30 100 VI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2005

nr. 10
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 20 juli 2005

De vaste commissie voor Justitie1 en de algemene commissie voor Integratiebeleid2 hebben op 29 juni 2005 overleg gevoerd met minister Donner van Justitie en minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie over het Jaarverslag van het ministerie van Justitie over 2004.

Van het overleg brengen de commissies bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

De Pater-van der Meer

De voorzitter van de algemene commissie voor Integratiebeleid,

Adelmund

De griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Coenen

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Justitie en de algemene commissie voor Integratiebeleid

Woensdag 29 juni 2005

16.00 uur

De voorzitter: Van Fessem

Aanwezig zijn 5 leden der Kamer, te weten:

Dittrich, Van Fessem, De Pater-van der Meer, Visser en Klaas de Vries,

en de heer Donner, minister van Justitie, en mevrouw Verdonk, minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie.

Aan de orde is de behandeling van:

Jaarverslag ministerie van Justitie 2004 (30100-VI, nr. 1);

Rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag 2004 van het ministerie van Justitie (30100-VI, nr. 2);

Het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2004 (Slotwet) (30100-VI, nr. 3);

Brief van de minister van Justitie d.d. 16 maart 2005 inzake voortgang vermindering administratieve lasten (29515, nr. 64).

De voorzitter:

Ik heet alle aanwezigen welkom. Na dit overleg zullen wij een kort algemeen overleg houden naar aanleiding van de brief van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie over de afdoening van de 26.000. Ik stel de spreektijd vast op ten hoogste tien minuten.

MevrouwDe Pater-van der Meer(CDA)

Voorzitter. Ik heb nauwelijks opmerkingen over de portefeuille van minister Verdonk. Dat heeft te maken met de manier waarop wij destijds de begroting 2004 hebben behandeld. Wij zijn tenslotte bezig met de verantwoording over die begroting, en dus beperk ik mij tot de onderdelen waarmee mijn fractie zich destijds heeft bezig gehouden.

De CDA-fractie kon zich destijds goed vinden in de begroting van Justitie voor het jaar 2004. De modernisering van de rechtsorde, de strafrechtketen, het sanctiestelsel; al die zaken werden onverminderd voortgezet, in lijn met het hoofdlijnenakkoord, het veiligheidsprogramma en de nota Modernisering sanctietoepassing. Nu ligt het jaarverslag over 2004 voor. Zijn de resultaten van al die ambitieuze plannen zichtbaar? Het merendeel van de wetsvoorstellen en beleidsinitiatieven uit het in 2002 gepresenteerde veiligheidsprogramma is in 2004 bij de Kamer ingediend. De uitvoering van het veiligheidsprogramma ligt op schema en over de gehele linie zijn meer zaken afgedaan door het OM en de zittende magistratuur, waarbij tevens de doorlooptijd is afgenomen. Ook is meer sanctiecapaciteit gerealiseerd dan begroot in 2004. Vroegtijdige heenzendingen uit gevangenissen hebben vanaf oktober niet meer plaatsgevonden. Hulde aan de minister en zijn ambtenaren voor het verzetten van zoveel werk! Bij zoveel ambitie hoort ook een aangepast budget. Ten opzichte van de begroting van 2003 kreeg Justitie er in 2004 geld bij. Er was € 5 mld. beschikbaar, tegenover € 4,6 mld. in 2003. Justitie kreeg in 2004 € 95 mln. uit de veiligheidsenveloppe. De uitgaven zijn echter daarbovenop met bijna € 0,5 mld. overschreden. Uit de veiligheidsenveloppe zou vanaf 2004 € 7,8 mln. worden geïnvesteerd in het OM. De strafrechtsectoren van de rechtbanken kregen in 2004 € 12,4 mln. extra, om knelpunten op te lossen, en vanaf dat jaar € 6,6 mln. voor de uitvoering van het veiligheidsprogramma. Om overbelasting van de rechtspraak te voorkomen, is in 2004 € 7 mln. beschikbaar gesteld. De DJI kreeg in 2004 € 41 mln. extra, met name voor voorzieningen voor veelplegers. De jeugdreclassering kreeg € 4,5 mln. extra voor autonome groei, meer nazorg en maatschappelijke opvang. Al met al zijn dat geen geringe operaties.

