30 100 XVI
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2004

nr. 7
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 10 juni 2005

De commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de volgende vragen ter beantwoording voorgelegd over het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2004 van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (30 100 XVI, nr. 2).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 9 juni 2005. De vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Blok

De griffier van de commissie,

Teunissen

Vragen en antwoorden naar aanleiding van het AR-rapport 2004 over het Jaarverslag 2004 van het ministerie van VWS

1

Hoe kan worden gesteld dat de bedrijfsvoering in 2004 niet echt is verbeterd als het aantal onvolkomenheden ten opzichte van 2003 is gedaald? Hoe verhoudt de daling van het aantal onvolkomenheden zich tot de toename van onrechtmatigheden en onzekerheden over de rechtmatigheid?

Zoals ik in mijn reactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer heb aangegeven is er in 2004 verder gewerkt aan de verbetering van de bedrijfsvoering bij het ministerie. Dit heeft geresulteerd in een vermindering van het aantal onvolkomenheden, in het bijzonder voor wat betreft het inkoopproces, het materieelbeheer en het beheer bij het Nationaal Vaccin Instituut. De verbetermaatregelen die genomen zijn voor het subsidiebeheer hebben echter op langere termijn hun effect en laten over 2004 nog niet voldoende resultaat zien. Gezien het belang van het subsidiebeheer bij VWS, oordeelt de Algemene Rekenkamer dat de bedrijfsvoering nog niet echt verbeterd is. De geconstateerde onrechtmatigheden en onzekerheden hebben voor het grootste deel betrekking op subsidies wat in lijn is met de conclusie van de Algemene Rekenkamer.

2

Wat wordt precies bedoeld met de uitspraak dat de dossiervorming met de onderbouwing van de gegevens in het jaarverslag een aandachtspunt vormt?

Met deze uitspraak wordt bedoeld, dat het voor de controle van de niet-financiële informatie die in het departementale jaarverslag is opgenomen, van belang is dat het zgn. jaarverslagdossier dat elke beleidsdirectie dient te voeren, dusdanige gegevens, zowel wat betreft kwaliteit van de gegevens als wat betreft het moment van beschikbaarheid van deze gegevens, bevat dat de Auditdienst, en later de Rekenkamer, op een doelmatige wijze (d.w.z. tijdig en zonder aanvullende informatieverzoeken) zich een oordeel kunnen vormen over de ordelijke en controleerbare totstandkoming van deze niet-financiële informatie.

3, 10, 11, 12 en 13

Welke concrete stappen worden gezet om te komen tot een VBTB-conforme begroting en jaarverslag?

Waarom is slechts voor 15% van de operationele doelstellingen aangegeven of bereikt is wat was beoogd? Is het daarmee mogelijk een oordeel te geven over de bereikte resultaten van het ministerie van VWS?

Kunt u toezeggen welk percentage van de operationele doelstellingen volgend jaar inzichtelijk zal worden gemaakt en hoe u dit percentage wil vergroten?

Hoe zal er concreet voor worden gezorgd dat de informatie in het jaarverslag goed aansluit op de begroting?

De ARK heeft onderzocht of het jaarverslag van het ministerie van VWS «VBTB-conform» is. De ARK concludeert dat het ministerie de vraag «hebben we bereikt wat we hebben beoogd» voor 15% van de operationele doelstellingen concreet heeft beantwoord. Dit wil zeggen dat het ministerie het wel of niet behalen van de doelstellingen niet inzichtelijk heeft gemaakt in het jaarverslag. Op welke manier gaat de minister van VWS pogen dit te verbeteren? Tevens is de vraag «hebben we gedaan wat we van plan waren te doen» voor 41% van de operationele doelstellingen concreet beantwoord. Op welke manier is de minister van VWS van plan om ook deze vraag in het vervolg concreter te beantwoorden? Gaat de minister van VWS de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer, namelijk het kiezen van goede prestatiegegevens in de begroting, ter harte nemen? Gaat de minister daarbij oon onderscheid maken tussen prestaties van het ministerie van VWS en prestaties van derden?

