30 100 X
Jaarverslag en slotwet ministerie van Defensie 2004

nr. 4
MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2004 wijzigingen aan te brengen in:

a. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X);

b. de begrotingsstaat inzake de baten-lastendiensten van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

B. BEGROTINGSTOELICHTING

B1. LEESWIJZER

Budgettair kader

Uit de hiervoor vermelde samenvattende begrotingsstaat blijkt dat ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2004 een bedrag van € 56,266 miljoen op de begroting van de uitgaven voor 2004 in mindering wordt gebracht en dat het begrotingsbedrag van de ontvangsten voor 2004 met een bedrag van € 4,226 miljoen wordt verlaagd. Met de mutaties uit de slotwet 2004 leidt dit tot een uitgavenbudget van € 7 551,516 miljoen en een ontvangstenbudget van € 392,334 miljoen. Het bedrag voor de in 2004 aan te gane verplichtingen wordt verhoogd met € 1 004,765 miljoen tot een bedrag van € 9 032,307 miljoen.

Samenvatting belangrijkste begrotingswijzigingen

Eén van de voornaamste oorzaken die het totaal van het Defensiebudget beïnvloeden, is de in de uitgaven doorwerkende realisatie van de ontvangsten. Dit betreft in de eerste plaats de terugontvangst van het tweede voorschot voor het project Fennek van € 30,0 miljoen.

Hier tegenover staan een lagere opbrengst uit verkopen via de Dienst der Domeinen van € 40,7 miljoen en diverse lagere ontvangsten van in totaal € 6,6 miljoen bij de defensieonderdelen.

Het Defensiebudget voor 2004, exclusief HGIS, wordt verder nog verlaagd door het vastgestelde bedrag (€ 49,2 miljoen) van de doorwerking van de eindejaarsmarge 2004, dat naar 2005 wordt overgeheveld.

Het op het artikel Nominaal en Onvoorzien geparkeerde bedrag van € 59,9 miljoen aan arbeidsvoorwaardengeld, heeft in 2004 geen bestemming gekregen als gevolg van de problematiek in het overleg over de arbeidsvoorwaarden. Dit bedrag blijft, ter invulling van de arbeidsvoorwaarden, beschikbaar. Dit geldt eveneens voor het gestalde bedrag van € 12,7 miljoen ten behoeve van de uitvoering van het Sociaal Beleidskader in 2005.

Het feitelijke realisatiebeeld

Het algemene beeld laat zien dat het verloop van de realisatie op de investeringen en exploitatie op een zodanig niveau is geëindigd dat de eindejaarsmarge van € 44,3 ruim binnen de mogelijkheden van de geldende regelgeving is gebleven.

Toelichtingen

De mutaties in de slotwet hebben een niet-beleidsmatig karakter. Ze bestaan voornamelijk uit herschikkingen als gevolg van het verloop van de realisatie, de noodzaak om de bedrijfsvoering te continueren en een te garanderen inzetbaarheid van de krijgsmacht.

Mutaties

Bij de defensieonderdelen worden de mutaties naar oorzaak toegelicht waarbij het totaal van deze mutaties sluit op de slotwet zoals opgenomen in de tabel voor de uitgaven en ontvangsten.

Baten-lastendiensten

In de eerste en tweede suppletore begroting 2004 zijn bij beide baten-lastendiensten geen mutaties opgenomen. Het verschil tussen de raming en de uiteindelijke realisatie is derhalve gelijk te stellen aan het verschil tussen het niveau van de begroting en de eindrealisatie, zijnde de zogenoemde slotwetmutaties.

B2. ALGEMENE TOELICHTING

In aansluiting op de tweede suppletore begroting 2004 (samenhangende met de Najaarsnota), vastgesteld bij de Wet van 00 0000000 2005, Stb. 000, strekt het onderhavige wetsvoorstel ertoe, op grond van artikel 10, derde lid, onder c, van de Comptabiliteitswet, per begrotingsartikel een positief dan wel negatief verschil tussen het beschikbare begrotingsbedrag en de realisatie op te heffen.

Dit leidt per saldo voor de uitgavenbegroting 2004 tot een verlaging van het begrotingstotaal met € 56,3 miljoen en voor de begroting van de ontvangsten 2004 tot een verlaging met € 4,2 miljoen.

Overeenkomstig de voorschriften zijn de mutaties niet-beleidsmatig en hebben betrekking op boekhoudkundige dan wel uitvoerings-technische aspecten.

Voor zover de aanpassingen van enige omvang zijn, is daarvan reeds eerder melding gemaakt in de Voorlopige Rekening 2004 (Kamerstukken II, 2004–2005, 00 000, nr. 1).

