Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 30100-XV nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 30100-XV nr. 2 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 18 mei 2005
Hierbij bieden wij u aan het op 9 mei 2005 door ons vastgestelde «Rapport bij het Jaarverslag 2004 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV)».
Algemene Rekenkamer
drs. Saskia J. Stuiveling,
president
Jhr. mr. W. M. de Brauw,
secretaris
Samenvatting | 5 | |
Audit Actielijst 2005 | 10 | |
1 | Inleiding | 14 |
1.1 | Rapport bij het jaarverslag | 14 |
1.2 | Het Ministerie van SZW | 16 |
1.3 | Opzet van het onderzoek | 17 |
1.4 | Leeswijzer | 19 |
2 | Jaarverslag | 21 |
2.1 | Financiële informatie en saldibalans | 21 |
2.2 | Informatie over bedrijfsvoering | 23 |
2.3 | Informatie over beleid | 24 |
3 | Beheer ministerie | 28 |
3.1 | Onvolkomenheden | 28 |
3.1.1 | Contractbeheer | 28 |
3.1.2 | Verplichtingen- en uitgavenbeheer | 29 |
3.1.3 | Beheer WSW | 30 |
3.1.4 | Subsidiebeheer | 31 |
3.1.5 | Sturing zelfstandige bestuursorganen | 32 |
3.1.6 | Informatie over het beheer in het jaarverslag | 34 |
3.1.7 | Informatie over het beleid in het jaarverslag | 34 |
3.2 | Opgeloste onvolkomenheden | 35 |
3.3 | Conclusies | 36 |
4 | Reactie minister en nawoord Algemene Rekenkamer | 40 |
4.1 | Reactie minister | 40 |
4.2 | Nawoord Algemene Rekenkamer | 42 |
Bijlage 1 | Overzicht fouten en onzekerheden 2004 | 44 |
Bijlage 2 | Overzicht begrote en verantwoorde bedragen 2004 | 47 |
Bijlage 3 | Overzicht bedrijfsvoering 2004 | 48 |
Bijlage 4 | Gebruikte afkortingen | 49 |
Bijlage 5 | Verklarende woordenlijst | 50 |
De Algemene Rekenkamer heeft onderzocht of het Jaarverslag 2004 van begrotingshoofdstuk XV, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), voldoet aan de eisen die de Comptabiliteitswet 2001 stelt. Daarnaast heeft zij de bedrijfsvoering van het ministerie onderzocht en het financieel beheer en materieelbeheer beoordeeld. In dit rapport zijn het oordeel en de belangrijkste resultaten van het onderzoek opgenomen.
De beoordeelde onderwerpen (financiële informatie, bedrijfsvoering en beleidsinformatie) hangen onderling nauw samen, en kunnen gezien worden als een drieluik. De volgende passages vatten de resultaten kort samen.
De uitgaven van het ministerie bedragen in 2004 € 23 441,2 miljoen. De verplichtingen bedragen € 29 907,7 miljoen en de ontvangsten € 970,5 miljoen.
Het onderzoek naar de rechtmatigheid van het Jaarverslag 2004 van begrotingshoofdstuk XV, het Ministerie van SZW, heeft de volgende resultaten opgeleverd:
Het Jaarverslag 2004 van het Ministerie van SZW voldoet aan de eisen die de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) daaraan stelt, met uitzondering van de financiële informatie en de saldibalans waarbij de Algemene Rekenkamer fouten en onzekerheden heeft geconstateerd die de tolerantiegrenzen overschrijden. Het betreft twee begrotingsartikelen, één saldibalanspost en een bedrag aan afgerekende voorschotten:
• Bij artikel 98 Algemeen is bij de verplichtingen een totaal aan fouten en onzekerheden van € 7,3 miljoen geconstateerd. Dit betreft voor een belangrijk deel tekortkomingen door ten onrechte niet Europees aanbesteden van contracten.
• Bij artikel 97 Aflopende regelingen is sprake van onzekerheid over de rechtmatigheid voor een bedrag van € 0,6 miljoen omdat de afrekeningen niet allemaal zijn onderzocht.
• Op de post ontvangsten buiten begrotingsverband bestaat onzekerheid over de juistheid van de voorschotten die betrekking hebben op ESF programmaperiode 1994–1999 (€ 31 miljoen).
• Bij de afrekening van de voorschotten is een bedrag van € 206 miljoen onrechtmatig, omdat bij de afrekening de wettelijke termijn is overschreden.
Het onderzoek naar de bedrijfsvoering heeft opgeleverd dat het financieel beheer, het materieelbeheer en de daartoe bijgehouden administraties in 2004 van het Ministerie van SZW hebben voldaan aan de gestelde eisen, met uitzondering van:
• Het contractbeheer
De minister is de toezeggingen van vorig jaar nagekomen. De Algemene Rekenkamer constateert echter dat de Europese aanbestedingsrichtlijnen in 2004 onvoldoende zijn nageleefd waardoor in totaal € 3,9 miljoen aan verplichtingen onrechtmatig is aangegaan.
• Het verplichtingen- en uitgavenbeheer
Het Ministerie van SZW registreerde, evenals vorig jaar, bijna de helft van de verplichtingen te laat. De betalingen zijn meestal wel op tijd gedaan. Zowel bij de verplichtingen als bij de betalingen worden de regels van financieel beheer meer dan incidenteel niet nageleefd.
• De uitvoering van het sanctiebeleid en het vaststellen van de ontvangsten bij de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW)
Het Ministerie van SZW heeft in 2004 net als in 2003 mogelijk ten onrechte geen financiële sancties opgelegd aan gemeenten. Het ministerie kan namelijk een aantal beleidsregels niet toepassen omdat de informatie daarvoor niet beschikbaar is. Het ministerie heeft € 135 miljoen aan anticumulatiebaten WSW-WAO en WSW-WAZ over 2003 die zij van UWV ontving, nog niet vastgesteld. Het ministerie laat hiertoe nog een onderzoek uitvoeren.
• Het subsidiebeheer
De Algemene Rekenkamer constateert evenals in eerdere jaren diverse tekortkomingen in het subsidiebeheer: het ministerie kent in een aantal gevallen subsidies niet tijdig toe, verstrekt te vroeg voorschotten, legt de controle onvoldoende vast en stelt de subsidie te laat vast. Dit laatste is de belangrijkste oorzaak dat € 206 miljoen onrechtmatig is afgerekend. Dit betekent niet dat grote bedragen ten onrechte zijn betaald, maar wel dat sommige regels niet zijn nageleefd. De kwaliteit van accountantsverklaringen bij kleine subsidieregelingen is, op een paar uitzonderingen na, wel verbeterd.
• Sturing en toezicht bij de zelfstandige bestuursorganen UWV en CWI
De Algemene Rekenkamer concludeert dat UWV er ook dit jaar niet in is geslaagd de rechtmatigheid bij de uitvoering van werknemersverzekeringen te vergroten. De minister is bovendien slechts gedeeltelijk zijn toezegging nagekomen ten aanzien van de verbetering van de bedrijfsvoering bij CWI.
De minister van SZW heeft in 2004, conform de toezegging vorig jaar aan de Algemene Rekenkamer, het actieplan «Verbetering (financiële) bedrijfsvoering» uitgevoerd. Dit leidde in 2004 tot enkele departementsbrede beheersmaatregelen, tot meer aandacht voor (financiële) bedrijfsvoering bij SZW-managers en had tot gevolg dat een aantal tekortkomingen is opgelost. De Algemene Rekenkamer constateert echter ook dat de hierboven genoemde tekortkomingen in de (financiële) bedrijfsvoering in 2004 zijn blijven bestaan. Het actieplan «Verbetering (financiële) bedrijfsvoering» heeft dus geen effect gehad op deze tekortkomingen. De meeste van deze tekortkomingen zijn niet onderkend in de managementrapportages omdat het voor 2004 geen aangewezen controleaspecten in de P&C-cyclus waren.
De Algemene Rekenkamer concludeert dat de informatie over de bedrijfsvoering in het Jaarverslag 2004 van het Ministerie van SZW op deugdelijke wijze tot stand is gekomen en aan de verslaggevingseisen voldoet. Uitzondering hierop is dat het ministerie de meeste hierboven beschreven tekortkomingen in de bedrijfsvoering niet zichtbaar heeft beoordeeld voor opname in de bedrijfsvoeringsparagraaf. Deze tekortkomingen worden daar ook niet vermeld. Het ministerie meldt het niet volgen van de Europese aanbestedingsrichtlijnen wel in deze paragraaf.
De Algemene Rekenkamer concludeert dat de bedrijfsvoering in 2004 licht is verbeterd ten opzichte van 2003. Het actieplan «Verbetering (financiële) bedrijfsvoering» leidde echter niet tot verbeteringen van hierboven genoemde structurele tekortkomingen, waardoor hiervoor nog steeds maatregelen nodig zijn.
De Algemene Rekenkamer heeft de beleidsinformatie in het Jaarverslag 2004 van het Ministerie van SZW onderzocht. Zij concludeert dat de beleidsinformatie in het jaarverslag op deugdelijke wijze tot stand is gekomen met uitzondering van de informatie over kosten van regelingen die UWV uitvoert. De Algemene Rekenkamer vindt dat de minister duidelijkheid moet hebben over de aansluiting van de gegevens in het Jaarverslag van het Ministerie van SZW en de gegevens in het jaarverslag van UWV. Zij beveelt aan om voor het jaarverslag van het ministerie op gestructureerde wijze gebruik te maken van de gecertificeerde cijfers van UWV.
In het licht van de VBTB-operatie concludeert de Algemene Rekenkamer dat het Ministerie van SZW lichte vooruitgang heeft geboekt in 2004.
Het ministerie geeft in haar jaarverslag over 2004 vooral meer informatie over geleverde prestaties. Het ministerie heeft in vergelijking met vorig jaar ongeveer evenveel informatie opgenomen in het Jaarverslag 2004 over de effecten en de kosten van beleid. De H-vragen in het jaarverslag sluiten redelijk goed aan bij W-vragen in de begroting 2004. De Begroting 2005 biedt goede perspectieven voor een verdere verbetering van de informatiewaarde van het Jaarverslag 2005.
De Algemene Rekenkamer heeft haar rapport in concept voor reactie voorgelegd aan de minister van SZW. De minister van SZW geeft in zijn reactie aan in algemene zin de conclusies uit het rapport te onderschrijven en de aanbevelingen ter harte te nemen. Hij zegt toe de aanbevelingen nadrukkelijk te betrekken bij verdere verbeterslagen op het terrein van de bedrijfsvoering en het financieel beheer van het ministerie. Op de door de Algemene Rekenkamer geconstateerde onvolkomenheden gaat de minister als volgt in:
De minister geeft aan dat er binnen het ministerie meer wordt gestuurd en toegezien op de correcte naleving van de bij het ministerie geldende aanbestedingsregels.
De minister doet enkele concrete toezeggingen omtrent de verbetering van het verplichtingen- en uitgavenbeheer. De minister zegt ook toe na te gaan of de baten-lastendiensten knelpunten hebben in het verplichtingen- en uitgavenbeheer.
De minister merkt op dat de onvolkomenheid in het sanctiebeleid WSW voor subsidiejaar 2004 grotendeels en voor subsidiejaar 2005 volledig is opgelost. Hij geeft aan dat er nu geen verdere actie nodig is.
De minister laat een onderzoek uitvoeren naar de juistheid en volledigheid van de ontvangen anticumulatiebaten WSW 2003. Ook neemt de minister de aanbeveling over om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de ramingen voor het bepalen van de hoogte van de anticumulatiebaten goed is.
Volgens de minister is de opzet van het subsidiebeheer op het ministerie op orde. De geconstateerde tekortkomingen in de werking doen zich bij een aantal directies voor, en daar zijn acties in gang gezet. In 2005 zal bij deze directies ook intensiever toezicht plaatsvinden. De minister verwacht hiermee dat de gesignaleerde tekortkomingen in 2005 niet meer of in beperktere mate zullen optreden. In juni 2005 zal het audit committee zich buigen over een advies over mogelijke aanpassingen van de subsidiepraktijk.
De minister geeft tevens aan dat inmiddels verschillende acties in gang zijn gezet om oude openstaande voorschotten weg te werken voorzover daar geen juridische procedures bij lopen. De minister zegt tevens toe toezicht te houden op de tijdigheid van vaststellingen van subsidies, rijksbijdragen en rijksvergoedingen.
De minister geeft aan dat sturing en toezicht van UWV en CWI een blijvend aandachtspunt is. Hij vermeldt dat UWV en CWI in de meibrief om concrete plannen is gevraagd voor 2006 voor respectievelijk de rechtmatigheid (UWV) en de kwaliteit van de informatievoorziening (CWI). De minister kan, nadat IWI de plannen van CWI heeft beoordeeld, een uitspraak doen over de verdere verbetering van de bedrijfsvoering van CWI.
De minister neemt de concrete aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer omtrent de totstandkoming van de bedrijfsvoeringsinformatie over. Opleidingen voor controllers in 2005 moeten bijdragen aan de verbetering van de controlfunctie op directie- en DG niveau. Ook werkt hij aan verdere ontwikkeling van normen voor bedrijfsvoering. Hierdoor verwacht hij verbetering van de aandacht voor financiële bedrijfsvoering onder andere door expliciete aandacht hiervoor in de planning- en controlcyclus. Het ministerie zal de inzichtelijkheid van de totstandkoming van de bedrijfsvoeringsparagraaf verbeteren.
De minister neemt ook de concrete aanbevelingen over voor de verbetering van de totstandkoming van beleidsinformatie. Hij zal de cijfers uit het UWV Jaarverslag 2005 gestructureerd en gedocumenteerd overnemen.
De Algemene Rekenkamer stelt vast dat de minister erkent dat het Ministerie van SZW zich moet blijven inspannen om op het terrein van de bedrijfsvoering en het financieel beheer verdere verbeterslagen te maken.
De Algemene Rekenkamer is verheugd dat de minister hiertoe een aantal aanbevelingen overneemt.