Een ambitie uit de begroting was het aantal terug te dringen ambtenaren. Dit zou een besparing opleveren van € 5 mln. De vermindering van het inhuren van externen zou € 43 mln. opleveren, en subsidies voor volgend jaar zouden worden gekort met € 6 mln. De DJI heeft een taakstelling van € 22,9 mln. opgelegd gekregen, voortvloeiend uit het hoofdlijnenakkoord. Dit zou allemaal moeten worden gerealiseerd door versobering van de programma's en van de huisvesting. De DJI heeft echter maar € 10 mln. van die taakstelling gerealiseerd. De reclassering had voor 2004 een taakstelling, voortvloeiend uit het hoofdlijnenakkoord, van € 17,1 mln. Die zou moeten worden gerealiseerd door versobering van de werkuitvoering en het zich selectiever toeleggen op kansrijke groepen.

Recentelijk hebben wij een lijst met antwoorden op een heleboel schriftelijke vragen gekregen, maar op een aantal punten zijn de antwoorden zo summier dat er nog niet helemaal uit op te maken is hoe het precies zit. Kan de minister daar straks op ingaan?

Het jaarverslag van Justitie voldoet volgens de Algemene Rekenkamer in financieel opzicht aan de gestelde eisen, met uitzondering van een bedrag van € 22,6 mln. aan fouten en onzekerheden. Dat is toch nog een heel bedrag. Deze post is met name terug te voeren op tekortkomingen in de verificatieprocedure voor de gerechtskosten van het OM. Het gaat met name om uitgaven voor vervoer van in beslag genomen voorwerpen, het inhuren van tolken, de kosten van telefoontaps en dergelijke. Hoewel de beheersmaatregelen zijn verbeterd, kan deze problematiek niet alleen door het OM worden opgelost. Hiervoor zijn afspraken met andere partijen van belang. De Algemene Rekenkamer concludeert dat de informatie over het gevoerde beleid op deugdelijke wijze tot stand is gekomen en aan de verslaggevingseisen voldoet. Er is sprake van vooruitgang bij de informatie over de doelen en over de middelen, maar van een lichte achteruitgang bij de informatie over de prestaties. Kan de minister daarop reageren?

De CDA-fractie was destijds niet ongelukkig met de begroting van het ministerie van Justitie voor het jaar 2004. Er zijn toen ook een aantal moties aangenomen. Zo heeft de Kamer een motie aangenomen met het verzoek aan de regering om het voortbestaan en de financiering van "Justitie in de buurt" te garanderen. In het jaarverslag staat op pagina 67 dat er € 6,7 mln. extra beschikbaar is gekomen voor de JiB-projecten. Elders staat dat de middelen worden aangewend om 28 JiB-bureaus in stand te houden. Is dat extra geld daarvoor bestemd, of is dit aangewend om extra bureaus JiB op te richten?

Er is ook een amendement aangenomen om vrijwillige reïntegratie te financieren, vooruitlopend op de regeling financiering reïntegratieprojecten. Bij de behandeling van de begroting voor 2005 is daartoe overigens wederom een motie ingediend, door de SGP-fractie. Wij zouden graag de stand van zaken op dit moment willen weten.

In 2004 is er ook een amendement aangenomen betreffende de financiering van de SOV-drangprojecten in Rotterdam. Onduidelijk is hoe dit amendement is uitgevoerd. Op bladzijde 100 van het jaarverslag staat dat het aantal SOV-plaatsen met 57 is achtergebleven bij de oorspronkelijke raming. Gaat het hier nu om SOV-drang of om SOV-dwang? Wat is er precies met de SOV-drangprojecten gebeurd waarop het amendement betrekking had?

Er zijn ook zaken onvoldoende gerealiseerd. Het meebetalen door ouders aan sancties, opgelegd aan hun kinderen, zou € 4 mln. opleveren. Wij weten dat dit niet is gerealiseerd, maar waarom is dat niet gebeurd? Hoe staat het met andere taakstellingen, die wellicht nog niet helemaal zijn gerealiseerd?