In aansluiting op de tweede suppletore begroting 2004 ontstaat samenvattend het volgende beeld:

A. Uitgaven  
   
1. Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening 2004€ 63,4 miljoen
2. Nadere wijzigingen ten opzichte van de Voorlopige Rekening+€  7,1 miljoen
Totaal van de verlaging€ 56,3 miljoen
   
B. Ontvangsten  
   
1. Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening 2004€  7,6 miljoen
2. Nadere wijzigingen ten opzichte van de Voorlopige Rekening+€  3,4 miljoen
Totaal van de verlaging€  4,2 miljoen

Ad A. Uitgaven

Uit onderstaand overzicht blijken, vanaf de autorisatiebegroting, de gevolgen van de mutaties voor de onderscheiden deelbudgetten en welk bedrag uiteindelijk voor elk defensieonderdeel beschikbaar was (x EUR 1 miljoen)

UitgavenmutatiesKMKLKluKMarUCBCivielISOKGeh.Nom.Alg.Totaal
Stand Autorisatiebegroting 2004 (incl. NvW)1 073,81 748,71 112,1335,9178,419,6239,71 447,10,997,91 413,87 667,9
             
Wijzigingen in samenhang met de Voorjaarsnota 2004– 4,2– 9,9– 54,37,550,8– 1,111,219,50,5– 44,7– 51,1– 75,8
             
Wijzigingen opgenomen in de Miljoenennota 200550,726,5117,3– 0,30,07,9– 1,2– 25,70,0– 150,5– 8,915,7
             
Wijzigingen opgenomen in de Najaarsnota 2004– 26,6– 143,6– 44,710,00,00,6– 97,4– 81,70,0383,6– 0,30,0
             
Wijzigingen opgenomen in de Voorlopige Rekening 2004            
             
Bijstelling ontvangsten– 3,623,94,6– 0,3 1,32,7– 3,1  – 3,522,0
Lagere ontvangsten Domeinenverkopen         – 40,7 – 40,7
Budgetoverhevelingen tussen departementen    2,0      2,0
Bijstelling ontvangsten HGIS    11,1      11,1
Voorlopige eindejaarsmarge HGIS    – 0,9 – 5,1    – 6,0
Voorlopige eindejaarsmarge20,1164,98,04,1 5,6– 18,028,7– 0,5– 245,5– 19,2– 51,8
             
Nadere wijzigingen            
Bijstelling ontvangsten0,50,30,1  0,10,11,6  0,12,8
Definitieve eindejaarsmarge6,80,4– 6,9– 0,1 0,95,4– 3,2  – 0,72,6
Definitieve eindejaarsmarge HGIS    1,2      1,2
Bijstelling ontvangsten HGIS    0,6      0,6
Afrondingsverschillen          – 0,1– 0,1
Stand slotwet 20041 117,51 811,11 136,3356,8243,234,9137,41 383,20,90,01 330,17 551,5

Opm. De totalen van de tellingen kunnen in verband met afrondingen afwijken

De belangrijkste posten die de deelbudgetten en/of het Defensiebudget ten opzichte van het financiële niveau van de tweede suppletore begroting 2004, samenhangend met de Najaarsnota 2004, beïnvloeden, zijn:

Wijzigingen vermeld in de Voorlopige rekening

1. Bijstelling (verrekenbare) ontvangsten

Conform de regels van de budgetdiscipline is het uitgavenbudget naar aanleiding van de per saldo hogere ontvangsten (zie ook het overzicht ontvangsten) evenredig naar boven bijgesteld (€ 22,0 miljoen). Het betreft de volgende defensieonderdelen: Koninklijke marine (– € 3,6 miljoen), Koninklijke landmacht (€ 23,9 miljoen), Koninklijke luchtmacht (€ 4,6 miljoen), Koninklijke marechaussee (– € 0,3 miljoen), Civiele taken (€ 1,3 miljoen), Internationale samenwerking (€ 2,7 miljoen), Ondersteuning krijgsmacht (– € 3,1 miljoen) en Algemeen (– € 3,5 miljoen).

2. Lagere opbrengst Domeinenverkopen

De verkopen via de dienst der Domeinen zijn voor een bedrag van € 40,7 miljoen achtergebleven bij de raming volgens de tweede suppletore begroting. Conform de regels van de budgetdiscipline wordt het uitgavenbudget met een gelijk bedrag verlaagd. Voor een toelichting wordt verwezen naar hetgeen vermeld wordt bij de ontvangstenbegroting in dit algemene deel.

3. Overheveling van het ministerie van Buitenlandse Zaken

Van het ministerie van Buitenlandse Zaken (Ontwikkelingssamenwerking) is in 2004 een bijdrage ontvangen van € 2,0 miljoen ter bevordering van de wederopbouw van Irak.

4. Bijstelling ontvangsten Homogene groep Internationale Samenwerking (HGIS)

In overeenstemming met de huidige regelgeving wordt het uitgavenbudget verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de hogere ontvangsten van € 11,1 miljoen.

5. Voorlopige eindejaarsmarge (HGIS)

Bij het vaststellen van de onderschrijding van het Defensie-aandeel in de HGIS wordt rekening gehouden met het uitgavenartikel 09. Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties en een deel van beleidsartikel 11. Internationale Samenwerking (onderdeel attachés).

Bij het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties is, mede gelet op de hiervoor onder punt 4 genoemde hogere ontvangst van € 11,1 miljoen, sprake van een onderschrijding van per saldo € 0,9 miljoen.

De realisatie bij de attachés is € 5,1 miljoen achtergebleven door het niet op tijd indienen van ambassadeverantwoordingen. Hierdoor kon doorbelasting niet plaatsvinden.