De Algemene Rekenkamer vraagt zich af of de maatregelen ter verbetering van naleving van de Europese aanbestedingsregels voldoende zijn om te voorkomen dat onvolkomenheden hierin opnieuw tot onrechtmatig aangegane verplichtingen leiden.
De Algemene Rekenkamer waardeert de toezeggingen voor de verbetering van het verplichtingen- en uitgavenbeheer, ook betreffende de baten-lastendiensten. De concrete toezeggingen van de minister zijn onder andere gericht op de volledigheid van de verplichtingendossiers. De Algemene Rekenkamer vindt dat het onderdeel tijdigheid ontbreekt in deze toezeggingen.
De Algemene Rekenkamer is tevreden met de concrete toezeggingen omtrent de aanpak van de verwerking van oude voorschotten. Hiermee verkleint de minister het risico dat voorschotten te laat worden afgerekend en daarmee onrechtmatig zijn. De Algemene Rekenkamer vindt de overige toezeggingen met betrekking tot subsidiebeheer weinig concreet.
De Algemene Rekenkamer constateert dat de onvolkomenheden bij het financieel beheer en het subsidiebeheer al langer bestaan en ondanks het actieplan «Verbetering (financiële) bedrijfsvoering» in 2004 niet zijn opgelost. Zij vraagt de minister nu zodanige maatregelen te nemen dat in 2005 wel aanzienlijke verbeteringen te zien zijn.
De Algemene Rekenkamer concludeert dat de minister in de afgelopen jaren de onvolkomenheid in de sturing en het toezicht bij UWV en CWI niet heeft opgelost. De minister geeft in zijn reactie aan dat UWV in een grootschalig reorganisatieproces zit, met doorgaande reguliere activiteiten en dat UWV daarnaast geconfronteerd wordt met een cumulatie van doelstellingen. Zowel UWV als CWI hebben inmiddels een concreet actieprogramma respectievelijk een aangepast stappenplan aan de minister gepresenteerd om de gesignaleerde tekortkomingen weg te werken. De Algemene Rekenkamer zal de verdere ontwikkelingen met belangstelling blijven volgen.
De minister gaat in zijn reactie niet in op de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om de aanvullende controlemaatregelen voor ESF3-projecten met terugwerkende kracht spoedig te evalueren. De Algemene Rekenkamer vindt het belangrijk dat de minister al in 2005 zicht krijgt op de werking van de ingevoerde maatregelen.
1.1 Rapport bij het jaarverslag
De Algemene Rekenkamer heeft onderzocht of het Jaarverslag 2004 van begrotingshoofdstuk XV, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), voldoet aan de eisen die de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) stelt. Daarnaast heeft zij de bedrijfsvoering van het ministerie onderzocht en het financieel beheer en materieelbeheer beoordeeld. In dit rapport vindt u het oordeel en de belangrijkste resultaten van het onderzoek.
In figuur 1 staat wat de Algemene Rekenkamer wanneer onderzoekt en voor wie zij dat doet.
Het Ministerie van SZW draagt de verantwoordelijkheid voor het beleid op het terrein van werk en inkomen. De centrale doelstellingen van dit beleid zijn een gematigde ontwikkeling van de arbeidskosten, een verhoging van de arbeidsproductiviteit en een verhoging van de arbeidsparticipatie.
In 2004 had het Ministerie van SZW twee baten-lastendiensten: Agentschap SZW en Inspectie Werk en Inkomen (IWI). Agentschap SZW voert de ESF3-regeling en het communautair initiatief EQUAL uit, evenals een aantal andere subsidieregelingen. IWI was in 2004 een tijdelijk agentschap en heeft per 1 januari 2005 de definitieve status verkregen. IWI houdt toezicht op de uitvoering van het beleid op het terrein van werk en inkomen door gemeenten en andere uitvoeringsinstanties, zoals het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI), het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) en de Sociale verzekeringsbank (SVB).
Bij het Ministerie van SZW startte op 1 januari 2004 de nieuwe directie «Gemeenschappelijke Organisatie Bedrijfsvoering» (GOB): deze directie voert de dagelijkse financiële bedrijfsvoering voor het ministerie uit. Vanaf die datum voeren alleen IWI en het Agentschap SZW hun financiële taken nog grotendeels zelf uit.
De uitgaven van het ministerie bedragen in 2004 € 23 441,2 miljoen. De verplichtingen bedragen € 29 907,7 miljoen en de ontvangsten € 970,5 miljoen. De omvangrijkste uitgaven in de begroting van het Ministerie van SZW vinden plaats op artikel 5 «Algemene inkomensgarantie op minimumniveau», artikel 15 «Rijksbijdrage sociale fondsen» en artikel 9 «Tegemoetkoming in de kosten van kinderen». Op het beleidsterrein van het Ministerie van SZW zijn er in 2004 naast de begrotingsuitgaven, ook nog € 43 225,0 miljoen aan premiegefinancierde uitgaven.
De premiegelden zijn, naast de begrotingsgelden, ook opgenomen in de toelichting van de begroting en in de toelichting van het jaarverslag van het Ministerie van SZW. De accountantsverklaring van de departementale auditdienst heeft betrekking op de financiële informatie over de begrotingsuitvoering, maar niet op de financiële informatie over de uitvoering van de premiegefinancierde wetten.
Ruim 95% van de begroting van het Ministerie van SZW gaat middels specifieke uitkeringen en rijksbijdragen naar decentrale overheden (gemeenten) en zelfstandige bestuursorganen (ZBO's) zoals UWV en SVB. De ZBO's geven daarnaast een bedrag uit aan premiegeld dat bijna tweemaal zo groot is als de begroting.
De Algemene Rekenkamer betrekt in haar oordeel over het jaarverslag van het ministerie de rechtmatige besteding van de door derden ontvangen begrotingsgelden. De rechtmatige besteding van de premiegelden maakt geen onderdeel uit van het oordeel van de Algemene Rekenkamer over het jaarverslag.
Wanneer de ontvangende organisaties doorgegeven begrotingsgelden onrechtmatig hebben besteed of geen zekerheid kunnen geven over de rechtmatigheid, leidt dit niet automatisch tot het oordeel van de Algemene Rekenkamer «onrechtmatig» of «onzeker over de rechtmatigheid» bij de uitgaven van het ministerie. Hiervoor beoordeelt de Algemene Rekenkamer het beleid voor misbruik en oneigenlijk gebruik (kortweg: M&O-beleid) van het ministerie. Toetspunten bij het beoordelen van het M&O-beleid zijn de regelgeving, de voorlichting, het controlebeleid en het sanctiebeleid van het ministerie bij de betreffende regeling.
De Algemene Rekenkamer beoordeelt de uitgaven als rechtmatig wanneer de minister aan voor hem geldende wet- en regelgeving heeft voldaan en er sprake is van een toereikend M&O-beleid. Is er geen sprake van een toereikend M&O-beleid, dan komt dit terug in het oordeel van de Algemene Rekenkamer over de rechtmatigheid en over het financieel beheer van het ministerie.
De rechtmatige besteding van de premiegelden komt, in tegenstelling tot de rechtmatige besteding van de begrotingsgelden door ZBO's, niet terug in het rechtmatigheidsoordeel van de Algemene Rekenkamer. Hier spreekt de Algemene Rekenkamer de minister alleen aan op een onvolkomenheid in de sturing en het toezicht. De Algemene Rekenkamer beschouwt de sturing en het toezicht van de minister als onderdeel van de bedrijfsvoering van het ministerie. Een onvolkomenheid in de sturing en het toezicht komt dan terug de conclusie over de bedrijfsvoering van het ministerie.
UWV is uitvoerder van onder andere de werknemersverzekeringen. Daarnaast is UWV belast met de premieheffing en -inning van de werknemersverzekeringen. Per 1 januari 2006 gaat de premieheffing en -inning van de werknemersverzekeringen over van UWV naar de Belastingdienst. De Tweede Kamer heeft de Algemene Rekenkamer gevraagd om hier onderzoek naar te doen. Het doel van het onderzoek is om de verschillen in werkwijze tussen UWV en Belastingdienst en de hieraan verbonden risico's voor de premieopbrengsten in kaart te brengen. Tevens heeft de Tweede Kamer de Algemene Rekenkamer gevraagd aanbevelingen te doen voor het systeem van sturing, verantwoording en controle. De Algemene Rekenkamer publiceert op 26 mei 2005 haar rapport over dit onderzoek.
De Algemene Rekenkamer heeft op basis van de risicoanalyse 2004 en de Audit Actielijst 2004 een programma opgesteld voor het jaarlijkse rechtmatigheidsonderzoek bij het Ministerie van SZW. De Algemene Rekenkamer heeft specifiek aandacht besteed aan de volgende onderwerpen:
• contractbeheer, waaronder naleving Europese aanbestedingsregels;
• verplichtingen- en uitgavenbeheer;
• financieringsrelatie UWV;
• personele uitgaven bij hogere ambtenaren bij het Rijk;
• sanctiebeleid WSW;
• M&O-beleid Agentschap SZW;
• subsidiebeheer, waaronder kwaliteit accountantsverklaringen kleine subsidieregelingen;
• actieplan «Verbetering (financiële) bedrijfsvoering»;
• aansturing zelfstandige bestuursorganen;
• materieelbeheer;
• totstandkoming bedrijfsvoeringsinformatie in het jaarverslag;
• totstandkoming gegevens van UWV in het jaarverslag;
• VBTB-conformiteit van het Jaarverslag 2004 van het Ministerie van SZW.
Het onderzoek naar de personele uitgaven aan hogere ambtenaren bij het Rijk is uitgevoerd op verzoek van het kabinet. De resultaten van dit onderzoek staan in het rapport Beloning van hogere ambtenaren bij het Rijk, dat gepubliceerd is op 26 april 2005.
De aansturing van ZBO's is ook in andere onderzoeken van de Algemene Rekenkamer aan de orde geweest. De Algemene Rekenkamer beveelt in de rapporten uit 2004 Fraudebestrijding: stand van zaken 20041 en Bemiddeling en reïntegratie van werklozen2 onder andere aan dat de aansturing strakker moet en dat de prestatie-indicatoren moeten worden verbeterd.
De Algemene Rekenkamer heeft zoals ieder jaar ook reviews uitgevoerd op de controles van de departementale auditdienst. Dit doet zij om vast te kunnen stellen of zij bij haar oordeelsvorming gebruik kan maken van de werkzaamheden van de auditdienst.
Figuur 2 geeft weer wat de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer en de departementale auditdienst zijn, en welke verschillen daartussen bestaan.
Dit Rapport bij het Jaarverslag 2004 van begrotingshoofdstuk XV, het Ministerie van SZW, omvat, behalve een samenvatting en een inleiding, twee hoofdstukken, te weten: «Jaarverslag» (hoofdstuk 2) en «Beheer van het ministerie» (hoofdstuk 3).
Direct na de samenvatting is de Audit Actielijst 2005 (AAL 2005) opgenomen. Deze bouwt voort op de AAL 2004. De AAL laat zien op welke punten de Algemene Rekenkamer vindt dat het ministerie actie moet ondernemen. Het overzicht meldt ook de verbetermaatregelen die de minister heeft aangekondigd en de termijn waarbinnen ze moeten leiden tot verbetering. Ook biedt de AAL inzicht in de voortgang van verbeteracties die de minister eerder heeft ingezet.
Hoofdstuk 2 beschrijft het oordeel van de Algemene Rekenkamer over het jaarverslag en de saldibalans van het Ministerie van SZW.
Tot slot bevat hoofdstuk 3, dat gewijd is aan de bedrijfsvoering van het ministerie, het oordeel van de Algemene Rekenkamer over het financieel beheer en materieelbeheer van het ministerie. Ook de ontwikkelingen in het beheer worden beschreven.
Dit rapport telt verder vijf bijlagen. In bijlage 1, 2 en 3 staan overzichten die de resultaten van het rechtmatigheidsonderzoek schematisch weergeven.
In bijlage 1 staan alle fouten en onzekerheden op een rij, in bijlage 2 de begrote en verantwoorde bedragen en in bijlage 3 de (ernstige) onvolkomenheden. Bijlage 4 bevat de gebruikte afkortingen en bijlage 5 is een verklarende woordenlijst.
De Algemene Rekenkamer heeft het Jaarverslag 2004 van het Ministerie van SZW beoordeeld. Zij heeft onderzocht of het ministerie het geld volgens de regels heeft ontvangen en uitgegeven en in het jaarverslag daarover goed verantwoording aflegt. Waar dit niet het geval is, spreekt de Algemene Rekenkamer van een onrechtmatigheid of van een ondeugdelijke weergave.
In dit hoofdstuk staat het oordeel van de Algemene Rekenkamer over het jaarverslag als geheel. Dit oordeel is opgebouwd uit deeloordelen over de volgende onderdelen van het jaarverslag:
– financiële informatie en saldibalans;
– informatie over bedrijfsvoering;
– informatie over beleid.
Deze deeloordelen komen aan de orde in de volgende paragrafen.
De Algemene Rekenkamer komt tot deze oordelen op basis van bevindingen uit haar onderzoek.
Het jaarverslag over 2004 van het Ministerie van SZW voldoet aan de eisen die de CW 2001 daaraan stelt, met uitzondering van de financiële informatie en de saldibalans waarbij de Algemene Rekenkamer fouten en onzekerheden heeft geconstateerd die de tolerantiegrenzen overschrijden. Het betreft twee begrotingsartikelen, één saldibalanspost en het bedrag aan afgerekende voorschotten.
2.1 Financiële informatie en saldibalans
De CW 2001 stelt de volgende eisen aan financiële informatie:
– rechtmatig totstandgekomen;
– op deugdelijke wijze weergegeven;
– overeenkomstig de verslaggevingseisen opgesteld.
De financiële informatie in het Jaarverslag 2004 van begrotingshoofdstuk XV, het Ministerie van SZW, voldoet aan de eisen die de CW 2001 stelt met uitzondering van de volgende fouten en onzekerheden die de artikel- of balansposttolerantie overschrijden:
De verplichtingen op artikel 98 en de uitgaven op artikel 97.