De afgelopen jaren is (vanuit de VBTB-optiek) prioriteit gegeven aan de integratie van de begroting en zorgnota, van de suppletore begrotingen en de voor- en najaarsbrief zorg en dit jaar aan de integratie van het jaarverslag en het jaarbeeld zorg. Dit heeft geresulteerd in budgettaire documenten waarin de samenhang van het begrotings- en premiegefinancierde beleid beter tot zijn recht komt en waarbij de informatie- waarde is verbeterd. Hierdoor kon minder aandacht worden besteed aan de ontwikkeling van prestatiegegevens. Overigens zijn er in de begroting en jaarverslag wel prestatiegegevens gekoppeld aan delen van doelstellingen en zijn in het jaarverslag aan het begin van elk artikel de belangrijkste resultaten in 2004 gemeld. Daarmee wordt inzicht gegeven in de bereikte resultaten. Niettemin kunnen de VWS-begroting en jaarverslag op het punt van concreetheid van beleid en prestatie-indicatoren verder worden verbeterd. Voorts constateer ik dat de huidige artikelindeling van de begroting onvoldoende aansluit bij de maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen op het VWS-beleidsterrein. De veranderingen op het VWS-beleidsterrein en de beperkte VBTB-conformiteit van de begroting zijn voor mij aanleiding de huidige begrotingsindeling te heroverwegen. In de tweede helft van 2005 wordt gewerkt aan de voorgenomen nieuwe artikelindeling en de uitwerking van de artikelen in algemene, operationele doelstellingen, verantwoordelijkheden, instrumenten, prestatiegegevens/streefwaarden en middelen. In dit traject zal expliciet aandacht zijn voor het opnemen van prestatiegegevens bij de nieuw te formuleren doelstellingen, hetgeen zal moeten leiden tot een meer VBTB-conforme begroting. Daarmee kom ik tegemoet aan de kritiek van de Algemene Rekenkamer. Het voornemen is om de nieuwe begrotingsindeling voor de eerste keer in de begroting 2007 te presenteren. Eind 2005/begin 2006 zal ik u informeren over de voorgenomen nieuwe begrotingsindeling en de uitwerking daarvan. Een nieuwe begrotingsindeling met duidelijke doelstellingen, verantwoordelijkheden, instrumenten en prestatie-indicatoren leidt bovendien tot een verbetering c.q. een concreter jaarverslag. Evenals in de begroting 2005 zal duidelijk worden gemaakt wat mijn verantwoordelijkheid is en welke andere actoren/factoren een rol spelen bij het realiseren van de doelstellingen. Daarmee wordt inzicht verkregen in de prestaties van het ministerie van VWS en van derden. De verbetering in de begroting 2007 betekent overigens wel dat het niveau van het aantal prestatiegegevens in de begroting 2006 ten opzichte van de begroting 2005 en 2004 niet wezenlijk zal veranderen. Aangezien het jaarverslag de tegenhanger is van de begroting geldt hetzelfde voor het jaarverslag 2006 ten opzichte van de jaarverslagen 2005 en 2004.

4

Ten aanzien van het subsidiebeleid van het ministerie van VWS vraagt de Algemene Rekenkamer (ARK) nog specifiek de aandacht van de minister. Ten eerste ten aanzien van het nog te ontwikkelen controlebeleid in het subsidiebeheer. Neemt de minister van VWS het advies van de ARK, om plaats te maken voor tussentijdse controle, mee in de verbeteracties ten aanzien van het subsidiebeleid? Ten tweede vraagt de ARK aandacht voor de cultuurverandering die noodzakelijk is om het subsidiebeheer te verbeteren. Gaat de minister de vinger aan de pols houden en met regelmaat controleren of de cultuurverandering werkelijk plaatsvindt? Op welke manier gaat de minister dit doen?