Een ander punt, waarover wij ook al spraken bij de behandeling van de begroting voor 2004, is dreigend gevaar van en voor een kind. Binnen 24 uur zou Jeugdzorg in actie komen. De discussies die de afgelopen maanden zijn gevoerd, leren dat hier op instellingsniveau nog een slag is te maken. Weliswaar zijn de eerste voorzichtige verbeterpunten in de gezinsvoogdij binnen bereik van het Deltaplan, maar de resultaten bij meldingen van kindermishandeling zijn absoluut nog niet gunstig. Ondanks de extra middelen van zowel Justitie als VWS, lijken de wachtlijsten alleen maar toe te nemen. Niet ontkend kan worden dat het aantal meldingen ook toeneemt. In de brief van 18 mei jongstleden geeft de minister dit ook aan. In die brief staat ook dat er in het kader van de voorjaarsnota nogmaals een aantal miljoenen extra wordt ingezet, maar toch denkt mijn fractie dat op uitvoerend niveau nog nadrukkelijker aandacht en inzet naar het kind moeten uitgaan.

Het wetsvoorstel Uithuisplaatsing daders huiselijk geweld moet hier ook worden genoemd. In de afgelopen week heb ik in de krant gelezen dat de minister zijn voorstel voor uithuisplaatsing door de burgemeester inmiddels heeft rondgestuurd voor advies, maar kan hij nader toelichten waar het wetsvoorstel precies over gaat? Is dit inderdaad het wetsvoorstel voor uithuisplaatsing van daders, waarover al in 2001 is gesproken? Daarbij gaat het niet alleen om dreiging van geweld.

In het jaarverslag staat dat de reductie van administratieve lasten op schema ligt, zonder dat daarop nader wordt ingegaan. Afgaande op de eerder toegezonden brief zou het gaan om een reductie van circa 20%. Er wordt aangekondigd dat verder gezocht wordt naar mogelijkheden om administratieve lasten te verminderen. Kan de minister hierover al meer melden? Zo langzamerhand zou de CDA-fractie zelf willen kunnen beoordelen waar die 20% reductie gevonden is.

Bij de bespreking van een jaarverslag is het noodzakelijk zich een eindoordeel te vormen over de realisering van de beleidsvoornemens. In mijn inleiding maakte ik al melding van het ambitieniveau van de minister. De lat ligt hoog. Namens de CDA-fractie stel ik vast dat die hoogte op de meeste punten ook is gehaald, en dat is geen geringe prestatie. Voor de overgebleven punten is wellicht een extra polsstok nodig. De CDA-fractie wacht vol ongeduld op de laatste prestaties.

De heerKlaas de Vries(PvdA)

Voorzitter. Ik heb twee vragen aan de minister van Justitie. De eerste gaat over criminaliteitspreventie. Wij hebben gevraagd waarom het budget voor criminaliteitspreventie, artikel 3.I, voor 40% niet was uitgegeven. Daarop is geantwoord dat er wat is geschoven, namelijk een bedrag van € 8,4 mln., maar dan blijft er een onderuitputting over op preventie van ruim € 5 mln.; dat is niet minder dan 16% van het budget. Hoe kan dit nu eigenlijk? De minister zegt dat subsidies uit 2002 en 2003 op een lager niveau zijn vastgesteld. Het Centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid is met vertraging opgestart, en voor verschillende subsidies bleef de vraag achter bij de verwachtingen. Dat doet niet erg actief aan. Ik wil geen grote conclusies verbinden aan betrekkelijk lage bedragen, maar een paar miljoen voor preventie is wel van betekenis. Ik zou graag van de minister willen horen waarom er niet achteraan is gejaagd dat het geld op een goede manier zou worden weggezet.

Mijn tweede vraag betreft het Bureau BIBOB. Ik heb daarmee een emotionele band, omdat ik BIBOB samen met collega Korthals een aantal jaren geleden in een wet heb vastgelegd. Voorafgaand aan de behandeling van het desbetreffende wetsvoorstel, moesten wij kiezen bij welk departement het bureau zou worden gesitueerd; bij Justitie of bij BZK. Voor beide was iets te zeggen, en uiteindelijk zijn wij gezamenlijk tot de conclusie gekomen dat het goed zou zijn om het bureau bij Justitie te plaatsen. Het maakt mij echter wel wat ongerust dat het bureau lang niet zo goed wordt gebruikt als indertijd werd gedacht, en niet zo goed als de minister zelf in zijn begroting heeft voorzien. De minister heeft daarover een niet-representatieve enquête gehouden en gaat nu een representatief onderzoek uitvoeren. Het is echter wel wonderlijk dat dit nu pas van de grond komt, want in de begroting wordt uitgegaan van 500 adviesaanvragen, maar het zijn er uiteindelijk maar 51 geworden. Van die 500 adviezen moet 95% binnen vier weken worden afgehandeld, maar in de praktijk is nul van de 51 adviezen binnen die tijd afgehandeld. Ook in 2003 bleven de prestaties van het bureau ver achter bij de verwachtingen. In Binnenlands Bestuur van 13 mei 2005 stond een artikel onder de kop: BIBOB swingt. Welnu, daar heeft men ook wel de tijd voor, als men zo weinig werk heeft. Ik weet echter niet of dat nu precies de bedoeling was van het bureau. Er zijn maar vier adviesaanvragen van ministeries gekomen, in verband met aanbestedingen. Dat is in Nederland toch een niet ongevoelig onderwerp. Heeft de minister het gevoel dat Bureau BIBOB voldoende bekendheid heeft, ook bij zijn collega's? Is hij van plan ervoor te zorgen dat het bureau de plaats krijgt die het binnen onze openbare dienst zou moeten hebben, ter bevordering van de integriteit van het overheidshandelen? Het grote voorbeeld voor BIBOB was wat er in Amsterdam gebeurde, en het is ontzettend jammer dat de landelijke uitstraling achterwege blijft.