Bij artikel 98 Algemeen is bij de verplichtingen een totaal aan fouten en onzekerheden van € 7,3 miljoen geconstateerd. Dit betreft voor een belangrijk deel tekortkomingen door ten onrechte niet Europees aanbesteden van contracten.
Bij artikel 97 Aflopende regelingen is sprake van onzekerheid over de rechtmatigheid voor een bedrag van € 0,6 miljoen omdat de afrekeningen niet allemaal zijn onderzocht.
Op de post ontvangsten buiten begrotingsverband bestaat onzekerheid over de juistheid van de voorschotten die betrekking hebben op ESF programmaperiode 1994–1999 (€ 31 miljoen).
Bij de afrekening van de voorschotten is een bedrag van € 206 miljoen onrechtmatig, omdat bij de afrekening de wettelijke termijn is overschreden.
Met «financiële informatie» wordt bedoeld:
1. alle verplichtingen, uitgaven, ontvangsten in de verantwoordingsstaat over het ministerie en de toelichting daarbij;
2. alle baten, lasten, kapitaaluitgaven, kapitaalontvangsten, balansposten in de verantwoordingsstaat over de baten-lastendiensten en de toelichting daarbij. Bij het Ministerie van SZW gaat het om de volgende baten-lastendiensten: Agentschap SZW en de Inspectie voor Werk en Inkomen.
Verantwoordingsstaat ministerie en toelichting
Onderstaand overzicht laat de totaalbedragen zien waaruit de verantwoordingsstaat 2004 is opgebouwd en de fouten, onzekerheden en onvolledigheden die de Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd.
Overzicht 1 Bedragen van de verantwoordingsstaat 2004, Ministerie van SZW (x € miljoen)
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | |
---|---|---|---|
Totaalbedragen verantwoordingsstaat | 29 907,700 | 23 441,2 | 970,5 |
Belangrijke fouten en onzekerheden1 | 7,300 | 0,6 | 0 |
Overige fouten en onzekerheden2 | 0,004 | 16,9 | 0 |
Totaalbedrag fouten en onzekerheden | 7,304 | 17,5 | 0 |
Onzekerheid over de volledigheid3 | 0 | 0 | 0 |
1 Dit is het totaal van fouten en onzekerheden die de tolerantiegrenzen op artikelniveau overschrijden.
2 Dit is het totaal van fouten en onzekerheden die de tolerantiegrenzen op artikelniveau niet overschrijden.
3 Dit bedrag is niet nauwkeurig te schatten en is daarom niet meegenomen in het totaalbedrag van fouten en onzekerheden.
In bijlage 1 worden de belangrijke fouten en onzekerheden nader toegelicht. Het totaal aan fouten en onzekerheden valt binnen de tolerantiegrenzen voor goedkeuring van de verantwoording. De tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden bedraagt 1% respectievelijk 3% van de totale verantwoordingsstaat.
Het bedrag aan verplichtingen en uitgaven bevat in totaal € 9,7 miljoen respectievelijk € 4,0 miljoen aan overschrijdingen. Indien de Staten-Generaal niet akkoord gaan met de desbetreffende slotwetmutaties, zal de Algemene Rekenkamer haar oordeel over de financiële informatie in het jaarverslag mogelijk moeten herzien.
Verantwoordingsstaat baten-lastendiensten en toelichting
Het Ministerie van SZW heeft twee baten-lastendiensten, te weten het Agentschap SZW en de Inspectie voor Werk en Inkomen (IWI).
De Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd dat de balans, de verantwoording van baten en lasten en het kasstroomoverzicht van de baten-lastendiensten van het Ministerie van SZW voldoen aan de rijksbegrotingsvoorschriften.
Oordeel saldibalans en toelichting
De saldibalans 2004 van het Ministerie van SZW en de toelichting daarop voldoen aan de eisen die de CW 2001 stelt, met uitzondering van de ontvangsten buiten begrotingsverband. Op de post ontvangsten buiten begrotingsverband bestaat onzekerheid over de juistheid van de nog af te rekenen voorschotten die betrekking hebben op de ESF programmaperiode 1994–1999 (€ 31 miljoen).
Onderstaand overzicht laat de totaalbedragen zien waaruit de saldibalans 2004 is opgebouwd (en de fouten, onzekerheden en onvolledigheden die de Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd).
Overzicht 2 Saldibalans per 31 december 2004, Ministerie van SZW (x € miljoen)
Totaalsaldo (debet + credit) | 111 034,0 |
---|---|
Beoordeeld totaal saldibalans debet + credit (1) | 54 700,0 |
Totaal van fouten en onzekerheden die de tolerantiegrenzen per saldibalanspost overschrijden (zie bijlage 1) | 31,2 |
Overige fouten en onzekerheden | 12,9 |
Totaalbedrag fouten en onzekerheden | 44,1 |
Onzekerheid over de volledigheid (2) | 0 |
1 Uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting en tegenrekeningen tellen niet mee voor het beoordeelde totaal.
2 Dit bedrag is niet nauwkeurig te schatten en is daarom niet meegenomen in het totaalbedrag van fouten en onzekerheden.
In bijlage 1 worden de belangrijke fouten en onzekerheden nader toegelicht. Het totaal aan fouten en onzekerheden valt binnen de tolerantiegrenzen voor goedkeuring van de saldibalans. De tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden bedraagt 1% respectievelijk 3% van het beoordeelde totaal van de saldibalans in zijn geheel. Voor de Rekening Courant Rijkshoofdboekhouding en de liquide middelen geldt een tolerantiegrens van 0%.
Het totaal aan openstaande voorschotten dat in 2004 is afgerekend, bedraagt € 14 956,0 miljoen. De Algemene Rekenkamer stelt vast dat deze afrekeningen aan de eisen voldoen, met uitzondering van de te late afrekening van € 206,0 miljoen aan voorschotten. Deze afgerekende voorschotten zijn onrechtmatig omdat bij de afrekening de wettelijke termijn is overschreden. Het totaalbedrag overschrijdt de tolerantiegrens van het totaal aan afgerekende voorschotten (€ 149,5 miljoen).
De Algemene Rekenkamer heeft onzekerheid over de rechtmatigheid van de afgerekende voorschotten WSW. De omvang is niet te kwantificeren. De Algemene Rekenkamer heeft alle reden om aan te nemen dat de hoogte van de bedragen die gemoeid zijn met de eventuele niet opgelegde sancties, gering is vergeleken met het totaal (€ 2,0 miljard) van de uitgaven voor de WSW.
2.2 Informatie over bedrijfsvoering
Informatie over de bedrijfsvoering is opgenomen in de bedrijfsvoeringsparagraaf. Bij het Ministerie van SZW gaat deze paragraaf over de volgende onderwerpen: mededeling bedrijfsvoering, structuur werk en inkomen (SUWI), managementinformatie en beleidsinformatie, en organisatiewijzigingen (inclusief invulling taakstelling Hoofdlijnenakkoord). Het ministerie verwijst in deze paragraaf ook naar een bijlage van het jaarverslag voor de wijze waarop het ministerie is omgegaan met de conclusies, aanbevelingen van en toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer.
De paragraaf bevat een mededeling bedrijfsvoering, waarmee de minister aangeeft dat er sprake is van beheerste bedrijfsprocessen: de «in control» verklaring. Hij tekent hierbij wel aan dat in sommige onderdelen van de bedrijfsvoering risico's in de beheersing traceerbaar zijn. De minister geeft aan hierop verbeteracties in gang te hebben gezet.
Het Ministerie van SZW doet meer dan verplicht is volgens de rijksbegrotingsvoorschriften 2005: de «in control» verklaring van de minister omvat niet alleen financieel en materieelbeheer, maar de totale bedrijfsvoering. Het ministerie heeft bovendien waarborgen in onder meer de P&C-cyclus ingebouwd om de «in control» verklaring zo goed mogelijk te kunnen onderbouwen. Het ministerie heeft hiermee grote vooruitgang geboekt ten opzichte van 2003. De Algemene Rekenkamer beoordeelt de opzet van de P&C-cyclus met de bedrijfsvoeringsparagraaf als sluitstuk als goed: de werking kan op bepaalde onderdelen verbeterd worden (zie paragraaf 3.1.6).
Oordeel informatie over bedrijfsvoering
De informatie over de bedrijfsvoering in het Jaarverslag 2004 van het Ministerie van SZW is op deugdelijke wijze tot stand gekomen en voldoet aan de verslaggevingseisen. Uitzondering hierop is dat het ministerie enkele tekortkomingen1 in de bedrijfsvoering niet zichtbaar heeft beoordeeld voor opname in de bedrijfsvoeringsparagraaf. Deze staan ook niet in de bedrijfsvoeringsparagraaf.
Bij het beoordelen van de kwaliteit van beleidsinformatie kijkt de Algemene Rekenkamer naar de wijze waarop de informatie over het beleid tot stand komt en naar de mate waarin deze voldoet aan de verslaggevingseisen. Ook onderzoekt zij of de jaarverslagen «VBTB-conform» zijn. Dat is het geval wanneer de beleidsinformatie in de jaarverslagen een goed antwoord geeft op de drie zogenoemde H-vragen:
– Hebben we bereikt wat we ons hadden voorgenomen?
– Hebben we daarvoor gedaan wat we van plan waren te doen?
– Heeft het gekost wat het zou kosten?
Deze drie H-vragen zijn gespiegeld aan de drie W-vragen waarvan de antwoorden in de begrotingen van de ministeries zijn terug te vinden:
– Wat willen we bereiken?
– Wat gaan we daarvoor doen?
– Wat mag het kosten?
Oordeel informatie over beleid
De informatie over het gevoerde beleid in het Jaarverslag 2004 van het Ministerie van SZW is op deugdelijke wijze tot stand gekomen en voldoet aan de verslaggevingseisen, met uitzondering van de informatie over kosten van regelingen die UWV uitvoert. De Algemene Rekenkamer constateert dat de totstandkoming van deze beleidsinformatie uiteindelijk wel controleerbaar blijkt, maar niet ordelijk is. De bevindingen en conclusies van de Algemene Rekenkamer over dit onderwerp komen in paragraaf 3.1.7 aan de orde.
In haar Rapport bij het Jaarverslag 2003 merkte de Algemene Rekenkamer op dat het ministerie geen toets uitvoerde op de kwaliteit van de eigen informatiesystemen, waaruit de beleidsinformatie wordt gegenereerd. Ook constateerde de Algemene Rekenkamer dat het ministerie niet systematisch vastlegde hoe de prestatiegegevens binnen het departement zijn berekend en dat het ministerie geen toets uitvoerde op de kwaliteit van ex-post evaluatieonderzoeken. Het ministerie is in 2004 verbeteracties gestart om de totstandkoming van met name informatie afkomstig uit beleidsevaluaties en informatiesystemen binnen het ministerie te beoordelen en waar nodig beter te borgen. Daarnaast heeft het ministerie een drietal kwaliteitstoetsingen op ex-post evaluatieonderzoeken uitgevoerd. De Algemene Rekenkamer is van oordeel dat het ministerie met deze verbeteracties tegemoet komt aan de kanttekeningen die zij vorig jaar plaatste bij de totstandkoming van de beleidsinformatie.
Relevantie en betrouwbaarheid van beleidsinformatie
De Algemene Rekenkamer heeft de relevantie en betrouwbaarheid onderzocht van de niet-financiële beleidsinformatie in het beleidsartikel 11 «Vergroten van mogelijkheden om arbeid en zorg te combineren».
Dit beleidsartikel bevat drie effectindicatoren, waarvan de Algemene Rekenkamer er twee als relevant beoordeelt in het licht van de geformuleerde operationele doelen. Eén effectindicator is niet relevant omdat deze niet actueel meer is.1 De effectindicatoren dekken de operationele doelstellingen niet geheel af.
De Algemene Rekenkamer heeft de betrouwbaarheid onderzocht van het prestatiegegeven «discrepantie gewenst en feitelijk gebruik van verlof» dat het Ministerie van SZW in de verantwoording van artikel 11 hanteert. De definitie van het prestatiegegeven is eenduidig en sluit aan op de doelstelling. In 2005 vindt de nulmeting plaats; het Jaarverslag 2004 bevat dan ook nog geen realisatiewaarde. De gegevens zullen door het CBS worden gemeten met de monitor Arbeid en Zorg. In het contract tussen het Ministerie van SZW en het CBS zijn waarborgen opgenomen voor de kwaliteit en betrouwbaarheid van het prestatiegegeven.
De Algemene Rekenkamer heeft onderzocht of het ministerie in zijn Jaarverslag 2004 concreet antwoord geeft op de drie H-vragen. Deze vraag is, per operationele doelstelling, onderzocht in samenhang met de beantwoording van de drie W-vragen in de Begroting 2004. Met concreet wordt bedoeld dat de maatschappelijke doelen en de prestaties specifiek, meetbaar en tijdgebonden geformuleerd en/of uitgewerkt moeten zijn en dat de middelen te koppelen zijn aan de operationele doelstellingen.
Om de ontwikkeling in de tijd te laten zien, zijn scores voor 2004 vergeleken met scores voor de Begroting 2003 en het Jaarverslag 2003 en de Begroting 2005. De resultaten van dit onderzoek worden in figuur 3 weergegeven.
In de Audit Actielijst 2004 merkte de Algemene Rekenkamer op dat de operationele doelstellingen in de begroting 2003 nog onvoldoende waren uitgewerkt. In het Jaarverslag 2003 ontbrak veelal informatie over de effecten (W1) van het beleid en over de geleverde prestaties (W2).
Informatie over (maatschappelijke) doelen
Het ministerie heeft de vraag «hebben we bereikt wat we hebben beoogd» in 44% van de operationele doelstellingen concreet beantwoord (figuur 3, cijfers 2004). Bij 56% van de operationele doelen ontbreekt het daarmee aan de uitwerking van (maatschappelijke) doelen in effectindicatoren. Dit wil zeggen dat het ministerie in het verslag voor meer dan de helft van de doelstellingen niet inzichtelijk heeft kunnen maken of de doelstellingen zijn gerealiseerd.