Het controlebeleid met betrekking tot het verlenen van subsidies aan instellingen is reeds lange tijd gebaseerd op het single-auditprincipe. Dit houdt in dat het ministerie van VWS in principe steunt op de uitkomsten van de controlewerkzaamheden van de instellingsaccountants en dat de Auditdienst zich beperkt tot het voeren van collegiaal overleg om steekproefsgewijs de kwaliteit van de werkzaamheden van de instellingsaccountants te kunnen beoordelen. Met de ontwikkeling van het nieuwe subsidiebeleid dat VWS in 2004 heeft geformuleerd, is voorzien in een grotere rol bij de subsidieverlening van een aantal kennisinstituten in Nederland. Door die rol is er behoefte aan een aanpassing van het controlebeleid ontstaan. Naast collegiaal overleg bij de instellingsaccountant, is het van belang dat van tijd tot tijd ook ter plaatse (bij de kennisinstituten) onderzoeken ter plaatse worden uitgevoerd om te kunnen beoordelen of de subsidieverlening, en de specifieke rol die deze kennisinstituten daarin vervullen, aan de er aan te stellen eisen voldoet. Naar de mate waarin de rol van deze instituten toeneemt zal de Auditdienst de audits ter plaatse ter hand nemen. Er is een plan van aanpak subsidiebeheer opgesteld. Het geheel aan maatregelen brengt veel veranderingen met zich mee. Niet alleen in het beleid, regelgeving en organisatie van het subsidieproces, maar ook in de cultuur bij beleidsdirecties en uitvoerende diensten. Het is een kwestie van lange adem. De ambtelijke leiding en het Audit Committee zullen door middel van de monitor bedrijfsvoering periodiek op de hoogte worden gehouden van de voortgang op dit punt. Naast een aantal objectieve criteria, zoals doorlooptijden en formele vereisten, zal in de monitor ook aandacht worden besteed aan volledigheid van dossiers, transparantie van besluitvorming en verantwoordelijkheden van beleidsdirecties en uitvoerende diensten. Het geheel geeft een indicatie van de verandering in cultuur. Dit kan ondersteund worden door specifieke onderzoeken van de Auditdienst die additioneel aan de wettelijke controle kunnen worden uitgevoerd. Zo is onlangs een quick scan door de AD uitgevoerd naar de interne gang van zaken bij de toepassing van het nieuwe subsidiebeleid bij verlening van een specieke groep subsidies. De resultaten hiervan zullen gebruikt worden voor verdere verbeteringen in het proces van subsidieverlening.

5

Waarom zijn geen toezeggingen gedaan naar aanleiding van de aanbevelingen van de ARK over ordelijk verzamelen van informatie voor de verantwoording het het verwezenlijken van een geheel VBTB-conforme begroting en jaarverslag?

In mijn reactie op het Rapport bij het Jaarverslag ben ik met name ingegaan op de geconstateerde onvolkomenheden en de daarbij behorende aanbevelingen. Overigens is binnen mijn departement wel aandacht voor de dossiervorming bij het totstandkomingsproces van het jaarverslag. Zo worden directies ondersteund door verspreiding van best practices.

Voor de begroting 2007 heb ik het voornemen de artikelindeling te wijzigen. De huidige artikelindeling sluit onvoldoende aan bij de maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen op het VWS-beleidsterrein. Bij de uitwerking van de artikelindeling zal ook expliciet aandacht zijn voor VBTB-aspecten. Eind 2005/begin 2006 zal ik u informeren over de nieuwe artikelindeling van de VWS-begroting inclusief de nieuwe algemene operationele doelstellingen, instrumenten, prestatiegegevens en streefwaarden en middelen.

6

Welke tolerantiegrenzen hanteert de ARK voor goedkeuring van de verantwoordingsstaat? Bij welke verhouding tussen fouten die de tolerantiegrenzen op artikelniveau overschrijden en fouten die die de tolerantiegrens wel overschrijden gaat de ARK over tot het afkeuren van de verantwoordingsstaat?