6. Voorlopige eindejaarsmarge 2004

Tijdens het opstellen van de Voorlopige Rekening 2004 werd per saldo rekening gehouden met een onderschrijding van € 51,8 miljoen (exclusief HGIS). Dit bedrag vindt voor een belangrijk deel zijn oorzaak in de niet gerealiseerde uitgaven met betrekking tot de Loonbijstelling (€ 59,9 miljoen) en het sociaal beleidskader (€ 12,7 miljoen). Het ten tijde van de tweede suppletore begroting op het artikelonderdeel prijsbijstelling gestalde bedrag is, door de genomen maatregelen om het investeringsniveau op een hoger niveau te brengen, volledig gerealiseerd door met name de Koninklijke landmacht.

Nadere wijzigingen

In de nadere wijzigingen zijn de per saldo hogere ontvangsten van € 3,4 miljoen verwerkt. Hierin is begrepen € 0,6 miljoen met betrekking tot de HGIS. Mede gelet op het voorgaande bedraagt de overschrijding op deze post, na de Voorlopige rekening, per saldo € 1,2 miljoen. De definitieve eindejaarsmarge voor HGIS komt daarbij op – € 4,8 miljoen.

Het defensiebudget, exclusief HGIS, kent hogere uitgaven van 2,6 miljoen. Dit levert een eindejaarsmarge op van uiteindelijk € 44,3 miljoen.

Voor een meer uitgebreide toelichting bij de opmerkelijke uitgavenmutaties wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.

Ad B Ontvangsten

Uit onderstaand overzicht blijken, vanaf de autorisatiebegroting, de gevolgen van de mutaties voor de onderscheiden deelbudgetten en welk bedrag uiteindelijk voor elk defensieonderdeel beschikbaar was (x EUR 1 miljoen)

OntvangstenmutatiesKMKLKluKMarUCBCivielISOKGeheimNomAlgTotaal
Stand Autorisatiebegroting 2004 (incl. NvW)56,134,737,07,11,41,119,254,1  169,9380,5
             
Wijzigingen in samenhang met de Voorjaarsnota 2004           0,0
             
Wijzigingen opgenomen in de Miljoenennota 2005– 12,8  0,9   1,6  24,814,5
             
Wijzigingen opgenomen in de Najaarsnota 2004– 3,546,51,0  – 0,7– 1,80,9  – 41,01,4
             
Wijzigingen opgenomen in de Voorlopige Rekening 2004            
Bijstelling ontvangsten (incl. Domeinopbrengsten)– 3,623,94,6– 0,3 1,32,7– 3,1  – 44,2– 18,7
Bijstelling ontvangsten HGIS    11,1      11,1
             
Nadere wijzigingen            
Bijstelling ontvangsten0,50,30,1  0,10,11,6  0,12,8
Bijstelling ontvangsten HGIS    0,6      0,6
Afrondingsverschillen   0,1       0,1
Stand slotwet 200436,7105,442,77,813,11,820,255,10,00,0109,6392,3

Wijzigingen ontvangsten vermeld in de Voorlopige rekening

De per saldo lagere ontvangsten (inclusief HGIS) die, volgens de regels van de budgetdiscipline, eveneens het uitgavenbudget met € 7,6 miljoen beïnvloeden, vinden vooral hun oorzaak bij het niet-beleidsartikel Algemeen. Voornamelijk de lagere opbrengsten uit Domeinverkopen, een post waarvan de ontvangsten met ingang van de begroting 2004 op dit niet-beleidsartikel worden verantwoord, zijn hier debet aan.

Nadere wijzigingen

De nadere wijzigingen bij alle defensieonderdelen ten opzichte van de Voorlopige rekening 2004 bedragen ongeveer € 3,4 miljoen. Hierin bedraagt het HGIS-aandeel € 0,6 miljoen.

Voor alle wijzigingen geldt dat, voor een (meer uitgebreide) toelichting op de opmerkelijke mutaties van de verrekenbare ontvangsten, verwezen wordt naar het gestelde in de artikelsgewijze toelichting.

B3. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Voor het verklaren van verschillen tussen de gerealiseerde bedragen en de beschikbare bedragen na de tweede suppletore begroting 2004 is een norm gehanteerd. Op het niveau van (beleids)artikel worden alleen de verschillen toegelicht die in principe groter zijn dan, dan wel gelijk zijn aan 5% (van het begrotingsartikelbedrag) of € 5 miljoen.

Beleidsartikel 01. Koninklijke marine

Verplichtingen

De verlaging van de verplichtingen ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2004 met per saldo € 38,6 miljoen, wordt enerzijds voornamelijk veroorzaakt door vertragingen in de bouw van de LCF-fregattentrainer en de aanschaf van walreservedelen (€ 15,1 miljoen), de aanbesteding van de NH-90 trainer (€ 40,8 miljoen), de aanbesteding van het project NIMCIS (€ 70,9 miljoen), de aanschaf van tactical-terminals voor het project MILSATCOM door een discrepantie tussen het planbedrag en de werkelijke prijs (€ 82,4 miljoen) en de aanschaf van brandbeveiligingssystemen voor het PAM-project (€ 8,0 miljoen). Anderzijds staat daar tegenover een stijging van de verplichtingen als gevolg van vooral de versnelde aanschaf van nachtzichtapparatuur voor het Korps Mariniers (€ 5,0 miljoen), de aanbesteding voor de bouw van de vervanger van de Pelikaan die versneld plaatsvond in verband met de beperkte inzetbaarheid en de stijging van de onderhoudskosten van de Pelikaan (€ 12,4 miljoen) en het afsluiten van een meerjarig contract voor werkplekdiensten met de Defensie Telematica-organisatie (DTO) dat niet in de raming was meegenomen (€ 151,7 miljoen).

