanneer ook de afname van biometrische kenmerken bij de gemeente is georganiseerd, wordt dit nog verder aangescherpt.

8

Waarom is er bij de Raad voor de Kinderbescherming sprake van een structurele toename van het aantal beschermingszaken, basisonderzoeken en vervolgonderzoeken in strafzaken?

De toename van de strafzaken wordt veroorzaakt door de beleidsintensivering op het gebied van jeugdcriminaliteit: prestatiecontracten met de politie in samenhang met het veiligheidsprogramma en Jeugd Terecht waaronder het justitieel casusoverleg. Bij de toename van het aantal beschermingszaken spelen verschillende factoren een rol. De voorspelde groei van beschermingszaken wordt vooral veroorzaakt doordat meer zaken vanuit het Bureau Jeugdzorg (BJZ) en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) doorstromen naar de Raad. Informatie over de instroom bij BJZ en AMK maakt duidelijk dat ook daar de instroom een stijgende tendens vertoont in het bijzonder bij het AMK.

Daarnaast is het Veiligheidsbeleid en de afdoening daarbinnen voor (straf-)zaken van zowel 12-minners als 12–17 jarigen verantwoordelijk voor een toename van beschermingszaken. Misdrijven van 12-minners kunnen niet strafrechtelijk worden afgedaan, maar zijn wel een belangrijke voorspeller van terugkerend crimineel gedrag. Via het casusoverleg wordt daarom meer voor civiel onderzoek door de Raad gekozen. Datzelfde geldt voor 12–17 jarigen, indien het blijkt te gaan om zodanige problematische achtergrond, dat een simpele afdoening van de strafzaak daarin onvoldoende oplost. Ook dan ligt een civiele aanpak voor de hand. Dergelijk beleid wordt met de ketenpartners uitgewerkt.

9

Kan het bedrag van 2,5 miljoen dat wordt toegevoegd aan de operationele doelstelling «Uitvoering jeugdbescherming» worden uitgesplitst naar de toename van respectievelijk het aantal beschermingszaken, basisonderzoeken en vervolgonderzoeken in strafzaken? Hoe groot is de toename bij deze onderscheiden categorieën?

De onderstaande tabel geeft de toename van het aantal zaken per categorie en uitgedrukt in middelen voor 2005 weer.

 Toename aantal zakenMiddelen (in euro's)
Beschermingsonderzoek8171 800 000
Basisonderzoek16550 000
Vervolgonderzoek327650 000
Totaal 2 500 000

De toename van het aantal vervolgonderzoeken heeft te maken met de omstandigheid dat de uitkomst van een basisonderzoek vaker een problematische achtergrond te zien geeft zodat ook vaker een vervolgonderzoek is aangewezen. Het gaat hier om een stijging van ca 1% (van ca 30.000 basisonderzoeken).

10

Hoeveel extra meermanscellen worden er gerealiseerd?

De geplande uitbreiding in 2005 bedraagt circa 400 extra meerpersoonscelplaatsen.

11

Hoe verhoudt zich het extra bedrag van € 5,6 miljoen voor de Jeugdbescherming met de motie-Verhagen (29 800, nr.4) ?

Met de motie Verhagen werd de Regering onder meer verzocht extra middelen uit te trekken voor de jeugdzorg. Bij Nota van wijziging, waarbij een bedrag van € 12,1 miljoen aan de doeluitkering Bureaus Jeugdzorg werd toegevoegd, heeft de Regering al uitdrukking gegeven aan de motie Verhagen. Met deze middelen zijn de taakstellingen die in voorgaande jaren aan de Bureaus Jeugdzorg zijn opgelegd, ongedaan gemaakt.

De extra middelen (€ 5,6 miljoen) heeft het Kabinet in 2005 uitgetrokken voor het herinvoeren van de toetsende taak van de Raad voor de Kinderbescherming en de landelijke invoering van het Deltaplan. Beide maatregelen, die moeten leiden tot een vergroting van de kwaliteit binnen het stelsel van jeugdbescherming, vloeien weliswaar niet direct voort uit de motie Verhagen maar sluiten daar uiteraard wel goed bij aan.