De Algemene Rekenkamer hanteert de volgende tolerantiegrenzen op artikelniveau:

Omvang realisatie < € 50 miljoen: max. 10% van het bedrag van het artikel

Omvang realisatie € 50 miljoen <> € 500 miljoen: max. € 5 miljoen

Omvang realisatie > € 500 miljoen: max. 1% van het bedrag van het artikel

Op het niveau van het jaarverslag mag het percentage aan fouten niet groter zijn dan 1 en het percentage aan onzekerheden niet groter dan 3.

Bij overschrijding van de tolerantiegrenzen op artikelniveau kan de Algemene Rekenkamer bezwaar maken. Daarnaast oordeelt de Algemene Rekenkamer per jaarverslag over het voldoen aan de eisen uit de Comptabiliteitswet. De goedkeuring van de Algemene Rekenkamer betreft het Financieel Jaarverslag van het Rijk.

7

Waarom moet de ARK haar positieve oordeel over de financiële informatie in het jaarverslag mogelijk herzien indien de Staten-Generaal niet akkoord gaat met de slotwetmutaties als gevolg van geconstateerde over- en onderschrijdingen? Hebben de ARK en de Staten-Generaal hierin geen eigen en onderscheidende verantwoordelijkheid?

Het oordeel van de ARK is gebaseerd op het jaarverslag, waarbij de slotwetmutaties nog niet zijn goedgekeurd. Niet akkoord gaan met de slotwetmutaties heeft gevolgen voor de financiële stand in het jaarverslag en kan daarmee ook gevolgen hebben voor de tolerantiegrenzen met mogelijke overschrijdingen daarvan. Dit staat dus los van de eigen verantwoordelijkheid van de Algemene Rekenkamer en de Tweede Kamer.

8

Heeft de ARK een oordeel gevormd over de mening van het ministerie van VWS dat de grote verscheidenheid aan gegevensstromen uit de premiesector een overkoepelende kwaliteitscode onmogelijk maakt? Zo ja, wat is dit oordeel en tot welke aanbeveling van de ARK heeft dit oordeel geleid?

De Algemene Rekenkamer heeft in het Rapport bij het Jaarverslag geen oordeel uitgesproken over de mening van het ministerie van VWS dat de grote verscheidenheid aan gegevensstromen uit de premiesector een overkoepelende kwaliteitscode onmogelijk maakt. De Algemene Rekenkamer heeft daarom ook geen aanbeveling geformuleerd.

9

Is de ARK van mening dat de rijksbegrotingsvoorschriften2005, vanwege de mogelijke invloed op het niet aansluiten van de informatie van het Jaarverslag 2004 op de begroting, aanpassing behoeven? Zo neen, hoe kan volgens de ARK de aansluiting van jaarverslag op begroting in de toekomst worden verbeterd?

Deze vraag vraagt de mening van de Algemene Rekenkamer. Het is niet aan mij om deze vraag te beantwoorden.

10

Waarom is slechts voor 15% van de operationele doelstellingen aangegeven of bereikt is wat was beoogd? Is het daarmee mogelijk een oordeel te geven over de bereikte resultaten van het ministerie van VWS?

Zie het antwoord op vraag 3.

11

Kunt u toezeggen welk percentage van de operationele doelstellingen volgend jaar inzichtelijk zal worden gemaakt en hoe u dit percentage wil vergroten?

Zie het antwoord op vraag 3.

12

Hoe zal er concreet voor worden gezorgd dat de informatie in het jaarverslag goed aansluit op de begroting?

Zie het antwoord op vraag 3.

13

De ARK heeft onderzocht of het jaarverslag van het ministerie van VWS «VBTB-conform» is. De ARK concludeert dat het ministerie de vraag «hebben we bereikt wat we hebben beoogd» voor 15% van de operationele doelstellingen concreet heeft beantwoord. Dit wil zeggen dat het ministerie het wel of niet behalen van de doelstellingen niet inzichtelijk heeft gemaakt in het jaarverslag. Op welke manier gaat de minister van VWS pogen dit te verbeteren? Tevens is de vraag «hebben we gedaan wat we van plan waren te doen» voor 41% van de operationele doelstellingen concreet beantwoord. Op welke manier is de minister van VWS van plan om ook deze vraag in het vervolg concreter te beantwoorden? Gaat de minister van VWS de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer, namelijk het kiezen van goede prestatiegegevens in de begroting, ter harte nemen? Gaat de minister daarbij oon onderscheid maken tussen prestaties van het ministerie van VWS en prestaties van derden?