Dan kom ik nu toe aan mijn vragen aan de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Mijn eerste vraag betreft de daadwerkelijke terugkeer van vreemdelingen. Een van de beleidsdoelstellingen van de begroting was dat het terugkeerbeleid verder zou worden geïntensiveerd. De operationele doelstelling was, te voorkomen dat vreemdelingen zich illegaal toegang verschaffen tot Nederland en te bewerkstellingen van het vertrek uit Nederland van vreemdelingen die niet of niet meer rechtmatig in Nederland verblijven. Uit de rapportages die wij hebben ontvangen, blijkt echter dat een zeer aanzienlijk deel van het gerealiseerde "vertrek" de zogenaamde administratieve verwijdering betreft. Dat is dus geen daadwerkelijke verwijdering, en het is volstrekt niet in lijn met de operationele doelstelling. Uit de asielprocedure zijn 14.890 mensen verwijderd, van wie er 11.000 administratief zijn verwijderd. Ik wil het niet graag zo stellen, maar je zou op de gedachte kunnen komen: zo kan ik het ook! Mensen op straat zetten is natuurlijk niet zo ingewikkeld als het realiseren van de operationele doelstelling. Uit het reguliere toelatingsproces en de illegaliteit zijn 27.000 mensen verwijderd, van wie 8.500 administratief. Niemand weet waar deze mensen zich bevinden; wij hebben daarover eerder met de minister gesproken. In de begroting voor 2004 was er nog sprake van een aantal illegalen tussen 112.000 en 163.000. Op 11 maart heeft de minister gezegd dat het er nu misschien tussen de 200.000 en 250.000 zijn. De minister creëert haar eigen illegalen. Zij creëert illegaliteit, en dat is niet goed. De minister heeft ook minder vreemdelingen uitgezet dan zij voornemens was te doen. Uit de begroting voor 2004 blijkt dat zij 50.000 verwijderingen had gepland, maar er hebben er maar 42.000 plaatsgevonden, waarvan een aanzienlijk deel administratief. Bovendien geven de jaarverslagen een zeer verschillende uitleg van het sterk achterblijven van het aantal verwijderingen. In het financieel jaarverslag van het rijk staat op bladzijde 18 dat de totale uitstroom van vreemdelingen is vertraagd, onder meer door de ontwikkelingen in Darfur en in Ethiopië. In het rijksjaarverslag Justitie staat op bladzijde 132 dat de belangrijkste oorzaken zijn de lage asielstroom van de laatste jaren en de invloed van het inrichten van het project Terugkeer. Kan de minister deze verschillen ophelderen? Is er speciaal beleid gevoerd ten aanzien van Ethiopië? Ook de uitplaatsing van statushouders uit de opvang loopt voortdurend achter bij de doelstellingen die de minister heeft geformuleerd. Ik zou graag van haar willen vernemen wanneer dit probleem eindelijk zal zijn opgelost.

In de begroting voor 2004 staat dat het kabinet in 2004 een wijziging van de huidige regelgeving wil realiseren met betrekking tot de inburgering. Daarbij is er sprake van een half jaar vertraging. Wanneer denkt de minister dat dit wetsvoorstel bij de Kamer kan worden ingediend, en is er nog redelijkerwijs zicht op een goede behandeling in de komende tijd? Er zijn lange wachtlijsten voor inburgeringscursussen voor oudkomers, maar de minister heeft geen cijfers. Het is buitengewoon lastig om beleid te voeren als je jezelf niet tijdig van de cijfers voorziet. Er zou van alles worden gedaan, maar wij kunnen niet controleren of het ook allemaal gebeurt. Kan de minister daarvoor een verklaring geven?