Uitgaven

De hogere realisatie bij de uitgaven bedraagt per saldo € 23,7 miljoen. Dit bedrag heeft betrekking op de volgende artikelonderdelen.

Programmauitgaven

Commandant der Zeemacht

De verschillen in de programmauitgaven voor de drie commandanten zijn vooral een gevolg van een andere personeelsopbouw tussen de Operationele eenheden en de Admiraliteit alsmede een verkleining van het personeelsbestand (in totaal – € 18,2 miljoen). Daarnaast is de aanschaf van herbevoorradingsartikelen voor de Lynx-helikopter € 3,2 miljoen minder als gevolg van het ontbreken van overeenstemming over het pakket dat moet worden overgenomen van Standard Aero. Tenslotte zorgt het achterblijven van het aantal vlieguren met de P-3C Orion dat de uitgaven voor onderhoud en herbevoorrading van vliegtuiggerelateerde artikelen lager zijn dan geraamd (€ 3,7 miljoen).

Investeringen

De stijging bij de investeringen wordt vooral veroorzaakt door aanpassing van het betaalschema van het LPD-2. De betalingsmomenten worden meer in lijn gebracht met de stand van het onderhanden werk (+ € 26,6 miljoen). De versnelde financiële afronding van de opdracht tot de modernisering van de P3-C Orions, in verband met de verkoop van de vliegtuigen aan Duitsland, veroorzaakt eveneens hogere (€ 13,5 miljoen) uitgaven. Daarnaast vindt er een versnelling plaats van de verwerving (€ 25 miljoen) van de SM2-geleide wapens teneinde de fregatten van de «Zeven Provinciën»-klasse eerder te kunnen vullen met munitie. Daartegenover staat een vertraging (€ 11 miljoen) van een aantal onderdelen binnen het project LCF. Het betreft met name de ESM/ECM-systemen, het luchtverdedigingssysteem en de boordreserve voor de SEWACO-systemen. Tenslotte zijn op grond van wijzingen in de behoefte en betalingsmomenten bij een aantal kleine projecten de uitgaven met € 7,4 miljoen verlaagd.

Apparaatsuitgaven

Admiraliteit

De hogere uitgaven (per saldo € 0,6 miljoen) voor de Admiraliteit zijn vooral een gevolg van een andere personeelsopbouw tussen de Operationele eenheden en de Admiraliteit en de wijzigingen in het personeelsbestand (+ € 15,4 miljoen). Daarnaast zijn er lagere uitgaven (€ 2,7 miljoen) door een lagere dollarkoers, het niet kunnen afsluiten van orders waardoor er vertragingen zijn ontstaan in de leveringen van munitie (€ 3,9 miljoen) en diverse kleine mutaties op uiteenlopende projecten voor een bedrag van € 8,2 miljoen.

Ontvangsten

De lagere ontvangsten van per saldo € 3,1 miljoen zijn vooral het gevolg van vertraging in de afhandeling van FMS-cases.

Beleidsartikel 02. Koninklijke landmacht

Verplichtingen

Naast de oorzaken van de mutaties bij de uitgaven is de bijstelling van de verplichtingen ten opzichte van de tweede suppletore wet 2004 (+ € 1 101,5 miljoen) het gevolg van de versnelling in de besluitvorming bij het afsluiten van het contract voor het project Infanterie Gevechtsvoertuig. De verplichtingenmutatie ten opzichte van de tweede suppletore begroting bedraagt € 881,7 miljoen. Een tweede grote mutatie betreft het meerjarig contract voor de werkplekdiensten dat met de Defensie Telematica Organisatie is afgesloten voor een totaal bedrag van € 365,0 miljoen. Daarnaast is, door vertraging in de behoeftestelling binnen het project Vervanging M109 (Pzh2000), het verplichtingenbudget neerwaarts bijgesteld met € 52,0 miljoen. Vervolgens is een groot aantal kleinere projecten aangepast waardoor het verplichtingenniveau voor een bedrag van € 93,2 miljoen neerwaarts wordt beïnvloed.

Uitgaven

De totale uitgavenmutatie ten opzichte van de tweede suppletore begroting van € 189,5 miljoen heeft betrekking op de onderstaande onderdelen.

Programmauitgaven

Operationeel Commando

De lagere uitgaven (€ 12,2 miljoen) zijn vooral het gevolg van de overgang van voorschotten voor energieleveringen naar afrekeningen die gebaseerd zijn op daadwerkelijk verbruik (– € 5,9 miljoen). Mede door capaciteitsgebrek voor het uitvoeren van klein onderhoud en commandantenvoorzieningen en diverse aanpassingen van kleinere projecten van uiteenlopende aard, vallen de uitgaven met € 6,3 miljoen lager uit dan oorspronkelijk was geraamd.

Subsidies

De hogere uitgaven in 2004 van € 1,9 miljoen voor het verzelfstandigde Militair-historisch Museum zijn het gevolg van een afrekening van de Rijksgebouwendienst over het jaar 2003. Dit betreft de huur van de panden Korte Geer en Paardenmarkt te Delft. Daarnaast is de huur van de betrokken panden hoger door enerzijds het in rekening brengen van BTW, door de verzelfstandiging, en anderzijds door een prijspeilaanpassing van de huurovereenkomsten.