Zie het antwoord op vraag 3.

14

Hoeveel dossiers subsidiebeheer zijn zoekgeraakt? Wat wordt gezien als oorzaak voor het zoekraken van de verschillende dossiers?

Het betreft een enkel geval dat een dossier tijdelijk is zoekgeraakt. Hiervoor is geen eenduidige reden te geven. Dossiers doorlopen soms een uitgebreid intern traject tussen verschillende directies. Het risico op zoekraken van een dossier is hierbij niet volledig uit te sluiten. Indien een dossier zoek is op het moment dat de controle plaatsvindt, leidt dit tot het niet kunnen vaststellen van de rechtmatigheid van de verrichte beheershandelingen. Op dit moment is mijn dienst Financieel en Personeel Beheer echter bezig met de introductie van een workflow managementsysteem. Vanaf 1 januari 2006 zal dit systeem gefaseerd geïntroduceerd worden. Het subsidieproces en de dossiers worden gedigitaliseerd, waardoor het risico op het zoekraken van een dossier nagenoeg tot nul gereduceerd wordt en doorlopend inzicht kan worden verkregen in de verrichte beheershandelingen.

15

Waarom is het nog steeds mogelijk dat subsidie wordt ontvangen terwijl niet aan alle subsidievoorwaarden is voldaan? Om hoeveel gevallen gaat het hier?

Het verlenen en vaststellen van subsidies geschiedt bij het ministerie van VWS binnen een complex geheel van wetten en regels die samen de rechtmatigheid bepalen. Een concrete verlening en/of vaststelling bevat vaak wel 10–20 toetspunten die nagelopen moeten worden alvorens de corresponderende beheershandelingen verricht kunnen worden. Zo komt het voor dat in een streven naar een zo groot mogelijk controleerbaar effect van de verleende subsidies, de regels soms dermate gedetailleerd worden gemaakt dat achteraf blijkt dat de uitvoering en/of controle niet doelmatig kan plaatsvinden. In de praktijk is het voorgekomen dat uit doelmatigheidsoverwegingen gekozen is om een bepaalde subsidievoorwaarde minder strikt toe te passen dan formeel vereist is om toch de subsidie te kunnen vaststellen voor de uitgevoerde activiteiten, die bijdragen aan de doelstellingen van VWS. De formele vastlegging door gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheden, zoals uitzonderingsbepalingen, wordt bovendien niet altijd voldoende vormgegeven. De vaak complexe materie in de beleidsvelden van de VWS en de gehanteerde regelgeving, die voornamelijk procedureel is, bemoeilijkt daarnaast de omschrijving van activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend. Dit verlengt de doorlooptijden voor zowel de verleningen als de vaststellingen, waardoor in een aantal gevallen de wettelijke termijnen, zoals bijv. neergelegd in de subsidietitel van de Algemene Wet Bestuursrecht, worden overschreden. Tot slot kan de kwaliteit van de aangeleverde stukken van subsidie-aanvragers resp. -ontvangers ook omhoog gebracht worden. In een vaak langdurige relatie met instellingen, waarin sancties niet tot de gebruikte instrumenten behoren, is het echter moeilijk om een ontstane situatie op korte termijn te doen veranderen. In het plan van aanpak subsidiebeheer VWS van mei 2005 geef ik verbetermaatregelen aan op het gebied van beleid, regelgeving, sancties, interne verwerking en vergroting van kennis van subsidiëren. Het geheel aan activiteiten draagt bij een kritische, professionele en zakelijke subsidieverlening door VWS.

16

Waarom worden wettelijke normstellingen en kwaliteitseisen niet strikt toegepast? Wat is de concrete oorzaak hiervan.