Vergeleken met 2003 is de informatie over de maatschappelijke doelen in het Jaarverslag 2004 wat concreter geworden. In de Begroting 2005 gaat het niveau van de beantwoording van de W1-vraag verder omhoog. Dit biedt goede perspectieven voor een verbetering van de informatiewaarde van het Jaarverslag 2005. Belangrijk is wel dat het ministerie zorgt voor aansluiting tussen de informatie in de begroting en in het jaarverslag.
De vraag «hebben we gedaan wat we van plan waren te doen» is in het Jaarverslag 2004 voor 68% van de operationele doelen concreet beantwoord (zie figuur 3). Dit is een vooruitgang ten opzichte van 2003.
De Begroting 2005 biedt goede perspectieven voor een verdere verbetering van de informatiewaarde van het Jaarverslag 2005: voor 87% van de operationele doelstellingen geldt dat er concrete informatie is opgenomen over de prestaties.
De vraag «heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten», is in het jaarverslag voor 66% van de operationele doelen concreet beantwoord (zie figuur 3). In vergelijking met 2003 is er sprake van een stabilisatie. De score voor de Begroting 2005 biedt wel goede perspectieven voor het Jaarverslag 2005.
De Algemene Rekenkamer beveelt aan om ter verbetering van de informatiewaarde van het jaarverslag de aandacht vooral nog uit te laten gaan naar verdere concretisering van de doelen door het kiezen van goede effectindicatoren.
Dit hoofdstuk beschrijft de bevindingen van de Algemene Rekenkamer over de bedrijfsvoering van het ministerie.
Bedrijfsvoering is de (interne) sturing en beheersing van de primaire en ondersteunende processen en is gericht op het realiseren van taken en doelen van de organisatie. Onder de bedrijfsvoering vallen:
– het financieel beheer en materieelbeheer en de daartoe bijgehouden administraties;
– de controle door de departementale auditdienst;
– de totstandkoming van de financiële informatie, bedrijfsvoeringsinformatie en beleidsinformatie in het jaarverslag.
De Algemene Rekenkamer baseert haar oordelen op eisen die de CW 2001 stelt aan de onderdelen van de bedrijfsvoering.
Dit hoofdstuk geeft eerst (paragraaf 3.1) een beschrijving van de onvolkomenheden die de Algemene Rekenkamer heeft aangetroffen in de bedrijfsvoering. In paragraaf 3.2 wordt ingegaan op de opgeloste onvolkomenheden. In de conclusie (paragraaf 3.3) is het oordeel te vinden over het financieel beheer, het materieelbeheer en de daartoe bijgehouden administraties. Hier wordt ook de ontwikkeling van de bedrijfsvoering in de afgelopen drie jaar met een figuur weergegeven.
De Algemene Rekenkamer constateert een onvolkomenheid in het contractbeheer van het Ministerie van SZW. Deze onvolkomenheid is toe te schrijven aan het onvoldoende naleven van de Europese aanbestedingsrichtlijnen.
De Algemene Rekenkamer concludeerde vorig jaar dat het toezicht op het contractbeheer binnen het ministerie nog niet volledig op orde was en dat het ministerie de voorschriften op het gebied van het contractbeheer, zoals het registreren van contracten, onvoldoende naleefde. De minister deed de toezegging dat de Regeling Contractbeheer in 2004 volledig geïmplementeerd zou worden, waarna het monitoren van de uitvoering zou worden opgepakt. Verder deed de minister de toezegging om aan de regeling een addendum toe te voegen waarin wordt geregeld dat het ministerie eenmaal in de vijf jaar een evaluatieonderzoek zal uitvoeren naar de rechtmatigheid en doelmatigheid van het gevoerde contractbeheer.
De Nadere regeling contractbeheer (NRC) is inmiddels grotendeels geïmplementeerd en directies gebruiken het contractregister steeds beter. Het ministerie heeft aan de NRC het toegezegde addendum toegevoegd. Hiermee is dat deel van de onvolkomenheid uit 2003 nagenoeg opgelost.
De NRC wijst expliciet contracteigenaren aan waardoor duidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk is voor de uitvoering. Het toezicht op de uitvoering is echter nog niet duidelijk belegd. Het ministerie leeft bovendien de voorschriften voor de dossiervorming nog onvoldoende na.
Het op juiste wijze toepassen van de Europese aanbestedingsrichtlijnen behoeft verbetering. In 12 gevallen heeft het ministerie de richtlijnen in 2004 onvoldoende nageleefd. Als gevolg van het niet naleven van de Europese richtlijnen is in 2004 in totaal € 3,9 miljoen aan verplichtingen onrechtmatig aangegaan.
De Algemene Rekenkamer vindt dat het ministerie op korte termijn ervoor moet zorgen dat directies en baten-lastendiensten de Europese aanbestedingsrichtlijnen voldoende naleven.
3.1.2 Verplichtingen- en uitgavenbeheer
De Algemene Rekenkamer constateert evenals vorig jaar een onvolkomenheid in het verplichtingen- en uitgavenbeheer van het ministerie. Het ging vorig jaar om het te laat boeken van verplichtingen en het te laat verrichten van betalingen. De Algemene Rekenkamer drong er op aan deze onvolkomenheid op te heffen.
De minister gaf in zijn reactie aan dat de tijdige registratie van verplichtingen en het tijdig verrichten van betalingen onderdeel uitmaakt van het actieplan «Verbetering (financiële) bedrijfsvoering».
De Algemene Rekenkamer is nagegaan of de verplichtingenregistratie en de tijdigheid van de betalingen is verbeterd in 2004 (overzicht 3). Dit overzicht laat zien dat de toezegging nog niet tot het gewenste resultaat heeft geleid en de onvolkomenheid nog niet is opgelost.
In zowel 2003 als in 2004 is ongeveer de helft van alle verplichtingen aangegaan op artikel 98 te laat geregistreerd. Daarnaast waren er nog diverse tekortkomingen in de verplichtingendossiers (zie overzicht 3): bijvoorbeeld bij circa 30% van de verplichtingen was het dossier niet compleet.
De tijdigheid van de betalingen is nagenoeg gelijk gebleven tussen 2003 en 2004 (overzicht 3). Voor de betalingen geldt wel dat de tijdigheid binnen 2004 sterk is verbeterd: begin 2004 hing de toen slechte tijdigheid samen met de aanloopproblemen als gevolg van de instelling van het GOB per 1 januari 2004. De nadruk op het tijdig betalen leidde wel tot tekortkomingen in de betalingsprocedure zelf. Het ministerie werkt nu aan verbeteringen hierop.
Overzicht 3 Betalingstermijnen, voorschotten en verplichtingenregistratie in 2003 en 2004.
2003 | 2004 | |
---|---|---|
Niet tijdige registratie verplichtingen (art. 98) | 54% | 44% |
Overige tekortkomingen financieel beheer: | ||
* Onvoldoende onderbouwde verplichtingen | Ja | Ja |
* Onvolledig boeken meerjarige verplichtingen | Ja | Ja |
* Tekortschietende interne controle op facturen | Ja | Ja |
Tijdige afhandeling betaalstukken | ||
– Reisdeclaraties | 100% | 100% |
– Overige betalingen | 91% | 89% |
Totaal openstaande voorschotten | € 27,0 miljard | € 22,0 miljard |
– Te oude voorschotten | € 1,9 miljard | € 2,4 miljard |
– % van totaal voorschotten | 7% | 11% |
Tekortkomingen in het verplichtingen- en uitgavenbeheer leidden in 2003 tot een overschrijding van de tolerantiegrens op artikel 98. In 2004 waren deze tekortkomingen in omvang qua onrechtmatigheid kleiner: de overschrijding op artikel 98 is nu vooral veroorzaakt door het onterecht niet Europees aanbesteden.
De opzet van het proces waarin de verplichtingen en de betalingen worden vastgelegd is zodanig dat het kan voorkomen dat de verplichtingen en de betalingen worden geregistreerd zonder dat de juistheid en de volledigheid zijn gecontroleerd. Tekortkomingen op dit terrein vonden zowel in 2003 als in 2004 plaats (overzicht 3). Ook stonden bij een onderdeel van het ministerie nog grote oude openstaande voorschotten uit waar vanwege procedurele zaken nog geen definitieve vaststellingen hebben kunnen plaatsvinden. Het bedrag aan oude voorschotten is onder andere daardoor gestegen tussen eind 2003 en eind 2004. Het totaal aan openstaande voorschotten is echter wel afgenomen.
De Algemene Rekenkamer acht verbetering van de werking van de dienstverleningsafspraken tussen de beleidsdirecties en de centrale SZW-administratie (GOB) noodzakelijk om het financieel beheer te verbeteren. De Algemene Rekenkamer gaat ervan uit dat, onder andere door betere naleving van de dienstverleningsafspraken in 2005, de tijdigheid en kwaliteit van de administratie van de verplichtingen en betalingen in 2005 aanzienlijk zal verbeteren ten opzichte van de voorgaande jaren. De normen voor verplichtingen- en uitgavenbeheer gelden vanzelfsprekend ook voor de baten-lastendiensten bij het ministerie, die deze werkzaamheden zelf uitvoeren.
De Algemene Rekenkamer constateert een onvolkomenheid in het beheer van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW). Deze onvolkomenheid komt tot uitdrukking in twee onderdelen van het beheer van de WSW.
De Algemene Rekenkamer constateerde vorig jaar al een onvolkomenheid bij de toepassing van de beleidsregels WSW.1 De verantwoordings-informatie die het ministerie van de gemeenten vroeg, sloot onvoldoende aan op deze beleidsregels. Gevolg hiervan was dat het ministerie drie van de in totaal vijf beleidsregels niet heeft toegepast bij de vaststellingen in 2003 over het subsidiejaar 2001. In 2004 is dit ook niet gebeurd. De afwikkeling van het subsidiejaar 2002 is hetzelfde verlopen als van het subsidiejaar 2001. Het is evenals vorig jaar mogelijk dat het Ministerie van SZW ten onrechte geen financiële sancties aan gemeenten heeft opgelegd. De Algemene Rekenkamer heeft daardoor weer onzekerheid over de rechtmatigheid van de in 2004 afgerekende voorschotten. De omvang is niet te kwantificeren. De Algemene Rekenkamer heeft alle reden om aan te nemen dat de hoogte van de bedragen die gemoeid zijn met de eventuele niet opgelegde sancties, gering is vergeleken met het totaal (€ 2,0 miljard) van de uitgaven voor de WSW.
Het Ministerie van SZW heeft vanaf 2005 de WSW en een aantal besluiten en regelingen aangepast en vereenvoudigd. Het ministerie verwacht dat het hierdoor vanaf subsidiejaar 2005 wel mogelijk wordt om deze sancties toe te passen: dit betekent dat de onvolkomenheid pas in het vaststellingsjaar 2007 opgelost kan zijn. De Algemene Rekenkamer zal de ontwikkelingen omtrent het sanctiebeleid WSW blijven volgen.
Vaststelling anticumulatiebaten
Werknemers die loon ontvangen in het kader van de WSW hebben vaakook recht op een uitkering op grond van de WAO of de WAZ. UWV draagt de uitkeringen die vrijvallen wegens samenloop met de WSW af aan het Ministerie van SZW: dit worden de anticumulatiebaten genoemd.
Met ingang van 1 januari 2004 is de Verzamelwet Sociale Verzekeringen 2003 van kracht geworden. Door deze wet kan de definitieve vaststelling van de anticumulatiebaten voor de WSW-WAO en de WSW-WAZ vanaf de vaststelling over 2004 op een eenvoudiger wijze dan in het verleden plaatsvinden. De definitieve vaststelling gebeurt volgens de nieuwe wet op basis van geraamde bedragen en niet langer op basis van gerealiseerde bedragen.
Het Ministerie van SZW heeft € 135 miljoen aan anticumulatiebaten over 2003 die het ministerie van UWV ontving, nog niet vastgesteld. Het ministerie laat nog een onderzoek uitvoeren om zekerheid te verkrijgen over de juistheid en volledigheid van de ontvangen bedragen. De Algemene Rekenkamer gaat er van uit dat de auditdienst van het Ministerie van SZW een review uitvoert naar het genoemde onderzoek en dat het Ministerie van SZW op basis hiervan de anticumulatiebaten 2003 vaststelt. Tevens gaat de Algemene Rekenkamer er van uit dat als uit het onderzoek blijkt dat de door UWV afgedragen bedragen niet juist zijn, het Ministerie van SZW hier bij de vaststelling rekening mee houdt.
De Algemene Rekenkamer zal in 2005 de kwaliteit van de raming van de anticumulatiebaten in haar rechtmatigheidsonderzoek betrekken.
De Algemene Rekenkamer constateert, net als in eerdere jaren, een onvolkomenheid in het subsidiebeheer. Deze onvolkomenheid had vorig jaar onder meer betrekking op de kwaliteit van de accountantsverklaringen bij kleine subsidieregelingen. Daarnaast stelde het ministerie de subsidies soms vast op basis van onvoldoende informatie en betrok zij de bevindingen van de accountant niet altijd bij de subsidievaststelling. Het ministerie had tevens niet bij alle bestaande subsidieregelingen een rapportage- en controleprotocol opgesteld.
Kwaliteit verklaringen van accountants
De kwaliteit van de accountantsverklaringen bij de kleine subsidieregelingen is in 2004 verbeterd. Echter bij de subsidieregelingen «Convenanten arbeidsomstandigheden» en de regeling «Schoonmaakdiensten particulieren» is deze kwaliteit nog ontoereikend.
Voor deze laatste regeling betekent dit dat er bij € 6,5 miljoen aan verstrekte subsidies onzekerheid is over de rechtmatigheid.
Subsidiebeheer bij het ministerie
Het ministerie voert de emancipatiesubsidies niet altijd goed uit: het komt voor dat het ministerie subsidies niet tijdig toekent, voorschotten te vroeg verstrekt en de controle onvoldoende vastlegt. De urenadministraties bij subsidieprojecten zijn niet altijd toereikend. Het ministerie laat het tevens soms toe dat afrekeningen te laat worden ingediend. Hierdoor is een bedrag van € 0,4 miljoen onrechtmatig en een bedrag van € 0,7 miljoen onzeker.