Investeringen

De hogere uitgaven (€ 178,5 miljoen) zijn vooral het gevolg van de versnelling in de besluitvorming bij het afsluiten van het contract voor het project Infanterie Gevechtsvoertuig (IGV). Hierdoor is in 2004 € 96,1 miljoen meer betaald dan bij het opstellen van de tweede suppletore begroting werd verwacht.

Daarnaast zijn de uitgaven met € 36,6 miljoen gestegen door een voorschotbetaling aan de nieuwe leverancier (KMW) voor het project LVB/FENNEK. Voor het project Vervanging Pantservoertuigen (Boxer) was eerder melding gemaakt van een vertraging in de ontwikkeling, maar voor dit project is alsnog een bedrag van € 12,1 miljoen gerealiseerd. Tevens is voor het project MRAT, waar eerst eveneens sprake was van een vertraging, uiteindelijk toch een bedrag van € 11,0 miljoen uitgegeven. Tenslotte is een aantal kleinere projecten naar boven bijgesteld voor een bedrag van € 17,6 miljoen.

Apparaatsuitgaven

Overige eenheden Bevelhebber der Landstrijdkrachten (BLS) en Landmachtstaf (LAS)

De hogere uitgaven van € 6,1 miljoen betreffen vooral een herziene belastingaanslag over de afgelopen vijf jaar voor het BBT-personeel met betrekking tot de toegepaste regeling «vermindering loonheffing». De grondslag, waarop de verminderde aanslag in het kader van de opleiding «maatschappelijke meerwaarde» was gebaseerd, is herzien.

Wachtgelden

De stijging van de uitgaven voor wachtgelden en inactiviteitswedden met € 7,6 miljoen is een gevolg van de verkleining van het personeelsbestand.

Ontvangsten

De meerontvangsten van per saldo € 24,2 miljoen zijn voornamelijk het gevolg van de terugontvangst van het tweede voorschot voor de FENNEK (ongeveer € 30,0 miljoen) en door een vertraging bij de afrekening met Univé voor in eigen beheer uitgevoerde verrichtingen.

Beleidsartikel 03. Koninklijke luchtmacht

Verplichtingen

Het verplichtingenniveau wordt per saldo neerwaarts bijgesteld met € 6,6 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt doordat er meerjarige contracten zijn afgesloten met de Defensie Telematica Organisatie (DTO) voor werkplekdiensten, voor een bedrag van + € 130,0 miljoen. De overige mutaties, voor in totaal – € 136,6 miljoen, betreffen, als gevolg van vertragingen, een aantal grote projecten, waaronder de projecten F-16 ALQ-131 Update (– € 40,0 miljoen), Verbetering Luchtgrond-bewapening (– € 72,7 miljoen) en Vervanging Luchtverkenningssysteem (– € 29,5 miljoen).

Uitgaven

De hogere uitgaven ten opzichte van de tweede suppletore begroting van per saldo + € 5,8 miljoen heeft betrekking op de onderstaande onderdelen.

Programmauitgaven

Tactische Luchtmacht

De vermindering van de uitgaven ten opzichte van de tweede suppletore begroting met € 14,7 miljoen wordt vooral veroorzaakt door de verkleining van het personeelsbestand en het niet behoeven uitbetalen van toelagen als gevolg van het stagneren van oefeningen door uitzendingen (€ 5,4 miljoen). Voorts is, ten aanzien van de vliegopleidingen te Tucson (€ 3,4 miljoen), besloten de betrokken LOA niet meer in 2004 te betalen. Daarnaast is € 5,9 miljoen in de materiële uitgaven niet tot betaling gekomen. Dit betreft voornamelijk huisvesting (€ 2,2 miljoen), doordat de prijs voor energie-uitgaven lager zijn uitgevallen dan was voorzien, en (€ 2,6 miljoen) klein onderhoud en commandantenvoorzieningen als gevolg van vertraging in de uitvoering van infrastructurele voorzieningen. Tenslotte ontstond een per saldo lagere realisatie op diverse materieelprojecten (€ 1,1 miljoen).

Investeringen

De meeruitgaven ten opzichte van de tweede suppletore begroting van in totaal € 5,7 miljoen, betreffen onder meer Computer Bases Training-systemen (+ € 1,3 miljoen) en andere ICT-projecten als gevolg van versnelde voorziening in lopende behoeften (+ € 4,2 miljoen).

Apparaatsuitgaven

Staf Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten

De meeruitgaven ten opzichte van de tweede suppletore begroting met € 17,0 miljoen worden in belangrijke mate veroorzaakt door de vliegtuigbrandstoffen. Het op niveau brengen van vliegtuigbrandstofvoorraden, op grond van operationele verwachtingen, alsmede de stijging van de brandstofprijs in het laatste kwartaal, heeft geleid tot een hogere realisatie van € 9,9 miljoen. Daarnaast is de doorwerking van de meerontvangsten (€ 4,7 miljoen) door de verrekening van Navo-projecten en de teruggave van teveel betaalde FMS-voorschotten op dit artikel verwerkt. Tenslotte zijn de overige reguliere uitgaven € 2,5 miljoen hoger dan met de tweede suppletore begroting werd voorzien.

