30 100 X
Jaarverslag en slotwet ministerie van Defensie 2004

nr. 8
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 2 juni 2005

De vaste commissie voor Defensie1 heeft over het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2004 van het ministerie van Defensie (30 100 X, nr. 2) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

Deze vragen, alsmede de daarop op 2 juni 2004 gegeven antwoorden, zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Albayrak

De adjunct-griffier van de commissie,

Kok

1

De Algemene Rekenkamer (AR) merkt het munitiebeheer, net als in 2003, aan als een ernstige onvolkomenheid. Waarom is, ondanks de waarschuwing in 2003, in 2004 nog steeds sprake van een ernstige onvolkomenheid? Wat betekent de zin «bij de meeste eenheden zijn er verschillen tussen voorraad en administratie»? Ontbreken er wapens en/of munitie? Zo nee, wat verklaart dan de geconstateerde verschillen?

In 2004 kreeg het munitiebeheer bij alle krijgsmachtdelen veel aandacht. Er is daardoor sprake van verbetering bij de Koninklijke marine en de Koninklijke luchtmacht. Bij de Koninklijke landmacht was het munitiebeheer in 2003 op orde, maar was in 2004 juist sprake van enige teruggang. Deze teruggang gaf de Algemene Rekenkamer aanleiding het munitiebeheer bij Defensie in 2004 als een ernstige onvolkomenheid aan te merken. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat munitie ontbreekt, ofschoon bij het merendeel van de eenheden wel verschillen zijn geconstateerd tussen de munitieadministratie en de munitievoorraad. Deze verschillen kunnen relatief eenvoudig ontstaan door de complexe administratie en het grote aantal voorraadboekingen.

Over het wapen- en munitiebeheer heb ik het parlement op 23 maart jl. geïnformeerd.

2

Kan de regering, wanneer de AR schrijft dat bij het materieelbeheer reeds meerdere jaren (ernstige) onvolkomenheden geconstateerd zijn, aangeven om hoeveel jaren het gaat? Waarom is nooit adequaat ingegrepen?

Onvolkomenheden bij het materieelbeheer zijn voor het eerst in 2002 geconstateerd. Door verbetermaatregelen worden jaarlijks vele onvolkomenheden verholpen. Daartegenover staat dat jaarlijks nieuwe onvolkomenheden kunnen ontstaan. Het overzicht op pagina 37 en 38 van het rapport van de Algemene Rekenkamer laat de ontwikkeling in (ernstige) onvolkomenheden in de laatste drie jaar zien.

3

Welke concrete maatregelen heeft de minister van Defensie in gang gezet om de ernstige onvolkomenheden bij PeopleSoft en daarmee bij P&O2000 weg te nemen?

Naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer is een quick scan uitgevoerd die heeft geresulteerd in een integraal Verbeterplan P&O-informatievoorziening. Dit plan ziet erop toe dat alle noodzakelijke verbetermaatregelen inzake PeopleSoft juist, volledig en tijdig worden uitgevoerd. Over de inhoud en de voortgang van het verbeterplan zal intensief contact worden onderhouden met de Accountantsdienst van Defensie en de Algemene Rekenkamer. De voortgang van het verbeterplan maakt ook deel uit van het Minimumprogramma Bedrijfsvoering. Uit deze aanpak van de door de Algemene Rekenkamer geconstateerde ernstige onvolkomenheid blijkt dat Defensie het onderhavige punt zeer serieus neemt.

4

In tegenstelling tot wat de regering stelt, is de AR van mening dat er eind 2004 geen sprake was van een solide basisniveau in het defensiebrede beheer en dat de genomen maatregelen onvoldoende effect hebben gehad. Hoe beoordeelt de regering deze kritiek van de AR?

Ik onderschrijf de constatering van de Algemene Rekenkamer dat er eind 2004 geen sprake was van een solide basisniveau in het defensiebrede beheer. In mijn reactie heb ik gemeld dat in 2004 aanvankelijk sprake was van een solide basisniveau van het beheer en dat een tijdelijke teruggang in kwaliteit als gevolg van de reorganisaties was voorzien. Wij nemen de teruggang in kwaliteit in het laatste kwartaal van 2004 serieus. Alle inspanningen zijn er thans op gericht voor 2005 de onvolkomenheden in het beheer op te lossen.

5 en 7

Waarom heeft de minister de vraag «hebben we bereikt wat we hebben beoogd» in slechts 7% van de operationele doelstellingen concreet beantwoord? Welke maatregelen is de regering van plan te nemen om dit in de toekomst te verbeteren?