Het ministerie heeft voor de subsidieregeling «Convenanten arbeidsomstandigheden» ondanks de toezegging hierover vorig jaar, geen rapportage- en controleprotocol opgesteld. De subsidieontvangers zijn echter wel geïnformeerd over de verantwoordingsrichtlijnen. Bij de uitvoering van deze subsidieregeling zijn drie afrekeningen vastgesteld zonder dat de declaratie gebaseerd was op werkelijke kosten. De Algemene Rekenkamer beoordeelt deze vaststellingen als onrechtmatig. Dit betreft een bedrag van € 2,4 miljoen.
De Algemene Rekenkamer constateert bij de ID-banen, de WIK en de Abw dat het ministerie de subsidies in strijd met de wet- en regelgeving, te laat heeft vastgesteld. Hierdoor beoordeelt de Algemene Rekenkamer de afgerekende voorschotten als onrechtmatig. Het totaal van deze onrechtmatigheid bedraagt € 206,0 miljoen. Dit is hoger dan de tolerantiegrens die hiervoor geldt. Dit betekent niet dat grote bedragen bij de subsidies ten onrechte zijn betaald, maar wel dat sommige regels niet zijn nageleefd.
De auditdienst van het Ministerie van SZW heeft de te laat afgerekende voorschotten niet als onrechtmatig aangemerkt; de auditdienst spreekt hierbij over «een overschrijding van een termijn van orde». De Algemene Rekenkamer beoordeelt de afgerekende voorschotten daarentegen als onrechtmatig omdat een wettelijke termijn is overschreden. Dergelijke verschillen in oordeelsvorming zullen niet meer mogelijk zijn na de implementatie van het door de regering ingenomen standpunt in het debat over het Kabinetsstandpunt IBO-rapport «Regeldruk en Controletoren».1
De Algemene Rekenkamer beveelt aan om in 2005 concrete maatregelen te nemen om het subsidiebeheer bij het ministerie te verbeteren. Zij dringt er hierbij expliciet op aan dat de wettelijke termijn waarbinnen subsidies vastgesteld moeten worden beter nageleefd wordt. De Algemene Rekenkamer gaat er dan van uit dat zij over 2005 niet opnieuw hoeft vast te stellen dat voorschotten vanwege dit punt te vaak onrechtmatig worden afgerekend. Het ministerie werkt sinds vorig jaar aan de problematiek rondom de projectadministraties. De Algemene Rekenkamer waardeert dat het ministerie nu werkt aan een structurele oplossing hiervoor, en gaat er van uit dat deze oplossing nog in 2005 gevonden wordt voor deze reeds jaren spelende problemen.
3.1.5 Sturing zelfstandige bestuursorganen
De Algemene Rekenkamer constateert, net als vorig jaar, een onvolkomenheid in de aansturing van UWV en CWI.
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Naar aanleiding van het rechtmatigheidsonderzoek 2003 gaf de minister aan dat UWV in 2004 diende te voldoen aan de norm van 99% rechtmatigheid voor het geheel van uitvoeringsactiviteiten. Lagere rechtmatigheidspercentages voor de onderscheiden wetten zouden aandacht van de minister krijgen.
De Algemene Rekenkamer constateert dat het totale rechtmatigheidspercentage bij UWV van 2003 naar 2004 met 0,4 % is afgenomen van 97,8% naar 97,4%. De ontwikkeling van de rechtmatigheid op wetsniveau laat een wisselend beeld zien. In 2004 is de uitvoering van een viertal wetten verbeterd, maar van andere verslechterd. Bij de uitvoering van zes van de negen werknemersverzekeringen is nog steeds sprake van een overschrijding van de rechtmatigheidsnorm.
Overzicht 4 geeft een overzicht van de rechtmatigheidspercentages per wet voor 2003 en 2004.
Overzicht 4: Rechtmatigheid per wet die UWV uitvoert.
Wet | Rechtmatigheid 2003 | Rechtmatigheid 2004 |
---|---|---|
Bia | 94,9% | 99,1% |
Wajong | 99,8% | 99,7% |
WAO | 100,0% | 99,4% |
WAZ | 97,8% | 98,2% |
WW | 93,1% | 93,7% |
ZW | 92,7% | 89,5% |
REA | 87,2% | 88,8% |
WAZO | 98,2% | 97,8% |
TW | 97,9% | 96,0% |
UWV totaal | 97,8% | 97,4% |
De Algemene Rekenkamer concludeert dat UWV er niet in is geslaagd de totale rechtmatigheid van de uitvoering te vergroten. Zij dringt er bij de minister op aan concrete stappen te formuleren om deze reeds jaren bestaande problematiek op te lossen.
Centrale organisatie werk en inkomen
Vorig jaar constateerde de Algemene Rekenkamer dat de bedrijfsvoering van CWI sinds 2002 op onderdelen onvoldoende was. Het gaat hier om het financieel beheer en de kwaliteit van de informatie. In zijn reactie gaf de minister aan dat CWI duidelijk moest maken hoe CWI de werking van het financieel beheer in 2004 op het gewenste niveau zou brengen. Tevens zegde de minister toe dat CWI een nulmeting zou verrichten naar de betrouwbaarheid van de informatie. Hierbij zou de minister sturen op basis van een concreet tijdpad met meetpunten.
CWI heeft in 2004 een nulmeting naar de betrouwbaarheid van de informatievoorziening uitgevoerd. Daarnaast heeft CWI in 2004 voor de verbetering van het financieel beheer en voor de bestuurlijke informatievoorziening een raamwerk «Interne Beheersing» en een stappenplan opgesteld. Volgens het ministerie ontbreken concrete criteria voor de realisatie van tussenliggende stappen uit het raamwerk. Het ministerie heeft CWI daarom nogmaals gevraagd een nieuw plan voor 2005 in te dienen. IWI zal dit plan beoordelen. Het ministerie heeft het plan, ondanks de toezegging van CWI, nog niet ontvangen.
Volgens CWI is het financieel beheer echter inmiddels wel op orde. De minister heeft hierover nog geen definitief oordeel kunnen vormen. Hij wacht hiervoor op het oordeel van IWI over het financieel beheer. CWI beoogt in 2006 de bestuurlijke informatievoorziening geheel op orde te hebben.
De Algemene Rekenkamer concludeert dat de minister hiermee gedeeltelijk zijn toezeggingen is nagekomen. De minister heeft nog onvoldoende inzicht in de feitelijke mate van verbetering van de bedrijfsvoering van CWI over 2004. Het Ministerie van SZW is nog in afwachting van het oordeel van IWI over het financieel beheer en over het plan 2005 van CWI. De Algemene Rekenkamer dringt er bij de minister op aan dat hij tijdig over de oordelen van IWI beschikt en voldoende blijft sturen op de bedrijfsvoering van CWI. Dit is vooral van belang omdat de doelstellingen van het transformatieproces SUWI-keten op 1 januari 2006 gerealiseerd moeten zijn.
3.1.6 Informatie over het beheer in het jaarverslag
De Algemene Rekenkamer oordeelt dat de informatie over de bedrijfsvoering in het Jaarverslag 2004, van begrotingshoofdstuk XV, van het Ministerie van SZW op deugdelijke wijze tot stand is gekomen met als uitzondering dat enkele tekortkomingen in de bedrijfsvoering niet zichtbaar zijn beoordeeld voor opname in de bedrijfsvoeringsparagraaf. Deze staan dus ook niet in de bedrijfsvoeringsparagraaf. De Algemene Rekenkamer beoordeelt de opzet van de P&C-cyclus – met als sluitstuk de bedrijfsvoeringsparagraaf – als goed, maar vindt verdere verbetering van de werking een aandachtspunt.
Het Ministerie van SZW stelde controleaspecten in de bedrijfsvoering vast waarover de managers moesten rapporteren gedurende 2004. De managers hoeven over andere onderdelen van bedrijfsvoering alleen te rapporteren als zij op die onderdelen problemen ervaren dan wel niet «in control» zijn: het principe van de uitzonderingsrapportage. Het ministerie heeft voor het beoordelen van de bedrijfsvoering een checklist opgesteld. Deze checklist beschrijft twaalf bedrijfsvoeringsdomeinen met de normen die daarvoor gelden: bijvoorbeeld bij het domein financieel beheer zijn de regels van de minister van Financiën uit het Handboek Financiële Informatie en Administratie Rijksoverheid (HAFIR) normgevend.
De Algemene Rekenkamer stelt vast dat in 2004 zowel het schrijven als de beoordeling van de managementrapportages vooral gericht is op de gekozen controleaspecten van bedrijfsvoering. Het (toe)zicht op het totale bedrijfsvoeringdomein, zoals beschreven in de checklist, bleef hierdoor achter. Knelpunten in de bedrijfsvoering buiten dit zicht, bijvoorbeeld bij subsidie- en verplichtingenbeheer, zijn daarom ook niet zichtbaar beoordeeld voor opname in de bedrijfsvoeringparagraaf.
In 2003 miste de Algemene Rekenkamer concrete normen bij het ministerie voor het samenstellen van de bedrijfsvoeringsparagraaf. De Algemene Rekenkamer stelt nu vast dat het ministerie wel een norm stelt voor opname van onderwerpen in de bedrijfsvoeringsparagraaf, maar dat zichtbare toepassing ervan verbeterd moet worden.
De Algemene Rekenkamer heeft de volgende aanbevelingen voor verdere verbetering van de werking van de P&C-cyclus en daarmee voor de totstandkoming van de bedrijfsvoeringsparagraaf:
1. De controlfunctie op directie- en DG-niveau moet verder verbeterd worden zodat de voorschriften voor de managementrapportages beter nageleefd worden.
2. Het interne toezicht op de bedrijfsvoering moet verbeteren. Dit toezicht moet gericht zijn op naleving van de regelgeving zoals beschreven in de checklist.
3. Het ministerie moet bij het samenstellen van de bedrijfsvoeringsparagraaf informatie uit de managementrapportages, informatie van de interne toezichthouders en controlebevindingen van de auditdienst en van de Algemene Rekenkamer zichtbaar betrekken. De afweging voor opname in de bedrijfsvoeringsparagraaf moet ook beter inzichtelijk zijn.
3.1.7 Informatie over het beleid in het jaarverslag
De Algemene Rekenkamer oordeelt dat de beleidsinformatie in het jaarverslag van het Ministerie van SZW op deugdelijke wijze tot stand is gekomen met uitzondering van de informatie over kosten van regelingen die UWV uitvoert. De Algemene Rekenkamer meent dat de totstandkoming van deze informatie in het jaarverslag een aandachtspunt is voor het ministerie.
De informatie in het jaarverslag van het Ministerie van SZW over kosten van door UWV uitgevoerde regelingen wijkt op onderdelen af van deze informatie in het jaarverslag van UWV. Het gaat hier om afwijkingen bij de uitkeringslasten en de uitvoeringskosten WW, WAO en Wajong.
Het ministerie kan deze afwijkingen uiteindelijk verklaren: hiervoor heeft het ministerie wel aanvullende informatie bij UWV moeten opvragen.
De Algemene Rekenkamer constateert dat de totstandkoming van deze beleidsinformatie uiteindelijk wel controleerbaar maar niet ordelijk is.
De Algemene Rekenkamer vindt dat de minister duidelijkheid moet hebben over de wijze waarop de gegevens in het jaarverslag van het Ministerie van SZW en de gecertificeerde cijfers in het jaarverslag van UWV aansluiten. De Algemene Rekenkamer beveelt het ministerie aan om voor haar jaarverslag op gestructureerde wijze gebruik te maken van de gecertificeerde cijfers van UWV.
Het ministerie heeft een aantal onderdelen van het financieel beheer, die in 2003 leidden tot onvolkomenheden in de bedrijfsvoering van het ministerie, verbeterd. Het betreft de volgende onderdelen:
• automatisering van de financiële systemen;
• financieringsrelatie UWV;
• M&O-beleid Agentschap SZW;
• materieelbeheer.
De Algemene Rekenkamer constateerde vorig jaar dat de aansluiting tussen de verplichtingen in de administratieve financiële systemen CAFAS (Centraal Administratief Informatie- en Afhandelingssysteem) en BIAS (Beheer, Informatie- en Afhandelingssysteem) onvoldoende was. De minister zegde toe dat in de loop van 2004 in BIAS een nieuwe verplichtingenmodule zou worden ingevoerd, waardoor de twee systemen wel in voldoende mate aansluiten. Dit is ook gebeurd. BIAS kan echter de verplichtingen nog steeds niet goed verwerken. Daarom bepaalt het ministerie de juiste verplichtingenstand buiten BIAS om. Het ministerie heeft zo voor de belangrijke geldstromen in 2004 de aansluiting tussen de verplichtingenstanden uit de twee systemen verbeterd. Het ministerie beoogt overigens per 1 januari 2006 één nieuw financieel administratief systeem te implementeren (Hermes).
De Algemene Rekenkamer constateert dat extra controlemaatregelen noodzakelijk blijven om de juistheid en de volledigheid van de verplichtingenstand te kunnen waarborgen totdat het nieuwe systeem geïmplementeerd is. De Algemene Rekenkamer meent dat het ministerie de beheersing van de verplichtingenstanden heeft verbeterd door periodiek een aansluiting te maken tussen de verplichtingenstanden in CAFAS en BIAS. Hierdoor heeft SZW in 2004 voldoende aansluiting tussen de standen in BIAS en CAFAS gerealiseerd waardoor het beheersprobleem verholpen is.
Vorig jaar constateerde de Algemene Rekenkamer een probleem in de financieringsrelatie tussen het ministerie en UWV. Er waren namelijk onduidelijkheden over de bedragen die SZW aan UWV diende te vergoeden in het kader van de Wajong en de Toeslagenwet (TW) over 2001 en 2002. Het ministerie en UWV hebben in 2004 een nieuwe verrekeningsmethodiek voor deze regelingen vastgesteld waardoor de problemen zijn opgelost. Deze methodiek leidde tot een verrekening tussen SZW en UWV van € 74 miljoen over 2002 en 2003, te betalen in 2004. De nieuwe methodiek is een tijdelijke methode totdat UWV een uniform systeem heeft waarmee bevoorschotting en verantwoording direct uit de financiële administratie is af te leiden.