Zie het antwoord op vraag 15.

17

Wat is het oordeel ten aanzien van de ontwikkeling in (ernstige) onvolkomenheden? Kan per onderdeel worden aangegeven welke concrete maatregelen genomen worden die ertoe zullen leiden dat volgend jaar de onvolkomenheden zijn opgelost? Ligt het in de lijn der verwachting dat dit gaat lukken? Zo nee, waarom niet? is daar een garantie voor te geven, zo nee waarom niet?

Welke concrete maatregelen worden genomen om de informatiebeveiliging te verbeteren? Welke doelen worden daarbij gesteld en welk tijdspad wordt gehanteerd?

Hieronder geef ik de ontwikkeling per onvolkomenheid aan:

Subsidiebeheer

De Algemene Rekenkamer beschouwt dit als een ernstige onvolkomenheid. Naar aanleiding van het bezwaar van de AR heb ik een plan van aanpak opgesteld en aangeboden aan de AR. Het plan van aanpak treft u als bijlage aan bij de beantwoording van deze vragen. Aangezien het plan een periode van twee jaar betreft, is 2007 het eerste jaar waarvan het in de lijn der verwachting ligt dat de onvolkomenheid opgelost zal zijn. Garanties zijn hiervoor echter niet te geven, aangezien de ontwikkeling op het gebied van subsidiebeheer een samenspel vormt van beleid, regelgeving, processen, cultuur en techniek, waarbij alle onderdelen voldoende voortgang moeten hebben.

Wet op de Jeugdhulpverlening

Dit betreft een onvolkomenheid omdat de wet onvoldoende waarborgen bood om de volledigheid van de ouderbijdragen te kunnen vaststellen. Met de invoering van de Wet op de Jeugdzorg op 1 januari is deze onzekerheid weggenomen. Deze onvolkomenheid zal dus niet terugkeren.

Tijdelijke regeling vroegsignalering

Dit betreft een onvolkomenheid vanwege onvoldoende controlemogelijkheden. De regeling is vervallen, waarmee de onvolkomenheid volgend jaar niet terugkeert.

Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksoverheid en Wet Bescherming Persoonsgegevens

Dit betreft een onvolkomenheid aangezien beide regelingen nog niet voldoende geïmplementeerd zijn bij VWS. Ik heb de Algemene Rekenkamer voor 1 juli dit jaar een plan van aanpak toegezegd met een tijdpad om het VIR en de Wbp verder in te voeren.

Administraties

Deze onvolkomenheid heeft betrekking op verschillende financiële processen bij het ministerie, waarbij de garantieadministratie een belangrijk onderdeel is. Het beheer van de garantieportefeuille is grotendeels overgedragen aan het Waarborgfonds voor de zorgsector. Het waarborgfonds zal in 2005 de portefeuille verder doorlichten. De verwachting is dat dit onderdeel volgend jaar niet meer terug zal keren. Daarnaast zijn er nog meer verbeteracties in gang gezet om meer aandacht te creëren voor het naleven van procedures. Er is nog geen garantie te geven voor volgend jaar, aangezien niet bekend is hoe de AR de verbeteringen zal beoordelen.

18

Waarom heeft de ARK op 13 januari 2005 aandacht gevraagd voor de verantwoording en controle van (brede) specifieke uitkeringen? Wat is de stand van zaken op dit moment?

De Algemene Rekenkamer heeft op 13 januari 2005 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd als reactie op het eindrapport van de Stuurgroep doorlichting specifieke uitkeringen (Commissie Brinkman). Deze brief had niet specifiek betrekking op VWS.

19

Wat is de oorzaak voor het feit dat de kwaliteit van de dossiervorming in 2004 zelfs is afgenomen?