Ten slotte stel ik een vraag over iets wat niet in het jaarverslag is opgenomen, maar wat herhaaldelijk in de Kamer aandacht heeft gekregen, te weten het niet nakomen van rechterlijke uitspraken. Kort geleden heb ik een vraag gesteld over één specifiek geval. Ik zal daar nu niet op ingaan, maar ik wil graag op korte termijn precies weten hoe dit is gegaan. Ik constateer dat er nog steeds een enorme laksheid bestaat bij de diensten van de minister bij het nakomen van rechterlijke vonnissen. Ik refereer aan een zojuist binnengekomen stuk van de nationale Ombudsman, waarin staat dat hij dit jaar al weer 32 klachten heeft ontvangen over dit onderwerp. Ook vorig jaar en het jaar daarvoor was dat het geval. Dit is belangrijk genoeg voor een volledig Kamerdebat, maar ik wil nu graag van de minister weten hoe zij met deze zaken omgaat. Het is naar mijn mening ondenkbaar en niet te tolereren dat dit op deze manier doorgaat.

Voordat ik naar dit debat kwam, zag ik nog dat de minister een motie, die eind april door de Kamer is aangenomen, niet uitvoert. Het betreft de 28-dagentermijn. Ik kan er nu niet substantieel op ingaan, maar vindt de minister dit een manier om de Kamer in te lichten over moties die zij niet uitvoert? Ik heb er nota bene vragen over moeten stellen, omdat mij geruchten bereikten dat het nog niet tot iedereen was doorgedrongen dat deze motie was aangenomen. De minister zal op de hoogte zijn van de praktijk die wij hier hebben, namelijk dat, als de regering een motie niet uitvoert, daarover op de korts mogelijk termijn uitsluitsel wordt gegeven aan de Kamer, zodat de Kamer eventueel daarop kan terugkomen. Dat redden wij nu niet, maar ik vind het een buitengewoon onbehoorlijke gang van zaken.

De heerVisser(VVD)

Voorzitter. De Algemene Rekenkamer stelt in haar rapport bij het jaarverslag het volgende: de niet-financiële informatie is op deugdelijke wijze tot stand gekomen en voldoet aan de verlaggevingseisen. Dit jaarverslag bevat meer informatie over de maatschappelijke effecten dan het jaarverslag over 2003. Wat dat betreft is er sprake van een vooruitgang. Desalniettemin is op een aantal terreinen niet inzichtelijk te maken of de maatschappelijke doelen zijn bereikt. In de begroting voor dit jaar is er sprake van een herstructurering ten opzichte van vorig jaar. De vraag is dan: treedt er niet een verschraling op van de informatievoorziening? De maatschappelijke effecten zijn immers moeilijk inzichtelijk te maken en de begroting bevat steeds grotere hoofdstukken. Ook bij de begroting van OCW speelt de discussie over de vraag hoe je maatschappelijke effecten goed inzichtelijk kunt maken. Bij OCW gaat men daartoe de methode van"comply or explain" gebruiken. Daarbij komt het erop neer dat men moet leveren, of uitleggen waarom men niet kan leveren en hoe de maatschappelijke effecten moeten worden geduid. Kent de minister van Justitie deze methode en zou deze ook toepasbaar zijn bij het ministerie van Justitie? Het gaat erom dat zaken inzichtelijker worden gemaakt, zodat wij deze beter kunnen beoordelen. Bij de behandeling van de begroting van het ministerie van OCW heb ik opgemerkt dit moet gebeuren bij het opstellen van de begroting, omdat je aan het begin en aan het eind op gelijke wijze redeneert.

Het vullen van de DNA-databank verloopt te langzaam. Het aantal profielen is sinds 2001 verzesvoudigd, maar er waren toen maar 1009 profielen. Nu zijn dat er dus ongeveer 6000. Er is verschillende malen over gesproken en de minister heeft verschillende malen beterschap beloofd. De komende jaren worden er naar schatting rond de 6000 profielen per jaar aan de databank toegevoegd, zo is beloofd. Hoe moeten wij die belofte beoordelen, gelet op de voorgaande beloften die zijn gedaan? Men heeft steeds niet voldaan aan de verwachtingen. Hoe kunnen wij weten dat het nu wel op de juiste manier verloopt en wat is er veranderd ten opzichte van vorige jaren, waardoor de belofte nu wel wordt ingelost?