Vorig jaar constateerde de Algemene Rekenkamer tekortkomingen in het M&O-beleid van het Agentschap SZW. De Algemene Rekenkamer gaf aan te verwachten dat het Ministerie van SZW in 2004 een aantal verbeteringen in het M&O-beleid zou realiseren. De minister van SZW gaf aan dit te gaan doen.
De Algemene Rekenkamer stelt vast dat de minister zijn toezeggingen in 2004 is nagekomen: het M&O-beleid is verbeterd. Het Agentschap implementeert momenteel deze maatregelen. Dit geldt vooral voor de aanvullende controlemaatregelen voor ESF-3 projecten met terugwerkende kracht. De Algemene Rekenkamer kan daarom nog niet beoordelen of deze getroffen verbeteringen ook tot verbetering in de werking van dit onderdeel van het M&O-beleid zullen leiden. De Algemene Rekenkamer beveelt het Agentschap daarom aan om de werking van deze aanvullende maatregelen spoedig te evalueren. De Algemene Rekenkamer zal de werking van de aangebrachte verbeteringen later ook beoordelen.
De Algemene Rekenkamer constateerde vorig jaar dat de regeling materieelbeheer op het ministerie niet volledig geïmplementeerd was. Het ministerie had de inventaris nog niet volledig ingevoerd in de inventarisadministratie en de toegangsbeveiliging van dit systeem was nog onvoldoende geregeld.
De Regeling materieelbeheer is intussen bij de meeste materieelbeherende directies op het ministerie geïmplementeerd. De toegangsbeveiliging van het administratiesysteem is gerealiseerd en in 2005 zal een EDP-auditor het systeem controleren. De directies hebben in 2004 de inventarisadministraties bijgewerkt.
De Algemene Rekenkamer concludeert dat het materieelbeheer in 2004 is verbeterd en in opzet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De Algemene Rekenkamer vraagt nog wel aandacht voor het actueel houden van de inventarisadministraties.
Oordeel financieel beheer, materieelbeheer en de daartoe bijgehouden administraties
De onderzochte onderdelen van het financieel beheer, het materieelbeheer en de daartoe bijgehouden administraties in 2004 van het Ministerie van SZW hebben voldaan aan de gestelde eisen, met uitzondering van diverse aspecten van het contractbeheer, van het verplichtingen- en uitgavenbeheer en van het subsidiebeheer.
De Algemene Rekenkamer concludeerde over 2003 dat de bedrijfsvoering van het Ministerie van SZW een lichte achteruitgang vertoonde ten opzichte van eerdere jaren. De Algemene Rekenkamer gaf aan dat het merendeel van de onvolkomenheden structureel was: deze bestonden al sinds 2001 of langer. De Algemene Rekenkamer vond ook dat de minister onvoldoende deed om de rechtmatigheid van werknemersverzekeringen op orde te krijgen, en dat het subsidiebeheer een punt van zorg was. De belangrijkste conclusie van de Algemene Rekenkamer was toen dan ook dat bedrijfsvoering onvoldoende aandacht kreeg binnen het ministerie.
De minister van SZW gaf aan hiervoor in 2004 een actieplan «Verbetering (financiële) bedrijfsvoering» te starten: dit moest leiden tot departementsbrede beheersmaatregelen. De minister stelde ook dat (financiële) bedrijfsvoering meer aandacht moest krijgen van SZW-managers en dat dit onderwerp een vast agendapunt moest worden in de overleggen die managers met elkaar voeren.
De minister heeft voldaan aan deze toezeggingen. SZW-managers hadden in 2004 meer aandacht voor de voortgang van (hoog risico) verbetertrajecten en voor de aangewezen controleaspecten in de P&C-cyclus van 2004. De voortgang van de verbetertrajecten was meestal ook een vast agendapunt in de bilaterale overleggen die managers met elkaar voerden naar aanleiding van de managementrapportages.
De Algemene Rekenkamer waardeert de extra inzet van het Ministerie van SZW voor de bedrijfsvoering in 2004, en ziet dat hierdoor ook verbeteringen zijn gerealiseerd. Zij wijst in dit verband op de opgeloste onvolkomenheden in paragraaf 3.2. De Algemene Rekenkamer waardeert ook de wijze waarop het Agentschap SZW in 2004 de noodzakelijke geachte verbeteracties heeft uitgevoerd.
De Algemene Rekenkamer constateert daarnaast dat in 2004 nog steeds een aantal tekortkomingen in de (financiële) bedrijfsvoering is blijven bestaan (bij het contractbeheer, bij het verplichtingen- en uitgavenbeheer, bij het beheer van de WSW, bij het subsidiebeheer en bij de aansturing van ZBO's). Het actieplan «Verbetering (financiële) bedrijfsvoering» heeft dus geen effect gehad op deze tekortkomingen. De meeste van deze tekortkomingen zijn niet onderkend in de managementrapportages omdat het geen voor 2004 aangewezen controleaspecten in de P&C-cyclus waren. De minister noemt deze (structurele) tekortkomingen niet in de bedrijfsvoeringsparagraaf, met uitzondering van het niet volgen van Europese aanbestedingsrichtlijnen. Het managementcontrolesysteem heeft op deze punten dus niet optimaal gewerkt.
De Algemene Rekenkamer concludeert dat de bedrijfsvoering in 2004 licht verbeterd is ten opzichte van 2003, maar dat verbeteringen van de structurele tekortkomingen in 2005 nodig zijn.
De Algemene Rekenkamer meent dat het ministerie de volgende onderwerpen van de bedrijfsvoering in 2005 prioriteit moet geven:
• Verbetering subsidiebeheer
De Algemene Rekenkamer vindt dat het ministerie het beheer van subsidies sterk moet verbeteren met concrete maatregelen, gezien de hardnekkigheid van de tekortkomingen op dit terrein. De Algemene Rekenkamer gaat ervan uit dat zij over 2005 niet opnieuw hoeft vast te stellen dat voorschotten te vaak onrechtmatig worden afgerekend omdat de termijn is overschreden en dat het ministerie in 2005 een oplossing vindt voor de problematiek bij de projectadministraties.
• Verbetering dagelijkse financiële bedrijfsvoering
De Algemene Rekenkamer acht het volgende noodzakelijk: meer duidelijkheid over de controlfunctie op directie- en DG-niveau, verdere verbetering van de werking van de P&C-cyclus en verbetering van de werking van de dienstverleningsafspraken tussen de beleidsdirecties en de centrale SZW-administratie (GOB). De Algemene Rekenkamer gaat ervan uit dat hierdoor de tijdigheid en kwaliteit van de administratie van de verplichtingen en betalingen in 2005 aanzienlijk zal verbeteren ten opzichte van de voorgaande jaren.
• Verbetering sturing en toezicht UWV en CWI
De Algemene Rekenkamer acht versterking van de sturing van en het toezicht op UWV en CWI nodig. De ontwikkelde prestatie-indicatoren zijn voornamelijk gericht op effectiviteit van de wet SUWI. De Algemene Rekenkamer verwacht echter dat de randvoorwaarden rechtmatigheid en deugdelijke bedrijfsvoering van deze ZBO's met vergelijkbare prioriteit worden betrokken bij de sturing en het toezicht.
• Verbetering totstandkoming beleids- en bedrijfsvoeringsinformatie
De Algemene Rekenkamer vindt dat de totstandkoming van de informatie in het jaarverslag over de kosten van de regelingen die UWV uitvoert ordelijk moet zijn en dat de onderbouwing van het samenstellen van de bedrijfsvoeringsparagraaf inzichtelijker moet worden.
De Algemene Rekenkamer zal deze aandachtspunten volgend jaar betrekken bij haar onderzoek naar de bedrijfsvoering over 2005.
4 REACTIE MINISTER EN NAWOORD ALGEMENE REKENKAMER
De Algemene Rekenkamer heeft haar rapport op 18 april in concept voor reactie voorgelegd aan de minister van SZW. De minister heeft op 2 mei gereageerd. Dit hoofdstuk bevat een samenvatting van de minister en het nawoord van de Algemene Rekenkamer. De volledige reactie is te vinden op de website van de Algemene Rekenkamer, www.rekenkamer.nl.
De minister van SZW geeft in zijn reactie aan in algemene zin de conclusies uit het rapport te onderschrijven en de aanbevelingen ter harte te nemen. Hij zegt toe de aanbevelingen nadrukkelijk te betrekken bij verdere verbeterslagen op het terrein van de bedrijfsvoering en het financieel beheer van het ministerie.
De minister is in zijn reactie ingegaan op de volgende punten:
• Dagelijkse financiële bedrijfsvoering;
• Subsidiebeheer en afwikkelen voorschotten;
• Sturing en toezicht UWV en CWI.
Daarnaast is de minister meer in detail ingegaan op de punten uit de audit actielijst.
Dagelijkse financiële bedrijfsvoering
De minister geeft aan dat binnen het ministerie wordt gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van de controlfunctie. Dit, samen met de verdere ontwikkeling van normen voor de bedrijfsvoeringsdomeinen, moet ertoe leiden dat de aandacht voor de financiële bedrijfsvoering structureel wordt verbeterd en in de P&C-cyclus een expliciete plaats gaat krijgen.
De minister geeft aan dat de betalingsdiscipline al verbeterd is. De registratie van verplichtingen is een bijzonder punt van aandacht. De minister heeft onlangs beheersmaatregelen genomen. Dit betreft het, vóór afhandeling, strikt toetsen van verplichtingen op volledigheid. Ook gaat het ministerie voorlichting geven over procedures en instrumenten voor financieel beheer aan de gebruikers. Elk half jaar wordt er in het audit committee gerapporteerd over de dagelijkse financiële bedrijfsvoering. De minister zegt toe na te zullen gaan of vergelijkbare knelpunten als bij het ministerie zich voordoen bij de baten-lastendiensten, en indien nodig aanvullende maatregelen te treffen.
Subsidiebeheer en afwikkelen voorschotten
Volgens de minister is de opzet van het subsidiebeheer op het ministerie op orde. De geconstateerde tekortkomingen hebben volgens de minister vooral betrekking op de werking en doen zich niet SZW-breed voor. Bij een aantal directies zijn acties in gang gezet. In 2005 zal tevens intensiever toezicht plaatsvinden op de kwaliteit van de uitvoering bij de betrokken directies via de P&C-cyclus of via een afzonderlijke audit van de AD. De minister verwacht dat hiermee de gesignaleerde tekortkomingen in 2005 niet meer of in beperktere mate zullen optreden.
In juni 2005 zal het audit committee zich buigen over een advies over mogelijke aanpassingen van de subsidiepraktijk, opdat problemen met onder meer de controle op de verantwoordingen kunnen worden voorkomen.
Voor de openstaande voorschotten zijn de volgende acties in gang gezet:
• Op de tijdigheid van de vaststellingen van subsidies, rijksbijdragen en rijksvergoedingen zal worden toegezien.
• In 2005 is een werkgroep actief die erop gericht is alle openstaande voorschotten tot en met vaststellingsjaar 2002 vast te stellen, voor zover daar geen juridische procedures betrekking op hebben.
• In de eerste helft van 2005 worden de reeds vastgestelde oude openstaande voorschotten weggewerkt.
• De Directie Werk en Bijstand heeft een planning opgesteld die ertoe moet leiden dat het vaststellingsproces 2003 voor het grootste deel voor eind september is afgerond.
Sturing en toezicht UWV en CWI
De minister geeft in zijn reactie aan dat de sturing en toezicht van UWV en CWI een blijvend aandachtspunt is. UWV en CWI zijn beide in de meibrief, met het oog op het Jaarplan 2006, gevraagd concrete plannen te formuleren op basis waarvan verbeteringen kunnen worden bereikt. Bij UWV betreft dit de rechtmatigheid en bij CWI de kwaliteit van de informatievoorziening.
Verder brengt de minister in zijn reactie naar voren dat bij UWV is aangedrongen op een concreet actieprogramma om de gesignaleerde tekortkomingen tegen te gaan en dat UWV dit in het Jaarverslag 2004 beschrijft. Dit actieprogramma zal in 2005 effect moeten sorteren.
Aan CWI heeft de minister gevraagd concrete acties voor 2005 te benoemen ter verbetering van de bedrijfsvoering. Dit plan is in maart 2005 aan het ministerie aangeboden en voor 1 mei 2005 zal IWI een oordeel over dit plan geven. Daarna zal het ministerie een uitspraak kunnen doen over de verdere verbetering van de bedrijfsvoering van CWI.
P&C-cyclus en totstandkoming bedrijfsvoeringsinformatie
De minister zegt toe de concrete aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over te nemen. De minister werkt in 2005 verder aan de normen voor bedrijfsvoering waardoor directies en controller beter in staat zijn om afwijkingen te constateren, te rapporteren en daarop actie te nemen. De minister zegt toe dat de controllers binnen het ministerie in 2005 opleidingen krijgen om zo de controlfunctie te verbeteren.
De minister zegt ook toe om beter inzichtelijk te maken hoe de afwegingen zijn gemaakt voor de totstandkoming van de bedrijfsvoeringsparagraaf, waaronder de opname van de verschillende bedrijfsvoeringsonderwerpen hierin. De rapportages van de AD vormen mede de basis voor het toezicht door de (SZW-brede) controller. De controller continueert zijn inbreng op de samenstelling van het auditplan.
Beleidsinformatie in en VBTB-conformiteit van het jaarverslag
De minister zegt toe de concrete aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over te nemen. De minister zal de cijfers uit het UWV Jaarverslag 2005 gestructureerd en gedocumenteerd verwerken in het SZW Jaarverslag 2005. De minister zegt toe dat hij, als uitvloeisel van de VBTB-evaluatie en het hierover gevoerde kamerdebat, zal bezien of verdere concretisering van doelen en het opnemen van goede effectindicatoren mogelijk is.