12

Hoe verhoudt het bedrag van € 2,5 miljoen voor de Raad voor de Kinderbescherming zich met het extra bedrag van € 5,6 miljoen voor Jeugdbescherming, mede in verband met een overlap in doelstellingen van beide instellingen? Kan het bedrag van 5,6 miljoen dat wordt toegevoegd aan de operationele doelstelling «Uitvoering jeugdbescherming» worden uitgesplitst naar enerzijds het geld voor de her in te voeren toetsende taak van de Raad voor de Kinderbescherming in het kader van beëindiging ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen en anderzijds de landelijke invoering van het Deltaplan? Wanneer is deze landelijke invoering voltooid?

Het bedrag van € 2,5 miljoen is nodig om de groei van het aantal zaken bij de Raad te kunnen opvangen. Met het bedrag van € 5,6 miljoen in 2005 wordt een kwalitatieve impuls in het stelsel van jeugdbescherming gegeven, namelijk € 3,1 miljoen voor de implementatie van het Deltaplan en € 2,5 miljoen voor herinvoering van de toetsende taak van de Raad voor de Kinderbescherming. Omdat de herinvoering van de toetsende taak pas in de loop van 2005 kan worden gerealiseerd, zullen de hierbedoelde extra middelen incidenteel (in 2005) worden ingezet voor het wegwerken van wachtlijsten.

De landelijke invoering van het Deltaplan zal naar verwachting in 2007 kunnen worden voltooid.

13

Wat zijn de oorzaken van de lagere uitstroom van ama's 18+ waardoor het aantal uitgeprocedeerde ama's langer in de opvang blijft? Hoeveel uitgeprocedeerde ama's 18+ verblijven momenteel in de opvang? Hoeveel daarvan betreft «18+ oude vreemdelingenwet» respectievelijk «18+ nieuwe vreemdelingenwet»? In de Voorjaarsnota staat dat uitgeprocedeerde ama's 18+ onder de oude vreemdelingenwet hun recht op opvang niet verliezen zolang er aan daadwerkelijke terugkeer wordt gewerkt. Wat houdt dit laatste concreet in en wat is wat dit betreft het verschil tussen (ex-)ama's die vallen onder de oude respectievelijk de nieuwe vreemdelingenwet? Wat is in dit verband het verschil in behandeling van volwassen (geworden) ama's en andere volwassen uitgeprocedeerde asielzoekers? Wat houdt het project in dat is opgezet om de verblijfsduur nadat de ama is uitgeprocedeerd zo kort mogelijk te houden? Kan een overzicht worden gegeven over de afgelopen vijf jaar van de jaarlijkse verhogingen van de uitgaven verbonden aan de opvang van (ex-)ama's ten opzichte van de oorspronkelijk in de begroting geraamde uitgaven?

Vraag:

Wat zijn de oorzaken van de lagere uitstroom van ama's 18+ waardoor het aantal uitgeprocedeerde ama's langer in de opvang blijft?

Antwoord:

De meeste ex ama's die in de opvang verblijven, zijn ama's die leefgeld ontvangen van de voogd, stichting Nidos. De stopzetting van deze leefgelden heeft door de volgende oorzaken vertraging opgelopen: op 13 juni 2002 werd een circulaire van kracht om de leefgelden van ex ama's te beëindigen. Op 27 februari 2003 heeft de rechtbank van Haarlem geoordeeld dat stopzetting van de leefgelden volgens deze circulaire een besluit is volgens de Awb en dat dit besluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen en dat in dat specifieke geval de stopzetting moest geschieden analoog aan een stopzetting van de voorzieningen volgens de herziene werkwijze ter vervanging van stappenplan III (zoals gepubliceerd in de staatscourant van 8 juli 2002). Vervolgens werd in uitspraken van de Rechtbank van Zwolle op 25 september en de Rechtbank van Rotterdam op 23 oktober duidelijk dat Artikel 45 Vw 2000 geen rechtsgrond biedt voor de beëindiging van de verstrekking van leefgelden aan ex ama's.