De transparantie van de besluitvorming is direct afhankelijk van de kwaliteit van de dossiervorming. Als de kwaliteit van een dossier onder de maat is, bijvoorbeeld door het ontbreken van een ondertekend verzoek tot verlening of aanvraag tot vaststelling, dan is niet meer te achterhalen op grond waarvan de besluitvorming tot stand is gekomen. Het zoekraken van subsidiedossiers en -bescheiden draagt bij aan de vermindering van de kwaliteit. Er is geen duidelijke verklaring voor de achteruitgang in 2004 op dit gebied. De dienst Financieel en Personeel Beheer heeft in ieder geval actie ondernomen om herhaling in 2005 te voorkomen.

20

Wat is de oorzaak voor het feit dat de transparantie van de besluitvorming niet is toegenomen in 2004?

Zie het antwoord op vraag 19.

21

Wat wordt met het oordeel van de ARK over de rechtmatigheid ad € 559 miljoen van de garantieportefeuille van het WFZ precies gedaan? Hoe worden de resultaten van de doorlichting door het WFZ van de portefeuille in het oordeel van de ARK meegenomen?

De Algemene Rekenkamer heeft een deel van de garantieportefeuille van VWS als onzeker aangemerkt. Het beheer van deze garanties is per 2004 uitbesteed aan het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ). De verklaring van de accountant van het WfZ had betrekking op het doorgelichte bestand. De onzekerheid bestaat uit het niet doorgelichte deel van de portefeuille. Ik heb met het WfZ afgesproken dat zij de doorlichting in 2005 afrondt, zodat de accountant een verklaring kan afgeven bij de gehele garantieportefeuille. Het ligt in de lijn der verwachting dat in 2005 de onzekerheid is opgeheven.

22

Welke concrete maatregelen worden genomen om de informatiebeveiliging te verbeteren? Welke doelen worden daarbij gesteld en welk tijdspad wordt gehanteerd?

Met de maatregelen uit de baseline (behorend bij het in 2001 voor VWS vastgestelde Beleidsdocument Informatiebeveiliging en Bescherming Persoonsgegevens) wordt het standaardniveau van beveiliging en bescherming persoonsgegevens afgedekt. 80% van de maatregelen is reeds in meerdere of mindere mate genomen. De in gebruik zijnde software en hardware voor de kritische processen worden getoetst aan bestaande richtlijnen.

Op 1 juli 2005 moet een stappenplan gereed zijn dat erin voorziet dat VWS volledig voldoet aan de VIR en Wbp en daarmee aan de doelen en maatregelen zoals benoemd in het Beleidsdocument. Het stappenplan zal zich in eerste instantie richten op het kerndepartement.

De aanpak die gekozen wordt, sluit nauw aan bij het IBO Regeldruk en Controletoren; risicomanagement en risicoanalyse worden hierin beschreven als hulpmiddel om te bepalen welke en in welke intensiteit beheersmaatregelen nodig zijn. Hiermee kunnen op effectieve wijze keuzes worden gemaakt over de inzet van schaarse capaciteit. Het project voor de implementatie binnen het kerndepartement loopt tot eind 2006. Parallel aan het implementatietraject binnen het kerndepartement zal voor de buitendiensten en raden geïnventariseerd worden of en zo ja welke aanvullende maatregelen nodig zijn.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Rijpstra (VVD), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Halsema (GL), Kant (SP), Blok (VVD), voorzitter, Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), van Oerle-van der Horst (CDA), ondervoorzitter, Vergeer (SP), Vietsch (CDA), Tonkens (GL), Joldersma (CDA), van Heteren (PvdA), Smilde (CDA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Hermans (LPF), Schippers (VVD), Omtzigt (CDA) en Koser Kaya (D66).

Plv. leden: Rouvoet (CU), Verdaas (PvdA), Griffith (VVD), Ferrier (CDA), Çörüz (CDA), Blom (PvdA), Vendrik (GL), Gerkens (SP), Veenendaal (VVD), Vacature (algemeen), Weekers (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), de Ruiter (SP), Ormel (CDA), van Gent (GL), Koomen (CDA), Waalkens (PvdA), Mosterd (CDA), Varela (LPF), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Oplaat (VVD), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD), Eski (CDA) en Bakker (D66).

Naar boven