De minister geeft aan dat er binnen het ministerie meer zal worden gestuurd en toegezien op de correcte naleving van de aanbestedingsregels die binnen het ministerie van kracht zijn. Hiervoor zal de Coördinerend directeur Inkoop overleg voeren met DG-stafbureaus en baten-lastendiensten bij aanstaande aanbestedingstrajecten. Verder zal dit jaar een handboekje verschijnen voor de dossiervorming van contractdossiers.
De minister merkt op dat de onvolkomenheid in het sanctiebeleid WSW voor subsidiejaar 2004 grotendeels en voor subsidiejaar 2005 volledig is opgelost. Hij geeft aan dat er nu geen verdere actie nodig is.
Vaststelling anticumulatiebaten WSW
De minister neemt de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over. Hij zegt toe een onderzoek uit te laten voeren naar de juistheid en volledigheid van de ontvangen anticumulatiebaten WSW 2003. De AD zal de uitkomsten van dit onderzoek reviewen. De minister zal bij de vaststelling van de anticumulatiebaten 2003 rekening houden met de uitkomsten van beide onderzoeken. Ook neemt de minister de aanbeveling over om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de ramingen voor het bepalen van de hoogte van de anticumulatiebaten goed is.
4.2 Nawoord Algemene Rekenkamer
De Algemene Rekenkamer stelt vast dat de minister erkent dat het Ministerie van SZW zich moet blijven inspannen om op het terrein van de bedrijfsvoering en het financieel beheer verdere verbeterslagen te maken. Zij is verheugd dat de minister hiertoe een aantal aanbevelingen overneemt.
De Algemene Rekenkamer is positief over de toezegging dat controllers in 2005 opleidingen krijgen. De Algemene Rekenkamer vindt dat verbetering van de controlfunctie op directie- en DG-niveau van groot belang is voor de verbetering van de dagelijkse financiële bedrijfsvoering. Zij benadrukt het belang van de naleving van de dienstverleningsafspraken en het toezicht van de controller en de centrale SZW-administratie daarop. De concrete toezeggingen van de minister zijn onder andere gericht op de volledigheid van de verplichtingendossiers alvorens tot registratie en betaling wordt overgegaan. De Algemene Rekenkamer vindt dat het onderdeel tijdigheid ontbreekt in deze toezeggingen. Juist door de nadruk op volledigheid loopt de minister het risico dat de tijdigheid van de registratie nog verder verslechtert. De Algemene Rekenkamer waardeert het dat de minister ook de baten-lastendiensten betrekt bij dit onderwerp.
De Algemene Rekenkamer is tevreden met de concrete toezeggingen omtrent de aanpak van de verwerking van oude voorschotten. Hiermee verkleint de minister het risico dat voorschotten te laat worden afgerekend en daarmee onrechtmatig zijn. De Algemene Rekenkamer vindt de overige toezeggingen met betrekking tot subsidiebeheer weinig concreet. De minister geeft geen inzicht bij welke directies welke acties in gang worden gezet. Alleen toezichtactiviteiten zijn niet voldoende om tot verbetering te komen. De Algemene Rekenkamer dringt er nogmaals op aan dat maatregelen voor het oplossen van de problematiek rond projectadministraties nog in 2005 geïmplementeerd worden.
De Algemene Rekenkamer constateert dat de onvolkomenheden bij het financieel beheer en het subsidiebeheer al langer bestaan en ondanks het actieplan «Verbetering (financiële) bedrijfsvoering» in 2004 niet zijn opgelost. De Algemene Rekenkamer vraagt de minister nu zodanige maatregelen te nemen dat in 2005 wel aanzienlijke verbeteringen te zien zijn.
De Algemene Rekenkamer concludeert dat de werking van de SUWI-sturingsfilosofie van het ministerie in de afgelopen jaren niet tot oplossing van de onvolkomenheid in de sturing en het toezicht bij UWV en CWI heeft geleid. Kern van de SUWI-sturingsfilosofie is «de scheiding van beleid en uitvoering, waarbij de minister bepaalt wát en binnen welk kader dat moet gebeuren en het professionele zelfstandige bestuur bepaalt hóe dat gebeurt: geef de uitvoering de ruimte.»
De minister geeft in zijn reactie aan dat UWV in een grootschalig reorganisatieproces zit, met doorgaande reguliere activiteiten en dat UWV daarnaast geconfronteerd wordt met een cumulatie van doelstellingen. Zowel UWV als CWI hebben inmiddels een concreet actieprogramma respectievelijk een aangepast stappenplan aan de minister gepresenteerd om de gesignaleerde tekortkomingen weg te werken. De Algemene Rekenkamer zal de verdere ontwikkelingen met belangstelling blijven volgen.
De Algemene Rekenkamer vraagt zich af of de maatregelen ter verbetering van naleving van de Europese aanbestedingsregels voldoende zijn om te voorkomen dat onvolkomenheden hierin opnieuw tot onrechtmatig aangegane verplichtingen leiden.
De minister gaat in zijn reactie niet in op de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om de aanvullende controlemaatregelen voor ESF3-projecten met terugwerkende kracht spoedig te evalueren. De Algemene Rekenkamer vindt het namelijk belangrijk dat de minister al in 2005 zicht krijgt op de werking van de ingevoerde maatregelen.
OVERZICHT FOUTEN EN ONZEKERHEDEN IN DE FINANCIELE INFORMATIE IN HET JAARVERSLAG 2004 VAN HET MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Art | Omschrijving | Totaal ver-antwoord bedrag (mln €) | Fout (mln €) | Onzeker-heid (mln €) | totaal F+O (mln €) | totaal F+O (%) | Tolerantiegrens over- schreden? | onzekerheid over volle- digheid (mln €) | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(a) | (b) | (c) | (b+c) | (b+c)/a*100 | (ja/nee) | ||||
12 | Coördinatie Emancipatiebeleid | 16 | 0,004 | 0,004 | 0,025 | Nee | |||
98 | Algemeen | 247 | 5,8 | 1,5 | 7,3 | 2,96 | Ja | ||
Totaal | 7,304 | 0 |
Art | Omschrijving | Totaal ver-antwoord bedrag (mln €) | Fout (mln €) | Onzeker-heid (mln €) | totaal F+O (mln €) | totaal F+O (%) | Tolerantiegrens over- schreden? | onzekerheid over volle- digheid (mln €) | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(a) | (b) | (c) | (b+c) | (b+c)/a*100 | (ja/nee) | ||||
2 | Stimulering en kwal. bev arb particpatie | 2008 | 0,9 | 8,5 | 9,4 | 0,47 | Nee | ||
5 | Alg inkomensgarantie op minimumniveau | 5 454 | 0,025 | 0,025 | 0,0005 | Nee | |||
12 | Coördinatie emancipatiebeleid | 13 | 0,4 | 0,7 | 1,1 | 8,5 | Nee | ||
13 | Verbetering arbeidsomstandigheden, etc | 87 | 2,4 | 2,4 | 2,8 | Nee | |||
97 | Aflopende regelingen | 1 | 0,6 | 0,6 | 60 | Ja | |||
98 | Algemeen | 242 | 0,9 | 3,1 | 4,0 | 1,7 | Nee | ||
Totaal | 17,525 | 0 |
Art | Omschrijving | Totaal ver-antwoord bedrag (mln €) | Fout (mln €) | Onzeker-heid (mln €) | totaal F+O (mln €) | totaal F+O (%) | Tolerantiegrens over- schreden? | onzekerheid over volle- digheid (mln €) | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(a) | (b) | (c) | (b+c) | (b+c)/a*100 | (ja/nee) | ||||
Totaal | 0 |
Debet/Credit | Omschrijving Balanspost | Saldo balanspost (mln €) | Fout (mln €) | Onzekerheid (mln €) | totaal F+O (mln €) | totaal F+O (%) | Tolerantiegrens over- schreden? | onzekerheid over volledigheid (mln €) | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(a) | (b) | (c) | (b+c) | (b+c)/a*100 | (ja/nee) | ||||
Debet | Uitgaven buiten begrotingsverband | 17 | 0,007 | 0,007 | 0,04 | Nee | |||
Credit | Ontv. buiten begr. verband | 257 | 31,20 | 31,20 | 12 | Ja | |||
Debet | Extra comp. vorderingen | 34 | 0,06 | 0,06 | 0,20 | Nee | |||
Debet | Voorschotten | 22 193 | 2,20 | 8,40 | 10,60 | 0,05 | Nee | ||
Credit | Openstaande verplichtingen | 9 696 | 1,70 | 0,40 | 2,10 | 0,02 | Nee | ||
Beoordeeld totaal | 32 332 | 43,967 |
Omschrijving | Totaal verantwoord bedrag (mln €) | Fout (mln €) | Onzekerheid (mln €) | totaal F+O (mln €) | totaal F+O (%) | Tolerantiegrens overschreden? | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|---|---|
(a) | (b) | (c) | (b+c) | (b+c)/a*100 | (ja/nee) | ||
Voorschotten diverse regelingen | 14 956 | 206 | 206 | 1,40 | Ja | Toelichting in § 3.1.3 en § 3.1.4 | |
Totaal | 14 956 | 206 |
Omschrijving | Totaal verantwoord bedrag (mln €) | Fout (mln €) | Onzekerheid (mln €) | totaal F+O (mln €) | totaal F+O (%) | Tolerantiegrens overschreden? | onzekerheid over volledigheid (mln €) | Toelichting |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
(a) | (b) | (c) | (b+c) | (b+c)/a*100 | (ja/nee) | |||
Agentschap SZW | ||||||||
Lasten | 14 | |||||||
Kapitaaluitgaven | 0,8 | |||||||
Baten | 18 | |||||||
kapitaalontvangsten | 0,1 | |||||||
IWI | ||||||||
Lasten | 28 | |||||||
Kapitaaluitgaven | 0,1 | |||||||
Baten | 29 | |||||||
Lasten | 0 | |||||||
Totaal |
Bovenstaande tabellen geven een overzicht van de fouten en onzekerheden die de Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd. Het betreffen fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid en in de deugdelijke weergave in het jaarverslag.
De tolerantie op artikelniveau bedraagt voor fouten en onzekerheden bij elkaar opgeteld:
– voor artikelen < € 50 miljoen: 10% van het artikelbedrag (voor de saldibalans: per individuele post);
– voor artikelen ≥ € 50 miljoen en < € 0,5 miljard: € 5 miljoen (voor de saldibalans: per individuele post), en
– voor artikelen ≥ € 0,5 miljard: 1% van het artikelbedrag (voor de saldibalans: per individuele post).
De goedkeuringstolerantie in de totalen bedraagt 1% voor alle fouten en 3% voor alle onzekerheden (exclusief onzekerheid over volledigheid).
Tegen fouten en onzekerheden kan de Algemene Rekenkamer bezwaar maken op grond van artikel 88 CW 2001.
TOTAALOVERZICHT BEGROTE EN VERANTWOORDE BEDRAGEN IN HET JAARVERSLAG 2004 VAN HET MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Verplichtingen | Uitgaven | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting 2004 (€ x 1000) (stand bij 2e supp) | Verantwoording 2004 (€ x 1000) | verschil | Begroting 2004 (€) (stand bij 2e supp) | Verantwoording 2004 (€) | verschil | |||
abs (€) | % | abs (€) | % | |||||
Beleidsartikelen: | ||||||||
Art 1 Basisdienstverlening Werk en Inkomen | 385 463 | 368 950 | – 16 513 | – 4 | 385 463 | 368 950 | – 16 513 | – 4 |
Art 2 Stimulering van arbeidsparticipatie | 3 624 491 | 3 471 034 | – 153 457 | – 4 | 2 045 396 | 2 008 045 | – 37 351 | – 2 |
Art 3 Aanvullende werkgelegenheid | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Art 4 Aangepast werken | 2 225 465 | 2 213 916 | – 11 549 | – 0,5 | 2 186 548 | 2 185 360 | – 1 188 | 0 |
Art 5 Algemene inkomensgarantie op minimumniveau | 10 416 473 | 10 423 358 | 6 885 | 0 | 5 452 787 | 5 453 914 | 1 127 | 0 |
Art 6 Inkomensgarantie voor jonggehandicapten | 1 811 247 | 1 778 799 | – 32 448 | – 2 | 1 811 247 | 1 778 799 | – 32 448 | – 2 |
Art 7 Inkomensaanvulling voor herkeurde arbeidsongeschikten | 8 077 | 6 960 | – 1 117 | – 14 | 8 077 | 6 960 | – 1 117 | – 14 |
Art 8 Inkomensvoorziening voor kunstenaars | 60 446 | 59 632 | – 814 | – 1 | 60 446 | 59 632 | – 814 | – 1 |
Art 9 Tegemoetkoming in de kosten van kinderen | 3 349 164 | 3 351 935 | 2 771 | 0 | 3 349 164 | 3 351 935 | 2 771 | 0 |
Art 10 Maatschappelijke participatie van gehandicapten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Art 11 Vergroten van mogelijkheden om arbeid en zorg te combineren | 238 666 | 238 536 | – 130 | 0 | 243 266 | 241 942 | – 1 324 | – 1 |
Art 12 Coördinatie emancipatiebeleid | 16 525 | 16 042 | – 483 | – 3 | 14 024 | 13 428 | – 596 | – 4 |
Art 13 Verbetering arbeidsomstandigheden, arbozorg en verzuimaanpak | 90 839 | 88 410 | – 2 429 | – 3 | 94 953 | 87 255 | – 7 698 | – 8 |
Art 14 Tegemoetkoming asbestslachtoffers | 3 293 | 3 346 | 53 | 2 | 3 293 | 3 348 | 55 | 2 |
Art 15 Rijksbijdragen sociale fondsen | 4 992 874 | 4 992 793 | – 81 | 0 | 4 992 874 | 4 992 793 | – 81 | 0 |
Art 16 Rijksbijdragen spaarfonds AOW | 2 631 952 | 2 631 955 | 3 | 0 | 2 631 952 | 2 631 955 | 3 | 0 |
Art 17 Structuur uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen | 25 522 | 13 973 | – 11 549 | – 45 | 25 522 | 13 751 | – 11 771 | – 46 |
Niet-beleidsartikelen: | ||||||||
Art 97 Aflopende regelingen | 837 | 859 | 22 | 3 | 1 019 | 1 041 | 22 | 2 |
Art 98 Algemeen | 266 524 | 247 233 | – 19 291 | – 7 | 260 263 | 242 088 | – 18 175 | – 7 |
Art 99 Nominaal en onvoorzien | 1 118 | 0 | – 1 118 | – 100 | 1 118 | 0 | – 1 118 | – 100 |
Totaal | 30 148 976 | 29 907 731 | – 241 245 | 23 567 412 | 23 441 196 | – 126 216 | ||
Totaal overschrijdingen | 9 734 | 3 978 |
ONVOLKOMENHEDEN IN HET FINANCIEEL BEHEER, HET MATERIEELBEHEER EN DE DAARTOE BIJGEHOUDEN ADMINISTRATIES BIJ HET MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Omschrijving | Jaar van constatering | Artikel | Toelichting in paragraaf | ||
---|---|---|---|---|---|
nummer | omschrijving | Omvang (x € 1000) | |||
Contract beheer, inclusief EU-aanbestedingen | 2001 | 98 | Algemeen | 3 900 | 3.1.1 |
Verplichtingen- en uitgavenbeheer | 2002 | Diverse artikelen | Gering | 3.1.2 | |
Wet Sociale Werkvoorziening | 2002 | 4 | Aangepast werken | Gering | 3.1.3 |
Subsidiebeheer | 2001 | Diverse artikelen | 209 000 | 3.1.4 |
Bovenstaande tabel geeft alle (ernstige) onvolkomenheden weer die de Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd én die haar (kwalitatieve) tolerantiegrenzen overschrijden. Deze onvolkomenheden merkt de Algemene Rekenkamer aan als «potentiële bezwaargevallen». De Algemene Rekenkamer kan eventueel bezwaar maken tegen deze onvolkomenheden op grond van Comptabiliteitswet 2001, artikel 88 en 89.