Wachtgelden

De verlaging van de uitgaven met € 3,2 miljoen is het gevolg van de verkleining van het personeelsbestand.

Ontvangsten

De meerontvangsten van € 4,7 miljoen zijn vooral het gevolg van een niet-begrote verrekening van drie Navo-infrastructuurprojecten en verrekening van niet meer benodigde bedragen op het zogenoemde Holding Account.

Beleidsartikel 04. Koninklijke marechaussee

Verplichtingen

De verplichtingenmutatie van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2004 bedraagt + € 56,7 miljoen. Deze mutatie betreft enerzijds de afgesloten meerjarige contracten voor werkplekdiensten die door de Defensie Telematica-organisatie (DTO) zullen worden uitgevoerd (+ € 61,2 miljoen). Anderzijds zijn er diverse projecten inzake groot onderhoud van gebouwen (– € 3,5 miljoen) en verscheidene overige kleine projecten (per saldo – € 1,0 miljoen) niet tot realisatie gekomen.

Uitgaven

De uitgavenmutatie ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2004 bedraagt + € 3,7 miljoen en heeft betrekking op een hogere realisatie op de investeringenpost voertuigen.

Beleidsartikel 09. Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties

Verplichtingen

De bij de uitgaven genoemde oorzaken leiden ook tot de mutatie van + € 16,0 miljoen in de verplichtingen.

Uitgaven

Van de totale mutatie van + € 14,0 miljoen ten opzichte van het niveau van de tweede suppletore begroting 2004 van het beleidsartikel Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties worden onderstaand de belangrijkste oorzaken vermeld.

Pensioenafdracht voor uitgezonden militairen

Voor de (extra) pensioenopbouw voor militairen, die ingezet worden bij vredesoperaties, moet aanvullende premie worden afgedragen aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. Dit is een uitvloeisel van het CAO-akkoord uit 2002. De naheffing over de periode 2002–2004 bedraagt € 12,8 miljoen. In de tweede suppletore begroting waren deze afdrachten nog voorzien voor € 7,5 miljoen omdat werd verwacht dat de premies over 2004 nog niet in dat jaar gedeclareerd zouden worden.

VN-contributies

In 2004 is ruim € 65,4 miljoen aan VN-contributies betaald. In de tweede suppletore begroting werd nog uitgegaan van € 62,0 miljoen. De toename van € 3,4 miljoen wordt verklaard door een aantal nieuw aangevangen VN-missies, waaraan Nederland in de voorziene uitgaven procentueel bijdraagt in de vorm van contributiebetaling.

Ontvangsten

Per saldo zijn de ontvangsten € 11,7 miljoen hoger ten opzichte van de raming in de tweede suppletore begroting 2004. Hiervan is € 5,3 miljoen van de Verenigde Naties ontvangen voor de door Nederland uitgevoerde operaties World Food Programme (WFP) en UNMIL. Ruim € 6,4 miljoen betreft restitutie van de eerder door Nederland betaalde VN-contributie omdat de door de VN geraamde uitgaven voor operaties lager uitvallen dan wel zijn bijgesteld.

Beleidsartikel 10. Civiele Taken

Verplichtingen

De bij de uitgaven genoemde oorzaken leiden eveneens tot mutaties (+ € 13,4 miljoen) in de verplichtingen. De belangrijkste mutatie betreft de ombouw van twee Fokker F-60 vliegtuigen van de Koninklijke luchtmacht, die de Orions in 2005 moeten vervangen. Hiervoor is in 2004 voor € 14,7 miljoen meer aan verplichtingen aangegaan.

Uitgaven

Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba

De hogere realisatie van de uitgaven van € 7,2 miljoen ten opzichte van de tweede suppletore begroting is met name het gevolg van de in 2004 gedane uitgaven ten behoeve van de ombouw van twee Fokker F-60 vliegtuigen van de Koninklijke luchtmacht, die de Orions in 2005 moeten vervangen.

Kustwacht Nederland

De lagere realisatie van € 1,6 miljoen bij de Kustwacht Nederland wordt voornamelijk veroorzaakt door minder vlieguren en vaardagen.

Explosievenopruiming

Door minder inzet dan verwacht van de explosievenopruimingsdienst van de Koninklijke luchtmacht is de realisatie bij de raming € 0,3 miljoen achtergebleven.

Hulp aan civiele overheden

De uitgaven voor de hulp aan civiele overheden houdt verband met militaire steunverlening, bijstand bij transporten en de inzet van blushelikopters. Voor 2004 is meer gebruik gemaakt van deze steunverlening dan oorspronkelijk geraamd. Hierdoor is de realisatie € 2,6 miljoen hoger.

Ontvangsten

De hogere ontvangst van € 1,4 miljoen heeft met name betrekking op verrekening met derden van verrichte eurotransporten, het gebruik van blushelikopters en de activiteiten van de explosievenopruimingdiensten.

Beleidsartikel 11. Internationale samenwerking

Verplichtingen

Ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2004 vindt er een neerwaartse bijstelling plaats van € 29,6 miljoen. Dit is voornamelijk het gevolg van het herzien van EVDB-projecten. Zo is onder meer de verdere versterking van de transporthelikoptercapaciteit en de verdere ontwikkeling van NBC-projecten doorgeschoven naar latere jaren.