Waarom heeft de regering in de begroting 2004 voor 14% van de operationele doelen wél concrete informatie gegeven over de (maatschappelijke) doelen en in het Jaarverslag 2004 niet meer?

In de begroting 2004 is over 14 procent van de operationele doelen concrete informatie gegeven, terwijl in het jaarverslag slechts 7 procent van de operationele doelen concreet wordt beantwoord. Doordat een indeling in krijgsmachtdelen is aangehouden is de sturing op geleverde prestaties mogelijk. Helaas gaat dit ten koste van de sturings- en presentatiemogelijkheden voor (maatschappelijke) doelen.

Momenteel worden doelstellingenmatrices ontwikkeld in de vorm van gereedheidstabellen. Hiermee wordt invulling gegeven aan het rijksbrede streven om meer output gerelateerde aspecten in de begroting en het jaarverslag op te nemen. Omdat Defensie in hoge mate een uitvoerend departement is, kunnen de doelen en resultaten op deze wijze beter in beeld gebracht worden.

6

Hoe beoordeelt de regering de stelling van de AR dat de keuze om de indeling van de begroting te laten aansluiten op de indeling in de krijgsmachtdelen de sturing op maatschappelijke doelen lastiger en op prestaties eenvoudiger maakt?

De stelling van de Algemene Rekenkamer kan grotendeels worden onderschreven. Het kenmerk van de defensieorganisatie is immers het beschikbaar stellen van capaciteiten, of dit nu voor de bescherming van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, voor de handhaving van de internationale rechtsorde of voor de ondersteuning van de civiele autoriteiten is. Bij werkelijke inzet zou het mogelijk zijn concreet op maatschappelijke doelen te sturen. Hoewel hierbij moet worden aangetekend dat effectmeting veelal alleen over een langere periode mogelijk is en de relatie tussen activiteiten en bereikt resultaat, mede als gevolg van deze lange tijdsduur en de invloed van externe ontwikkelingen, niet altijd eenduidig is vast te stellen.

8

Hoe beoordeelt de regering de aanbeveling van de AR om ter verbetering van de informatiewaarde van het verslag vooral aandacht uit te laten gaan naar verdere concretisering van de doelen door het kiezen van goede (en houdbare) effectindicatoren?

Sinds de invoering van VBTB wordt gestreefd naar verdere concretisering van de output van Defensie, anders dan in de vorm van de thans gehanteerde gereedheidsmatrices. Zodra op dit gebied concrete vooruitgang is geboekt, zal dit worden meegenomen in de begroting en het bijbehorende jaarverslag.

9

Deelt de regering de bewering dat de vraag «heeft het gekost wat we dachten dat het zou kosten?» in het jaarverslag slechts voor 56% van de operationele doelen concreet beantwoord is? Welke maatregelen is zij van plan te nemen om dit in de toekomst te verbeteren?

Ja. Hoewel 56 procent op zichzelf en rijksbreed bezien een acceptabele score is, wordt op termijn een verdere verbetering voorzien. Met name door de invoering van ERP (project SPEER) zullen kosten beter inzichtelijk worden.

10

De minister van Defensie zegt toe dat de voortgang van het verbeterplan (in het Minimumprogramma Bedrijfsvoering) «met de hoogste prioriteit op centraal niveau» bewaakt zal worden. Geldt overeenkomstig ook voor de voortgang en integriteitsaspecten van het gehele PeopleSoft en P&O2000+ project dat bewaking op het politieke niveau van het departement «de hoogste prioriteit» heeft?

Ja.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: De Vries (PvdA), Bakker (D66), Koenders (PvdA), Van Beek (VVD), Karimi (GL), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), voorzitter, Balemans (VVD), Van Baalen (VVD), Snijder-Hazelhoff (VVD), Van Winsen (CDA), Van den Brink (LPF), Mastwijk (CDA), Herben (LPF), ondervoorzitter, Duyvendak (GL), Kortenhorst (CDA), Huizinga-Heringa (CU), Van Velzen (SP), Algra (CDA), Haverkamp (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Straub (PvdA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Brinkel (CDA) en Szabó (VVD).

Plv. leden: Van Dam (PvdA), Van der Laan (D66), Waalkens (PvdA), Cornielje (VVD), Halsema (GL), Fierens (PvdA), De Ruiter (SP), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Oplaat (VVD), De Haan (CDA), Nawijn (LPF), Smilde (CDA), Hermans (LPF), Vendrik (GL), Bruls (CDA), Van der Staaij (SGP), De Wit (SP), De Vries (CDA), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Van Heemst (PvdA), Tichelaar (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), Jonker (CDA) en Veenendaal (VVD).

Naar boven