Dit alles betekende dat er een nieuwe procedure moest worden ontwikkeld om de leefgelden te beëindigen. De beleidsregels die hiertoe zijn opgesteld, zijn op 14 januari 2005 in de Staatscourant gepubliceerd. Tot op dat moment konden er geen leefgelden beëindigd worden en viel de uitstroom dus tegen.

Vraag:

Hoeveel uitgeprocedeerde ama's 18+ verblijven momenteel in de opvang? Hoeveel daarvan betreft «18+ oude vreemdelingenwet» respectievelijk «18+ nieuwe vreemdelingenwet»?

Antwoord:

In de COA opvang wordt geen onderscheid gemaakt naar volwassen asielzoeker die ooit als ama in de procedure kwam en andere volwassen asielzoekers. De meeste ex ama's die nog in de opvang verblijven, ontvangen voorzieningen in de vorm van uitbetaling van leefgelden door de stichting Nidos. Bij Nidos verblijven op dit moment nog ongeveer 4000 ex ama's. Voor een onbekend deel geldt dat zij nog een lopende asielaanvraag afwachten.

Vraag:

In de Voorjaarsnota staat dat uitgeprocedeerde ama's 18+ onder de oude vreemdelingenwet hun recht op opvang niet verliezen zolang er aan daadwerkelijke terugkeer wordt gewerkt. Wat houdt dit laatste concreet in en wat is wat dit betreft het verschil tussen (ex-)ama's die vallen onder de oude respectievelijk de nieuwe vreemdelingenwet?

Antwoord:

Deze passage duidt op de oudste categorie ama's 18+, zij die voor 1 januari 2000 hun eerste beschikking hebben gekregen en voor 29 december 2000 hun laatste beschikking hebben gekregen. Deze ama's 18+ hebben allemaal hun eerste aanvraag voor 1 april 2001 ingediend, dus onder de oude Vreemdelingenwet. De leefgelden van deze groep ama's 18+ zullen worden beëindigd analoog aan de herziene werkwijze ter vervanging van stappenplan III. In de herziene werkwijze geldt het meewerkcriterium en houdt een vreemdeling recht op voorzieningen, zolang deze daadwerkelijk aan zijn terugkeer werkt. Voor ama's 18+ die hun beschikkingen na voornoemde data hebben gekregen, geldt dat ze in een zienswijzegesprek hun visie kunnen geven op de beëindiging van hun voorzieningen. Deze procedure is gelijk voor ama's 18+ die onder het regime van de oude Vreemdelingenwet hun eerste asielaanvraag hebben ingediend en voor ama's 18+ die onder het regime van de Vreemdelingenwet 2000 hun eerste asielaanvraag hebben ingediend. Wel geldt voor ama's 18+ die onder het regime van de oude Vreemdelingenwet hun eerste aanvraag hebben ingediend dat zij deel uitmaken van de doelgroep van het vertrekproject en dus zullen worden gefaciliteerd volgend de procedures zoals die voor dit project zijn vastgesteld.

Vraag:

Wat is in dit verband het verschil in behandeling van volwassen (geworden) ama's en andere volwassen uitgeprocedeerde asielzoekers?

Antwoord:

De stopzetting van de leefgelden zal geschieden volgens dezelfde werkwijze zoals deze plaatsvindt ten aanzien van de beëindiging van Regeling Verstrekkingen Asielzoekers (Rva)-voorzieningen van vergelijkbare groepen vreemdelingen. Er is dus met de publicatie van de voornoemde beleidsregels geen verschil tussen uitgeprocedeerde ex ama's en andere uitgeprocedeerde vreemdelingen.

