30 100 XII
Jaarverslag en slotwet ministerie van Verkeer en Waterstaat 2004

nr. 4
MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2004 wijzigingen aan te brengen in:

a. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII);

b. de begrotingsstaat inzake de baten-lastendienst van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

B. BEGROTINGSTOELICHTING

In dit wetsvoorstel zijn alleen technische uitvoeringsmutaties, mutaties van boekhoudkundige aard of mutaties voortvloeiend uit controlebevindingen opgenomen.

De absoluut of relatief kwantitatief omvangrijke mutaties zijn hieronder in tabelvorm opgenomen en van een toelichting voorzien. Hierbij is een onderverdeling gemaakt in uitgaven en ontvangsten.

Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties

Belangrijkste suppletore mutaties 2004 (slotwet) (in EUR 1 000)

  Art.nr.UitgavenOntvangsten
Stand ontwerpbegroting 2004 6 359,3125,9
Stand 1e suppletore begroting 2004 6 105,6165,3
Stand 2e suppletore begroting 2004 6 594,4104,6
– belangrijkste mutaties Slotwet:   
     
1.Klantgerichte personenvervoermarkt76,1  
2.Duurzame luchtvaart12– 8,8– 5,0
3.Bijdrage aan het Infrastructuurfonds19– 9,3 
4.Algemeen departement21– 19,3– 8,2
5.Algemeen Uitvoeringsorganisatie22– 12,7– 2,1
6.Diversen – 12,66,7
Realisatie 2004 6 537,896,0

Toelichting

1. De hogere uitgavenrealisatie bestaat enerzijds uit een kasoverschot van ca. € 6,6 mln. voornamelijk doordat de maandtermijn over december niet is betaald, lagere compensatie van de gebruiksvergoeding (door aangepaste tarieven) en minder uitgaven aan onderzoeken. Verder is ca. € 1,1 mln. aan eerder in de Najaarsnota geraamde BTW gelden niet tot betaling gekomen. Anderzijds is een extra (niet in de begroting geraamde) betaling verricht voor de aflossing van oude kapitaallasten (zie ook mijn brief van 7 december 2004 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 A en 29 800 XII, nr. 16).

In het verslagjaar zijn door middel van de Miljoenennota 2005 de (verplichtingen) budgetten voor de Bijdragen Regionaal Openbaar vervoer van dit begrotingsartikel afgeboekt omdat met ingang van 2005 die uitgaven onderdeel uitmaken van artikel 19 (Bijdragen aan het Infrastructuurfonds en Brede Doeluitkering). De beschikkingen voor de bijdragen over het jaar 2005 moeten echter in het jaar voorafgaand aan de betaling van de subsidie nog als betalingsverplichting ten laste van artikel 7 worden vastgelegd, hetgeen heeft geleid tot het terugdraaien van de eerder aangebrachte verlaging.

2. Het kasoverschot op dit artikel wordt veroorzaakt doordat de aanbestedingsprocedure voor de isolatie van de aan te besteden woningen langzamer verloopt dan verwacht alsmede het trager van start gaan van GIS III (fase 3). Verder zijn er minder schadeclaims toegekend en uitbetaald. Een en ander is eveneens van invloed geweest op de vastlegging van de betalingsverplichtingen.

Met het Ministerie van Financiën is overeengekomen dit kasoverschot via uitgavenartikel 19 (Bijdragen aan het Infrastructuurfonds en Brede Doeluitkering) aan het Infrastructuurfonds toe te voegen, waarna dit weer kan worden opgevraagd zodra deze gelden benodigd zijn.

De lagere ontvangsten worden veroorzaakt doordat de terugbetaling op eindafrekeningen eerst in 2005 zullen worden ontvangen.

3. Op dit bijdrageartikel worden de mutaties verantwoord voor infrastructuur op het gebied van verkeer en vervoer, die om begrotingstechnische redenen via de begroting van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) moeten lopen.

Het grootste deel van de opgenomen saldomutatie bestaat enerzijds uit een terugstorting van BTW-gelden aan het Ministerie van Financiën en anderzijds is een overboeking van het kasoverschot op uitgavenartikel 12 opgenomen (zie ook onder ad 2).

4. Naast een aantal relatief kleine overboekingen naar andere ministeries en andere onder VenW ressorterende diensten, wordt de lagere kasrealisatie voornamelijk veroorzaakt door:

– een versnelde invulling van de taakstelling (grotere uitstroom) en het niet vervullen van de vacatureruimte;

– dat er niet of nauwelijks aanspraak is gemaakt op de beschikbare gelden voor het departementaal brede flankerend beleid;

– een lagere subsidie aan de Raad voor de Transportveiligheid;

– minder uitgaven ten behoeve van de post-actieven;

– dat in de tweede helft van het jaar 2004 minder gebruik is gemaakt van het regeringsvliegtuig dan vooraf was ingeschat. Hierdoor zijn ook de (doorberekende) ontvangsten lager dan begroot.

Ten behoeve van de projecten Stichting Connekt, Leven met Water en Transumo zijn in het verslagjaar minder uitgaven verricht dan in de begroting werd verwacht. Analoog hieraan zijn uit het Fonds Economische Structuurversterking minder gelden voor de financiering van die projecten opgevraagd.

5. Het kasoverschot op dit artikel wordt gevormd door de volgende oorzaken:

– van de in een eerder stadium toegevoegde additionele gelden ten behoeve van de Westerscheldetunnel pensioenregeling PSD (Provinciale Stoombootdiensten) behoefde € 2 mln. niet te worden betaald;

– een lager aantal ontvangen declaraties voor de bijdragen aan de Groenvoorziening Schiphol dan eerder door de subsidieontvanger is aangegeven;

– een licht achterblijvende capaciteitsinzet van specialistische diensten;

– er is geen beroep gedaan op de gereserveerde financiering van het ondernemingsplan van RWS. De reorganisatiekosten zijn voorts, in tegenstelling tot de verwachting, niet volledig besteed;

– minder onderzoeks- en buitenlandactiviteiten;

– lagere uitgaven ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van de Bouwdienst in Europastate in verband met de verbouwing van het Westravencomplex.

De aanpassing van de inkomstenraming is te verklaren door enerzijds hogere ontvangsten door de specialistische diensten alsmede een hogere ontvangst in het kader van de restschuld aan de Staat van de Stichting Buisleidingenstraat. In het afgelopen begrotingsjaar is zowel de bijdrage voor 2003 als 2004 ontvangen.

Anderzijds zijn minder inkomsten gerealiseerd als gevolg van het feit dat door de aard van de veelal niet vooraf te ramen (indirecte uitvoerings-) ontvangsten het vrijwel niet mogelijk is het exacte begrotingsbedrag te realiseren.

Ten opzichte van de Najaarsnota leidt het bovenstaande per saldo tot een bijstelling van de ontvangstenraming met ca. € 2,1 mln.

Naar boven