De doelstelling dat het OM 40.000 zaken extra behandelt, wordt ruimschoots gehaald. Kan de toekomstige doelstelling naar boven worden bijgesteld? Om die vraag te kunnen beantwoorden, moeten wij weten waardoor de doelstelling ruimschoots is gehaald. Kan de minister hiervoor een verklaring geven en kan de doelstelling voor de komende jaren naar boven worden bijgesteld?

De doelstelling op het terrein van de strafrechtelijke opvang van verslaafden wordt niet gehaald. De doelstelling was 290, maar men komt uit op 233, dat is ongeveer 80%. Wat is de reden daarvoor? Heeft de oorzaak ook betekenis voor het lopende jaar? Is er sprake van doorwerking naar de toekomst?

Bij de schriftelijke behandeling hebben wij gevraagd hoeveel fte's er zijn bij de jeugdzorg en hoeveel jeugdigen daarmee worden geholpen. Uit de antwoorden bleek, dat wij daarin geen inzicht hebben. De vraag is dan, hoe wij de effectiviteit van de inzet van de jeugdzorg kunnen controleren, als wij niet weten hoeveel mensen er aan de slag zijn. Ik heb het dan over de verschillende niveaus, dus niet alleen over het rijk.

Ik stel ook een aantal vragen aan de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Kan zij aangeven hoeveel mensen er in 2004 bij grenscontrole zijn geweigerd? Uit welke landen kwamen deze mensen en is tussen deze gegevens een relatie te leggen? In het voorjaar hebben wij met de minister een debat gevoerd over het terugkeerbeleid. Wij spraken toen over de claims bij de luchtvaartmaatschappijen en de opgelegde boetes. Zijn er claims ingediend bij de luchtvaartmaatschappijen en zijn er boetes opgelegd voor mensen die zonder geldige papieren naar Nederland werden vervoerd? Zo ja, wat was de opbrengst daarvan? Uitzettingen kunnen wij niet goed beoordelen, want daarbij gaat het zowel om mensen die bij de grens zijn geweigerd als om illegalen en mensen die in de asielprocedure hebben gezeten. Die knip kan ik niet maken met de cijfers die wij tot onze beschikking hebben.

Dan kom ik nu toe aan het Europese asielbeleid. Is het Tampere-programma, dat een aantal jaren geleden is ingezet op Europees niveau, in 2004 qua wetgeving afgerond? Het is heel moeilijk om daarin inzicht te krijgen, maar mijn vraag is, of wij daarmee klaar zijn. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap is het zogenaamde Haags verdrag gesloten. In het jaarverslag wordt daar enkele malen naar verwezen. Dit Haags verdrag preludeerde in zekere zin op het grondwettelijk verdrag. Nederland en Frankrijk hebben daar nee tegen gezegd; wat betekent dit voor het Haags verdrag?

Wat de inburgering betreft, wordt gesproken over reserves bij de gemeenten. Gemeenten hadden geld beschikbaar voor inburgering, maar hebben dat niet altijd uitgegeven. Bij de behandeling van de begroting hebben wij daarover gesproken. De minister heeft erop gewezen dat zij een en ander zou onderzoeken. Kan de minister aangeven hoeveel niet-uitgegeven inburgeringsgeld er uiteindelijk bij gemeenten op de plank is blijven liggen? Zij maakt er melding van dat dit geld gebruikt zal worden bij de verwezenlijking van nieuwe plannen, maar ik zou graag willen weten hoeveel geld het betreft en om welke gemeenten het gaat. Ik hoef geen lijst met gemeenten te hebben, maar is er een conclusie te trekken met betrekking tot de vraag welke gemeenten geld voor inburgering niet gebruiken? Is er een relatie met het al dan niet voorkomen van problemen in de betrokken gemeenten? Die informatie is misschien ook interessant voor gemeenteraden.

Een andere zaak die op het terrein van de gemeenten speelt, is de vaststelling door de Algemene Rekenkamer dat een bedrag van ongeveer € 3 mln. aan legesinkomsten niet is te achterhalen. Er zijn leges geïnd, maar onduidelijk is waar dit bedrag vandaan komt. Het zou om duizenden mensen kunnen gaan, dus ik wil graag meer inzicht in de oorzaak hiervan. Ik neem aan dat de procedures rond de toegang tot Nederland ordentelijk zijn verlopen, maar er is een bedrag van € 3 mln. aan leges zoek.