Vraag:

Wat houdt het project in dat is opgezet om de verblijfsduur nadat de ama is uitgeprocedeerd zo kort mogelijk te houden?

Antwoord:

Er is een project opgezet om uitvoering te geven aan de beleidsregels die op 14 januari 2005 zijn gepubliceerd. Dit project ziet op de beëindiging van de leefgelden die nu worden betaald aan ama's 18+ door de stichting Nidos. Binnen dit project zijn werkwijzen ontwikkeld, die borgen dat deze beëindiging met dezelfde waarborgen wordt omkleed, als de beëindiging van de voorzieningen van vergelijkbare groepen vreemdelingen. Door dit project wordt de achterstand in de beëindigingen leefgelden ingelopen, die is ontstaan door de hierboven gememoreerde uitspraken.

Tevens is in deze beleidsregels voorzien, dat de uitkering van leefgelden aan ama's die nog 18 worden, na een overgangstermijn, van rechtwege zal eindigen, met de beëindiging van de voogdij. Dit is de dag na de 18e verjaardag van de betrokken ama.

Vraag:

Kan een overzicht worden gegeven over de afgelopen vijf jaar van de jaarlijkse verhogingen van de uitgaven verbonden aan de opvang van (ex-)ama's ten opzichte van de oorspronkelijk in de begroting geraamde uitgaven?

Antwoord:

De daadwerkelijke uitgaven bedroegen de afgelopen 5 jaar:

JaarPrijs per persoonhoeveeltotaal
2000€ 9 3041 722€ 16,0 mln.
2001€ 9 3502 500€ 23,4 mln.
2002€ 9 7902 790€ 27,3 mln.
2003€ 10 3542 931€ 30,3 mln.
2004€ 11 0913 563€ 39,5 mln.

De raming van de kosten voor ex-ama's is uitsluitend in het jaar 2004 in de rijksbegroting opgenomen onder het algemene opvangartikel. Voorafgaand aan 2004 werden de ramingen van de kosten van de ex-ama's niet expliciet zichtbaar gemaakt. Deze zaten verweven in de raming van de opvang aantallen zowel bij het COA als het NIDOS. Vanaf 1998 heeft een verrekening plaats gevonden tussen de jeugdzorg (ten gunste van het NIDOS) en de COA asielopvang. Dit in verband met ex-ama's (18+) die fysiek bij het NIDOS verbleven maar feitelijk door het COA opgevangen behoorden te worden en vice versa.

Tot 2002 is die jaarlijkse verrekening nagenoeg neutraal uitgevallen. In 2002 wees het saldo van beide uit dat er € 9,8 miljoen extra benodigd was voor de opvang van ex-ama's. In 2003 was dit € 14,3 miljoen. In 2004 was dit € 4,5 miljoen.

14

Wat zijn de oorzaken van de langer durende afwikkeling van de procedures van vreemdelingen die vallen onder de voorzieningen die gemeenten bieden uit hoofde van de Zorgwet VVTV en de daaruit voortvloeiende vertraging van de uitstroom?

De Zorgwet VVTV is met de invoering van de nieuwe Vreemdelingenwet (Vw 2000), op 1 april 2001 komen te vervallen. Op grond van de Invoeringswet Vw 2000 vervalt het recht op verstrekkingen krachtens de Zorgwet VVTV echter pas nadat ex-VVTV'ers zijn uitgeprocedeerd dan wel rechtmatig verwijderbaar zijn. De Zorgwet VVTV blijft daardoor, ondanks dat zij is vervallen, van toepassing zolang er VVTV'ers in procedure zijn én in het kader van de procedure rechtmatig in Nederland verblijven. In zaken van ex-VVTV-ers is veelal sprake van een complex procedureverloop, waardoor afwikkeling trager verloopt dan verwacht. Er zijn, onder andere met de uitvoering van het Terugkeerproject, vorderingen gemaakt in het bewerkstellingen van de «rechtmatige verwijderbaarbaarheid» van ex-VVTV-ers. Maar ook in de gevallen waarin ex-VVTV-ers onder het Terugkeerproject vallen is, mede door de verblijfsduur van de betrokken vreemdelingen in Nederland, sprake van complexe situaties, die meer afhandelingstijd vragen dan vooraf voorzien.