AAL | Audit Actielijst |
Abw | Algemene bijstandswet |
AD | Auditdienst |
AOW | Algemene Ouderdomswet |
Bia | Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria |
BIAS | Beheer, Informatie- en Afhandelingssysteem |
CAFAS | Centraal Administratief Financieel Administratiesysteem |
CBS | Centraal Bureau voor de Statistiek |
CW | Comptabiliteitswet |
CWI | Centrum voor Werk en Inkomen |
ESF | Europees Sociaal Fonds |
EU | Europese Unie |
GOB | Gemeenschappelijke Organisatie Bedrijfsvoering |
HHH-vragen | Hebben we bereikt wat we hebben beoogd? Hebben we gedaan wat we daarvoor zouden doen? Heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten? |
IC | Interne controle |
ID-banen | Instroom, Doorstroom banen |
Ioaw | Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers |
Ioaz | Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen |
IWI | Inspectie voor Werk en Inkomen |
KOA | Regeling Kinderopvang en buitenschoolse opvang voor alleenstaande ouders met kinderen in de Abw |
M&O | Misbruik en Oneigenlijk gebruik |
NRC | Nadere regeling contractbeheer |
P&C | Planning & Control |
REA | Reïntegratie Arbeidsgehandicapten |
Rkb | Regeling uitbreiding Kinderopvang en Buitenschoolse opvang |
RSP | Regeling schoonmaakdiensten particulieren |
RWT | Rechtspersoon met een wettelijke taak |
SUWI | Structuur Uitvoering Werk en Inkomen |
SVB | Sociale Verzekeringsbank |
SZW | Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
TW | Toeslagenwet |
UWV | Uitvoeringsorganisatie Werknemersverzekeringen |
VBTB | Van Beleidsbegroting Tot Beleidsverantwoording |
Wajong | Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten |
WAO | Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering |
WAZ | Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen |
WAZO | Wet Arbeid en Zorg |
WIW | Wet Inschakeling Werkzoekenden |
WSW | Wet sociale werkvoorziening |
WW | Werkloosheidswet |
WWW- | Wat willen we bereiken? Wat gaan we |
vragen | daarvoor doen? Wat mag het kosten? |
ZBO | Zelfstandig Bestuursorgaan |
ZW | Ziektewet |
Hieronder vindt u in alfabetische volgorde een aantal veel voorkomende belangrijke woorden en begrippen uit het rechtmatigheidsonderzoek van de Algemene Rekenkamer. Van iedere term wordt de betekenis omschreven. Waar relevant wordt ook het gebruik van de term in het onderzoek uitgelegd.
Schriftelijk verslag van een accountant over de bevindingen naar aanleiding van het onderzoek naar het jaarverslag van een departement dan wel het jaarverslag van het Rijk.
Schriftelijke mededeling van een accountant waarin een oordeel wordt gegeven over de deugdelijkheid van het departementale jaarverslag. De accountantsverklaring geeft aan of de gegevens in het jaarverslag betrouwbaar zijn en of het jaarverslag is opgesteld overeenkomstig de voorschriften, en bevat daarnaast ook een expliciete uitspraak over de rechtmatigheid.
Systemen waarin de uitkomsten van de uitvoeringssystemen aan de hand van boekingsdocumenten worden vastgelegd en worden verwerkt tot deugdelijke informatie over het beheer.
Zie baten-lastendienst.
Artikelgewijze oordeelsvorming
Wijze waarop het oordeel van de Algemene Rekenkamer over begrotingsartikelen tot stand komt. Om het budgetrecht van de Staten-Generaal voor de afzonderlijke begrotingsartikelen tot zijn recht te laten komen, hanteert de Algemene Rekenkamer kwantitatieve tolerantiegrenzen op het niveau van begrotingsartikelen.
Baseline financieel beheer en materieelbeheer
De algemene normen en de daaruit afgeleide criteria voor het financieel beheer en het materieelbeheer van departementen. De baseline is door het Ministerie van Financiën op 13 juni 2001 aan alle directeuren van de departementale accountantsdiensten en van de directies Financieel-Economische Zaken toegezonden met het verzoek deze vanaf 1 juli 2001 als handleiding toe te passen en in deze toepassing ook het management te betrekken.
Onderdeel van de rijksdienst met een grotere zelfstandigheid dan andere departementale (buiten)diensten. De ministeriële verantwoordelijkheid en het budgetrecht van de Tweede Kamer worden niet ingeperkt door de instelling van baten-lastendiensten. Een baten-lastendienst heeft een afzonderlijke plaats in de begroting en de financiële verantwoording en voert een administratie los van de begrotingsadministratie van het moederministerie.
De bedrijfsprocessen die tot doel hebben de door de minister geformuleerde beleidsdoelstellingen te bereiken, alsmede de sturing en beheersing van deze processen.
Norm voor vorm en presentatie van het jaarverslag van departementen. Informatie moet helder en eenvoudig gepresenteerd worden. Dit wordt bevorderd als er een duidelijke structuur is, als de informatie eenduidig is, als de informatie niet teveel vaktermen bevat, als het zelfstandig leesbaar is en zonodig duidelijke verwijzingen bevat. Ook is het belangrijk dat er een helder onderscheid is tussen middelen, activiteiten, prestaties en effecten.
Verhogingen van collectieve uitgaven en/of verlagingen van ontvangsten ten opzichte van de begroting en/of meerjarencijfers, waaraan een beleidsbeslissing ten grondslag ligt.
Speerpunten in het beleid van de minister. Deze kunnen gebaseerd zijn op het regeerakkoord en/of afspraken met de Tweede Kamer. Over de beleidsprioriteiten wordt apart verslag gedaan in het beleidsverslag.
Uitgaven waarmee de top van het ministerie zich persoonlijk bemoeit of die rechtstreeks aan de top ten goede komen.
Norm voor zowel de informatie in het jaarverslag van een ministerie zelf, als voor het proces van informatieverzameling en informatieverwerking. De informatie moet een getrouwe weergave vormen van hetgeen zij beoogt weer te geven. Dat wil zeggen: de informatie mag geen materiële onjuistheden of onvolledigheden bevatten en dient evenwichtig te zijn. Om betrouwbare informatie te kunnen krijgen, moet er goed gemeten worden en moet herhaalde meting tot hetzelfde resultaat leiden. Ook validiteit speelt een rol: er moet gemeten worden wat men beoogt te meten. Verder kan de betrouwbaarheid en continuïteit van geautomatiseerde systemen een rol spelen.
Onderzoek ten behoeve van de besluitvorming door de Algemene Rekenkamer over het al dan niet maken van bezwaar. De Algemene Rekenkamer kan bezwaar maken op grond van artikelen 88 en 89 van de Comptabiliteitswet 2001. De Algemene Rekenkamer hanteert een selectief bezwaarbeleid.
Recht van het parlement om van tevoren toestemming te verlenen aan de regering voor het aangaan van verplichtingen, het doen van uitgaven en het innen van ontvangsten (belastingen).
Conformiteit aan wettelijke regels (voor de inhoud)
De vereiste dat de beleidsinformatie van een ministerie voldoet aan bepaalde regels en richtlijnen. Een van de belangrijkste richtlijnen is de Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek Rijksoverheid (RPE). Hierin is vastgelegd dat (a) de kwaliteit van de systemen van reguliere prestatiegegevens en (b) de aanwezigheid van (en de onafhankelijkheid van) evaluatieonderzoek vast te stellen moeten zijn aan de hand van beschrijvingen van het systeem, de administratieve organisatie en/of de onderzoeksdossiers.
Conformiteit aan wettelijke regels (voor vormvereisten)
De presentatie van de informatie in het jaarverslag van een ministerie moet voldoen aan de verslaggevingseisen zoals die zijn opgenomen in de Rijksbegrotingsvoorschriften.
Departementale accountantsdienst/auditdienst (DAD)
Onderdeel van het ministerie dat belast is met de controle van het financieel beheer van het departement en de verantwoording daarover. De DAD voert een wettelijke taak uit. De Algemene Rekenkamer beschouwt de DAD principieel als een interne accountant, zij het een relatief onafhankelijke. Een waarborg voor deze relatieve onafhankelijkheid vormt het feit dat de taak en de plaats van de DAD wettelijk geregeld zijn. De plaats, direct onder de secretaris-generaal, waarborgt de onafhankelijkheid ten opzichte van de te controleren afdelingen en diensten.
De financiële verantwoording dient het gevoerde beheer deugdelijk weer te geven. Dit houdt in dat de informatie betrouwbaar, aanvaardbaar en toereikend moet zijn, zodat de Staten-Generaal als gebruiker van de informatie een oordeel over de uitkomsten kan vormen.
Europese aanbestedingsrichtlijnen
Richtlijnen voor het openstellen van overheidsopdrachten voor leveranciers uit alle Europese lidstaten gebaseerd op de beginselen: non-discriminatie, transparant proces en objectieve selectie- en gunningscriteria.
Het geheel van beslissingen, handelingen en regels die zijn bedoeld voor de sturing en beheersing van, alsmede de verantwoording over, de financiële transacties en de saldi waarvoor de minister (mede)verantwoordelijkheid draagt. Deze begripsomschrijving is gebaseerd op de Comptabiliteitswet (CW 2001).
Financieel Jaarverslag en saldibalans van het Rijk
Deze vormen samen de jaarlijkse financiële verantwoording van het Rijk. Het jaarverslag bevat de rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk. De saldibalans van het Rijk sluit op deze rekening aan. Beide worden opgesteld door de minister van Financiën.
Fouten zijn afwijkingen van de criteria rechtmatigheid en deugdelijke weergave. Rechtmatigheidsfouten en deugdelijke weergave fouten worden beide onderscheiden in onjuistheden en onvolledigheden.
Het departementale jaarverslag bestaat uit het beleidsverslag en de jaarrekening. Hiermee legt de minister verantwoording af over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering van het ministerie.
Het geheel van maatregelen genomen door ministers om misbruik en oneigenlijk gebruik van (subsidie)regelingen zoveel mogelijk te beperken.
De zorg voor niet-geldelijke zaken vanaf het moment van ontvangst tot aan het moment van afstoting. Deze definitie is gebaseerd op het besluit Materieelbeheer 1996.
Overschrijding van de kwalitatieve tolerantiegrens van de Algemene Rekenkamer.
Oordeel dat de Algemene Rekenkamer in bepaalde gevallen geeft over het financieel beheer van een ministerie. Het oordeel onzeker wordt gegeven wanneer de Algemene Rekenkamer door onvolkomenheden in het financieel beheer niet kan vaststellen of de betreffende bedragen al dan niet rechtmatig of al dan niet deugdelijk weergegeven zijn.
Subsidies en specifieke uitkeringen.
Onvolkomenheden in het financieel beheer of in de financiële verantwoording van een ministerie die de kwalitatieve of kwantitatieve tolerantiegrenzen van de Algemene Rekenkamer overschrijden.
Onder prestatiegegevens kunnen zowel effect(indicator)en als informatie over de prestaties van de overheid worden verstaan.
Norm waaraan de financiële verantwoordingen van de ministeries en van het Rijk moeten voldoen, inhoudende dat: (a) de verantwoordingen zijn opgesteld overeenkomstig de wijze waarop dat in wettelijke regelingen is voorgeschreven, en (b) de in de verantwoordingen opgenomen bedragen bij de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begrotingswetten en andere wettelijke regelingen.
Rechtspersoon met een wettelijke taak (RWT)
Instelling die een bij of krachtens de wet geregelde taak uitoefent en daartoe geheel of gedeeltelijk wordt bekostigd uit de opbrengst van bij of krachtens de wet ingestelde heffingen.
De beoordeling van de controle die is uitgevoerd door de departementale accountantsdienst/auditdienst (DAD). Deze review dient om vast stellen of de DAD-controle zodanig is uitgevoerd dat de Algemene Rekenkamer gebruik kan maken van de resultaten ervan.
Het betreft tekortkomingen bij subsidie- en bij verplichtingenbeheer (zie paragraaf 3.1.6 en 3.3).
De indicator «toename kinderopvangplaatsen» is verouderd omdat het doel in 2004 was «handhaven aantal kinderopvangplaatsen».
Het gaat om de volgende regels: tijdigheid herindicatie, terugvorderen efficiencywinst en verwijtbare onderrealisatie begeleid werken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30100-XV-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.