De heer De Vries heeft al een vraag gesteld over de statushouders. Er bevinden zich nog steeds 4000 mensen in de opvang die eigenlijk huisvesting hadden moeten hebben van de gemeenten. Ik sluit mij daarom aan bij de vraag die de heer De Vries daarover heeft gesteld.

Er is een lager percentage asielverzoeken verwerkt. De minister noemt als oorzaak daarvan deels de beslis- en vertrekmoratoria, maar deels ook extern onderzoek. Is er inderdaad zoveel extern onderzoek geweest in landen van herkomst dat daardoor het aantal procedures zo laag is? Het gaat hierbij om individuele ambtsberichten, waarover wij onlangs nog een discussie hebben gevoerd met de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. Is 2004 nu een jaar waarin er significant meer individuele ambtsberichten zijn gevraagd en wat is de betekenis daarvan?

In 2004 heeft de Raad van State een uitspraak gedaan betreffende het terugkeerproces. De minister heeft later de datum van die uitspraak gebruikt als peildatum voor nieuw beleid. Wij hebben daarover een debat gevoerd en ik heb een motie ingediend waarin ik heb aangegeven dat ik dit niet terecht vond. Is die motie uitgevoerd?

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

MinisterDonner

Voorzitter. Ik dank de leden voor de opmerkingen die zij hebben gemaakt over het algemene beleid en over de wijze waarop het departement de doelstellingen realiseert. Ik denk inderdaad dat er belangrijke verbeteringen en veranderingen zijn opgetreden in de afgelopen jaren en dat daar met tevredenheid op kan worden teruggekeken. Uit de begroting 2005 en uit de stukken blijkt echter ook dat wij er nog lang niet zijn. Er zal nog veel moeten gebeuren. Met betrekking tot de financiële verslaglegging is dat niet per se nodig, maar op het punt van de maatschappelijke doelen wel. Dit is ook een reactie op de vraag van de heer Visser over de informatievoorziening over de wijze waarop maatschappelijke doelen worden gehaald. Ik ga daar straks nog concreet op in naar aanleiding van opmerkingen van mevrouw De Pater daarover.

Bij bepaalde onderdelen van het beleid van Justitie gaat het om onbepaalde begrippen als de kwaliteit van de rechtsorde, handhaving en recidive. Op die punten werken geen duidelijke doel-middelenresultatenstructuren en -mechanieken. Datzelfde geldt voor preventie. Ik kan op een gegeven moment constateren dat in bepaalde sectoren bepaalde methoden een zekere preventieve werking hebben. Zo kan ik ook in het algemeen constateren dat bestrijding van het spijbelgedrag van leerlingen effecten kan hebben op de criminaliteit. Men stelt zelfs dat controles bij de consultatiebureaus effect kunnen hebben op latere criminaliteit, of althans dat die daar al kan worden ontdekt. Dat zijn echter geen schema's waardoor ik duidelijk kan zeggen dat als ik er hier zoveel instop er daar zo veel minder is. Dat aspect is zeker aan de orde bij een begroting als die van Justitie.

Als ik mij strikt zou beperken tot de VBTB-systematiek, treedt er verschraling op. Ik zou dan algemene doelen moeten vertalen in concrete meetbare stappen, bijvoorbeeld hoeveel mensen worden ingezet in de jeugdzorg. Dat is zo abstract, dat niet duidelijk wordt wat die mensen doen en hoe de problematiek van de jeugd wordt beperkt. Ik kan aangeven hoeveel gevangenen er in het gevang zitten en ook hoe vaak zij weer terugkomen, maar niet wat het gevolg daarvan is voor de veiligheid. Dit is een algemeen punt dat in elk geval de aandacht heeft. Het is met de Algemene Rekenkamer besproken in het kader van informatieverstrekking. Als ik die kwantitatieve informatie verstrek, betreft het meer accountantsinformatie dan de werkelijkheid. Wij hebben wel geprobeerd om in een veiligheidsprogramma, waarover een nota naar de Kamer is gegaan, concrete meetpunten op te stellen aan de hand waarvan effecten van beleid kunnen worden gemeten. Een van die punten is het veiligheidsgevoel van burgers.