15

Waarom zijn de kosten van het nieuwe opvangmodel van het COA hoger dan aanvankelijk geraamd? Was er bij de totstandkoming van de Terugkeernota van 21 november 2003 nog onvoldoende zicht op de kosten van de opzet van de oriëntatie- en de terugkeerlocaties?

Conform de aankondiging in de Terugkeernota (TK 29 344, nr. 1, p. 17) zijn de financiële en organisatorische consequenties van de nieuwe structuur van de opvangvoorzieningen onderzocht, waarbij een scheiding is gemaakt tussen oriëntatielocaties en terugkeerlocaties. Ten tijde van de Terugkeernota was al rekening gehouden met de kosten van bezettingsverliezen ten gevolge van de scheiding in twee soorten locaties en van de afschaffing van de zelfzorg arrangementen (ZZA). Daarna zijn ten behoeve van het nieuwe opvangmodel programma's ontwikkeld die ten behoeve van de asielzoeker in de oriëntatiefase de waarschijnlijkheid van terugkeer onderstrepen, en die in de terugkeerfase bijdragen aan een zelfstandige terugkeer van de asielzoeker naar het land van herkomst. De invoering van deze programmatische aanpak leidt tot hogere kosten.

16

Waarop is het bedrag van 14,2 miljoen euro voor de overheveling van de landelijk werkende instellingen naar VWS gebaseerd?

De overheveling naar het Ministerie van VWS is gebaseerd op het bedrag van € 14,2 miljoen dat voor dit doel op de Justitiebegroting 2005 is geraamd. Het gaat daarbij om een capaciteit van in totaal 1560 pleegzorgplaatsen.

17

Wat wordt bedoeld met de aanduiding «Uitgaven» in de tabel m.b.t. de belangrijkste ontvangstenmutaties?

In de tabel belangrijkste ontvangstenmutaties is per abuis de term «Uitgaven» gebruikt. In deze tabel worden namelijk de belangrijkste «Ontvangsten» aangeduid. Kortom, er is hier geen sprake van uitgaven, maar van ontvangsten.

18

Kan de regering nader toelichten hoe de integratiecampagne concreet vorm zal krijgen? Waarom is deze uitgave niet al in de oorspronkelijke begroting opgenomen?

De integratiecampagne is erop gericht om voorbeelden van positieve interacties tussen autochtonen en allochtonen meer voor het voetlicht te brengen. Tijdens het TK debat over de kabinetsreactie op het rapport van de Commissie blok op 31 augustus en 2 september 2004 is dit een «integratiekaravaan» genoemd. Voor de concrete invulling van deze integratiecampagne is een europese aanbesteding gestart. Deze europese aanbesteding bevindt zich in de afrondende fase. Na het zomerreces zal er meer duidelijkheid zijn over de concrete invulling van deze integratiecampagne. De uitgave van deze integratiecampagne kon niet worden opgenomen in de begroting van 2005, omdat het idee voor een dergelijke campagne later opkwam en derhalve nog niet kon worden meegenomen in de begroting 2005.

19

Wat houdt de eenmalige vergoeding van de overdracht van de vermogensbestanddelen van de Raad voor de Rechtspraak in? Gaat het hier om een bedrag dat uiteindelijk terugbetaald wordt aan het ministerie?