Uitgaven

Bijdragen aan de Navo

De bijdragen aan de Navo zijn € 0,4 miljoen lager uitgevallen.

EVDB

De lagere uitgaven ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2004 bedragen € 10,5 miljoen. Het kasritme van het project «Ombouw verkenningsvoertuigen naar NBC-voertuigen» is gewijzigd terwijl het «Long lead item» niet op tijd is uitgeleverd. Verder zijn er vertragingen opgetreden in de betalingen van het project «Landing Platform Dock II» en is de verwerving van het «Role 3 hospitaal» doorgeschoven naar 2005.

Attachés

Doordat er, door de invoering van een nieuw financieel-systeem bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, een achterstand is opgelopen in de verwerking van de financiële verantwoordingen van de ambassades blijven de uitgaven € 3,9 miljoen achter.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn gerelateerd aan de, door de Navo geautoriseerde, projecten die in uitvoering zijn. De hiermee gemoeide ontvangsten voor 2004 zijn € 2,8 miljoen hoger uitgevallen.

Niet-beleidsartikel 60. Ondersteuning Krijgsmacht

Verplichtingen

De verplichtingen zijn ten opzichte van de stand van de tweede suppletore begroting verhoogd met € 166,9 miljoen.

Dit wordt gedeeltelijk (€ 39,0 miljoen) veroorzaakt door de sluiting van een contract aangaande werkplekdiensten met de DTO. Voorts zijn projecten op het gebied van informatievoorziening (met name ERP + € 17,0 miljoen en MULAN + € 25,0 miljoen) aangepast. Daarnaast zijn er bijstellingen op diverse kleine projecten (+ € 61,9 miljoen) en zijn de bij de uitgaven genoemde oorzaken van invloed (+ € 24,0 miljoen).

Uitgaven

De uitgaven zijn, ten opzichte van de tweede suppletore begroting, toegenomen met een bedrag van € 24,0 miljoen. Onderstaand worden de mutaties bij de Koninklijke marine en Koninklijke landmacht, respectievelijk – € 8,0 miljoen en + € 30,9 miljoen, verklaard. Het restbedrag van + € 1,1 miljoen is het gevolg van kleine bijstellingen van uiteenlopende aard bij de Koninklijke luchtmacht, Koninklijke marechaussee en het Commando Dienstencentra.

Ondersteuning Koninklijke marine

De daling van de uitgaven met een bedrag € 8,0 miljoen heeft betrekking op de vertraging in het verwervingstraject van onderzeebootbatterijen (€ 2,7 miljoen), niet tijdig ontvangen facturen waardoor betalingen doorlopen naar 2005 (€ 3,2 miljoen) en lagere uitgaven voor automatiseringsmiddelen (€ 1,3 miljoen) door bijstelling van de behoeften. Daarnaast leidt een groot aantal kleine mutaties op diverse projecten tot een daling van de uitgaven met € 0,8 miljoen.

Ondersteuning Koninklijke landmacht

De hogere uitgaven bedragen in totaal € 30,9 miljoen. Bij diverse informatiesystemen zijn in de ontwikkelingen van diverse software programma's, door te geringe personele capaciteit en gewijzigde of vervallen behoeften, vertragingen opgetreden (– € 7,8 miljoen). Tevens leiden diverse bijstellingen op kleine projecten tot een neerwaartse bijstelling van€ 5,4 miljoen.

Daar tegenover staan verscheidene opwaartse bijstellingen. De uitgaven aan inventarisgoederen zijn toegenomen (€ 11 miljoen) door vooral NRF(NATO Response Force)-behoeften, die nog niet eerder in de ramingen waren opgenomen. Het betreft onder andere tenten, camouflagenetten en scherfwerende dekens. Ook is de laatste termijn van het contract met het Nederlands Inkoop Centrum toch in 2004 betaald en was er extra onderhoud aan, en gereedmaken van, geniematerieel noodzakelijk in verband met de diverse uitzendingen (€ 7,8 miljoen). Voorts leidden de hogere brandstofprijzen en stagnatie bij de verrekeningen van geleverde brandstof met onderdelen van de Koninklijke landmacht tot een opwaartse bijstelling van € 3,9 miljoen. Daarnaast zijn diverse klein kaliber munitie en CTG 81 mm mortiermunitie eerder in 2004 geleverd en betaald (€ 8 miljoen). Eveneens is de vernietiging van een deel van de overtollige 155 mm M483 eerder gerealiseerd dan was verwacht (+ € 8 miljoen). Tenslotte was de vertraging bij de aanschaf van componenten, voornamelijk voor de Leopard II, minder dan voorzien (+ € 5,4 miljoen).

Niet-beleidsartikel 70. Geheime Uitgaven

De lagere realisatie van de verplichtingen en de uitgaven bedraagt € 0,5 miljoen.

Niet-beleidsartikel 80. Nominaal en onvoorzien

Verplichtingen en uitgaven

De verlaging op dit artikel met € 286,3 miljoen betreft de volgende mutaties:

Loonbijstelling

Het op dit artikelonderdeel geparkeerde bedrag van € 59,9 miljoen aan arbeidsvoorwaardengeld is als gevolg van de problematiek in het overleg over de arbeidsvoorwaarden niet in 2004 tot realisatie gekomen. Dit bedrag blijft, zoals is overeengekomen met het ministerie van Financiën, ter invulling van de arbeidsvoorwaarden beschikbaar.