Conform de richtlijnen van het ministerie van Financiën dient de Raad bij de overgang naar een baten-latenadministratie een vergoeding te betalen aan het moederministerie voor het in economische zin overgedragen saldo van bezittingen en schulden. Voor de financiering hiervan maakt de Raad gebruik van de leenfaciliteit bij het ministerie van Financiën. Op deze wijze wordt het uitgangspunt dat alle vaste activa met langlopend vreemd vermogen worden gefinancierd vanaf de start toegepast. Deze lening wordt de initiële lening genoemd, is rentedragend, moet worden afgelost en heeft een looptijd die aansluit op de resterende economische levensduur van de overgedragen activa.

20

Kunt u toelichten waarom de kasontvangstenraming (Raad voor de Rechtspraak) op nul wordt gezet?

Bij de overgang van de rechtspraak naar een batenlasten administratie is er vanuit het ministerie nog slechts sprake van een (kas)bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak. Op de begroting van Justitie is dan nog slechts de kasuitgave met betrekking tot de bijdrage aan de Raad zichtbaar. De specifieke ontvangsten van de rechtspraak worden, naast de kasbijdrage van het ministerie van Justitie, door de Raad opgenomen als bate in de baten-lastenadministratie.

21

Wat zijn de oorzaken van de minder sterke afname van het aantal vreemdelingenzaken dan geraamd? Betreft het bepaalde specifieke zaken in het bijzonder?

De minder sterke afname van het aantal vreemdelingenzaken kent verschillende oorzaken.

Bij de ramingen van het aantal vreemdelingenzaken ten tijde van het opstellen van de Justitiebegroting 2005 is onder andere rekening gehouden met een substantiële daling van het aantal beroepszaken, gericht tegen de (voortduring van de) toepassing van vreemdelingenbewaring. Dit in verband met een wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 op dit punt. Uiteindelijk is de bedoelde wetswijziging later in werking getreden dan verwacht1. Daarnaast moet vooralsnog worden aangenomen dat de daling van het aantal beroepszaken, als gevolg van de wetswijziging, minder omvangrijk is dan verwacht. Een beknopte evaluatie van de effecten van het wetsvoorstel is gepland voor het najaar van 2005.

Een ander effect op het aantal vreemdelingenzaken bij de rechtbanken is de instroom van zaken vanuit de productie van de IND. Deze productie is hoger gebleken dan ten tijde van het opstellen van de begroting is ingeschat.

22

Hoe groot is het percentage beslissingen dat wordt vernietigd? Welke ontwikkeling is hierin te onderscheiden

Van de aangespannen beroepsprocedures wordt de bestreden beslissing in circa 20% van de gevallen gedeeltelijk of geheel vernietigd en moet de IND een nieuwe beslissing nemen. Doelstelling van de IND is dat 80% van de beslissingen stand houdt voor de rechter.

De exacte cijfers over de afgelopen jaren zijn als volgt:

 2002200320041e 4 maanden 2005
Asiel16%13%17%20%
Aanmeld Centra  23%12%
Regulier23%22%26%22%

NB: tot en met 2003 was het percentage Asiel inclusief de AC-beroepen.

23

Waarom nemen de verplichtingen bij «13.1 Preventieve maatregelen, overig» bij de mutatie 1e suppletore begroting met € 4,23 miljoen – dat wil zeggen een derde van het oorspronkelijke begrotingsbedrag – af?

In verband met de wijziging van de verantwoordelijkheidsverdeling ten aanzien van Criminaliteitspreventie is het deel wat betrekking heeft op Jeugd, overgeheveld van artikel 13.1.2 «Preventieve maatregelen – overig» naar artikel 14.1.4 «Uitvoering Jeugdbescherming».

24

Met hoeveel procent zal de productie in het kader van de WAHV naar verwachting in 2005 en de jaren daarna ten opzicht van 2004 stijgen? Hoeveel is dit uitgedrukt in euro's'?

In 2004 zijn door het CJIB 10 347 760 WAHV-sancties afgedaan. De ontvangsten over 2004 bedroegen € 478,8 miljoen.

Voor 2005 wordt geraamd dat 10 500 000 WAHV-sancties zullen worden afgedaan. De ontvangsten worden (op basis van een P*Q-benadering) geraamd op € 492,4 miljoen.

Dit is een stijging van de aantallen met 1,5% en van de ontvangsten met bijna 3%. Deze afwijking tussen relatieve stijging aantallen en ontvangsten houdt verband met de tariefstijging per 1/1/2004.

Voor 2006 wordt een aantal WAHV-sancties begroot van 10 300 000 zaken. Ontvangsten zullen ten opzichte van de raming voor 2005 dalen tot ongeveer € 484 miljoen.

Daling van het aantal houdt verband met de invoering van het wetsvoorstel bestuurlijke boete fout parkeren per 1/1/2006, waarbij de bevoegdheid tot het opleggen van boetes fout-parkeren bij gemeenten wordt neergelegd. De ontvangsten van deze boeten komen ook ten goede van de gemeenten.

25

Hoe verhoudt zich de neerwaartse bijstelling van de capacitaire taakstelling van de reguliere capaciteit van de sector gevangeniswezen zich met de 400 extra plaatsen?

De besluiten tot verlaging respectievelijk verhoging van de capaciteit bij de sector gevangeniswezen zijn in de tijd gezien volgtijdelijk genomen. De neerwaartse bijstelling in 2004 van structureel 274 plaatsen was nodig om binnen het beschikbare budget financiële middelen vrij te maken voor de extra uitbreiding van de tbs-capaciteit met structureel 96 plaatsen, benodigd om de passantenproblematiek voor een deel terug te dringen. Recentelijk (2005) kwamen extra middelen beschikbaar voor de uitbreiding sanctiecapaciteit. Over de concrete aanwending van deze middelen zal ik u informeren bij gelegenheid van de Justitiebegroting 2006.

26

In hoeverre gaat het bij de extra te creëren plaatsen in de sector TBS om long-stayvoorzieningen?

Bij de 40 te realiseren plaatsen a.g.v. de herschikking middelen capaciteitsuitbreiding gaat het niet om longstay plaatsen, maar om TBS-behandelplaatsen. Naast deze 40 plaatsen worden dit jaar 26 longstayplaatsen gerealiseerd, gefinancierd met de reeds eerder beschikbaar gekomen middelen voor uitbreiding van TBS-capaciteit uit de veiligheidsenvelop-II.

27

Kan worden uitgelegd wat moet worden verstaan onder «loongerelateerde component» als het gaat om doorverdeling efficiencytaakstelling? Welk bedrag van de € 4,3 miljoen in 2005 en 9,7 miljoen in 2009 zal voor dit onderdeel worden gebruikt?

Bij de doorverdeling van de efficiencytaakstelling wordt als grondslag het loongerelateerde budget van de diverse Justitieonderdelen gebruikt.

In 2005 betreft dit € 2,4 miljoen, oplopend tot € 7,3 miljoen in 2009.

28

Welke Justitieonderdelen komen in aanmerking voor eindejaarsmarge?

Justitieonderdelen met overlopende verplichtingen in 2004 komen in aanmerking voor eindejaarsmarge als er in 2004 bij deze onderdelen sprake is geweest van onderuitputting.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), De Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Vos (GL), Rouvoet (CU), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Wolfsen (PvdA), De Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Griffith (VVD), Van der Laan (D66), Visser (VVD), Azough (GL), Vacature (algemeen) en Vacature (algemeen).

Plv. leden: Jonker (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema (GL), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Arib (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Varela (LPF), Joldersma (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Örgü (VVD), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD), Karimi (GL), Hermans (LPF) en Vergeer (SP).

XNoot
1

Zie: Besluit van 9 augustus 2004, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 24 juni 2004, Stb. 2004, 298, tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de wijziging van het stelsel van de rechterlijke toetsing van vrijheidsontnemende maatregelen. De wetswijziging is op 1 september 2004 in werking getreden.

Naar boven