Prijsbijstelling

Omdat er sprake is van een markt waarbij het aanbod de vraag overtreft en de tijdstippen van eventuele verkopen niet goed zijn in te schatten, zijn de verwachte verkoopopbrengsten voor een bedrag van € 40,7 miljoen lager uitgevallen. Deze mindere ontvangst wordt verantwoord bij het defensieonderdeel Algemeen. De hieruit voortvloeiende verlaging van het uitgavenbudget wordt gezien als een defensiebreed probleem en derhalve ten laste van dit artikelonderdeel verwerkt.

Ook is via dit artikelonderdeel de (herschikkingen en eindejaarsmarge) eindrealisatie geleid, waardoor het resterende bedrag van € 173,0 miljoen is aangewend ter compensatie van de meeruitgaven bij de defensieonderdelen.

Taakstelling Strategisch akkoord

Het op dit artikelonderdeel gestalde bedrag van € 12,7 miljoen, ten behoeve van de uitvoering van het Sociaal Beleidskader, wordt via de systematiek van de eindejaarsmarge meegenomen naar de begroting 2005.

Niet-beleidsartikel 90. Algemeen

Verplichtingen

De verplichtingenmutatie van per saldo + € 11,8 miljoen bestaat voornamelijk uit een meerjarige contract voor werkplekdiensten met de DTO (€ 26,8 miljoen) en een verplichting van + € 2,0 miljoen inzake bijkomende kosten Hembrug. Daarentegen is er een afname van verplichtingen vanwege een lagere betaling van € 4,8 miljoen aan de belastingdienst en een lagere realisatie van de uitgaven die verband houden met het voorzitterschap van de Europese Unie (€ 2,3 miljoen). Het resterende bedrag van – € 9,9 miljoen heeft met name betrekking op mutaties bij de (lagere) uitgaven.

Uitgaven

De per saldo lagere uitgavenrealisatie op dit artikel, ten opzichte van de tweede suppletore begroting 2004, bedraagt € 23,4 miljoen en wordt onderstaand verklaard:

Kerndepartement

De lagere uitgaven van € 5,7 miljoen hebben voornamelijk betrekking op het onderhoud van gebouwen, schoonmaakcontracten, energie, voertuigen en bureauzaken. Daarnaast heeft er minder inhuur plaatsgevonden en zijn er minder storingen geweest aan ICT-apparatuur.

MIVD

De lagere realisatie op dit artikelonderdeel (€ 5,3 miljoen) is vooral het gevolg van het niet tijdig afronden van diverse projecten op het gebied van beveiliging, documentatie en automatiseringsmiddelen. De facturen hiervoor worden dan ook pas verwacht in 2005.

Investeringen

De per saldo lagere realisatie, € 4,3 miljoen, betreft met name diverse infrastructuurprojecten, die niet tijdig waren afgerond (€ 3,0 miljoen).

Departementsbrede overige uitgaven

De lagere realisatie van € 6,1 miljoen op dit artikelonderdeel is vooral het gevolg van een lagere aanslag van de belastingdienst inzake huisvesting en voeding.

Overige mutaties

De resterende mutatie van per saldo – € 2,0 miljoen wordt onder meer veroorzaakt door lagere uitgaven voor milieu (€ 1,8 miljoen). De Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen heeft problemen bij de vulling van functies. Hierdoor valt het honorarium voor DGWT lager uit en heeft verder als gevolg dat er ook minder milieuonderzoeken hebben plaatsgevonden.

Voorts is de uiteindelijke realisatie voor Pensioenen en uitkeringen voor een bedrag van € 2,6 miljoen hoger uitgevallen. Daarnaast zijn de uitgaven voor ziektekosten van het defensiepersoneel € 2,2 miljoen lager, omdat door zowel burgers als militairen minder aanspraak op deze voorziening is gemaakt dan was verwacht. Tenslotte worden de uitgaven voor subsidies en bijdragen bijgesteld met – € 0,6 miljoen, Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een lagere realisatie op de raming van de Stichting bijzondere scholen voor onderwijs op algemene grondslag (STOAG).

Ontvangsten

Omdat er sprake is van een markt waarbij het aanbod de vraag overtreft en het niet te plannen tijdstip van eventuele verkopen zijn de geplande verkoopopbrengsten voor een bedrag van € 40,7 miljoen lager uitgevallen.

Baten-lastendiensten

Defensie Telematica Organisatie

Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen

In de eerste en tweede suppletore begroting 2004 zijn bij de beide baten-lastendiensten geen mutaties opgenomen. Het verschil tussen de raming en de uiteindelijke realisatie is derhalve gelijk te stellen aan het verschil tussen het niveau van de begroting en de eindrealisatie, zijnde de zogenoemde slotwetmutaties. Een nadere verklaring van deze slotwetmutaties zou derhalve leiden tot een weergave van het jaarverslag 2004. Om deze reden wordt voor een toelichting op het verschil tussen het beschikbare bedrag na de tweede suppletore begroting en de eindrealisatie verwezen naar eerder genoemd jaarverslag 2004.

Naar boven