Het jaarverslag 2004 is het derde jaarverslag dat is gevormd conform de VBTB-systematiek. In het debat op 19 mei naar aanleiding van de motie-Blok is daar mede invulling aan gegeven. Meer dan in voorgaande jaren het geval was, heeft het beleid in samenhang met de middelen centraal gestaan. De begroting 2005 is anders opgesteld om de discussie in dat opzicht eenvoudiger te maken.

Ik wil nu op de meer concrete vragen ingaan. Omdat mevrouw De Pater er nog niet is, zal ik haar vragen nog niet onmiddellijk beantwoorden.

De voorzitter:

Mevrouw De Pater is bij een ander algemeen overleg dat om 17.00 uur is afgelopen.

MinisterDonner

De heer De Vries vroeg naar de onderuitputting van de begroting voor criminaliteitspreventie. Hij heeft zelf al een aantal factoren genoemd die daaraan ten grondslag kunnen liggen. Het gaat ten dele om een achterblijvende vraag. Er worden subsidies voor projecten gegeven. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid is mede opgericht om duidelijk te maken welke projecten er zijn, welke methoden werken en waar subsidie voor is en waar niet. Het centrum is later tot stand gekomen dan de bedoeling was. Dat is ook een factor die de onderbenutting in 2004 verklaart. Een andere factor is een boekhoudkundige, namelijk dat er vertraging is geweest bij een aantal initiatieven waardoor die pas in 2005 weer zijn opgekomen.

Ik hoop niet dat de heer De Vries wou impliceren dat als het bureau BIBOB bij Binnenlandse Zaken zat, de vraag aanzienlijk hoger zou zijn. Op zo'n vraag kan geen zinnig antwoord worden gegeven. Het artikel in Binnenlands Bestuur was mede bedoeld om grotere bekendheid te geven aan het bureau BIBOB. Wij spreken over het jaarverslag 2004. De uitvoering van de wet vergde wat voorbereiding door gemeenten. Zij moeten zelf een beleidslijn vaststellen. BIBOB is aan het begin van 2004 begonnen. Toen hadden nog niet alle gemeenten dat gedaan. De druk en de ervaringen bij gemeenten hebben ertoe geleid dat men veel van de vragen die er zijn zelf kan beantwoorden. Dat was een van de uitgangspunten bij de opzet van de wet.

Er is een quick scan uitgevoerd. Er heeft een eerste verkenning plaatsgevonden naar de oorzaken van het achterblijven van de vraag. Er is ook gekeken waarom de doorlooptijden van de adviezen niet worden gehaald. De doorlooptijd van vier weken wordt niet gehaald, maar die van acht weken wel. Er wordt onderzocht of dit structureel is en of wij te hoge verwachtingen hebben gehad ten aanzien van de snelheid. Ik hoop dat er in de tweede helft van dit jaar en volgend jaar maatregelen kunnen worden genomen om de eventuele knelpunten op te lossen. Dat geldt ook voor andere ministeries.

De heer Visser had een aantal vragen. Ik ben al ingegaan op de maatschappelijke doelen. Met betrekking tot zijn vraag over "comply or explain" wil ik hem eraan herinneren dat die methode zo ongeveer is begonnen bij Justitie met de code Tabaksblat. Ik fronste met name vanwege het voorstel om deze methode toe te passen op het halen van maatschappelijke doelen. Bij kwantitatieve doelen kan ik die methode gebruiken. Als het gaat om de vraag waarom een advocaat-generaal bij de Hoge Raad klaagt over de kwaliteit van de rechtspraak in eerste of tweede instantie, kan ik echter moeilijk naar de rechter stappen om te vragen om "comply or explain". Het zijn wel punten die aandacht hebben.

Er was een vraag over een DNA-bank. Tot voor kort bestonden DNA-banken uit DNA dat op basis van vrijwilligheid was afgenomen. Sinds 1 februari 2005 is verplichte afname wettelijk mogelijk. Daarop berust de verwachting dat de DNA-banken nu sneller gevuld raken. Dat brengt aanzienlijke uitvoeringslasten met zich mee. Daar is overleg over geweest. Wij zullen moeten zien of de wijze waarop nu wordt gewerkt bevredigend is of dat met een andere methode moet worden gewerkt.

De heer Visser vroeg naar het aantal personen dat werkzaam is in de jeugdzorg. Die vraag kan niet worden beantwoord omdat het personeel over een groot aantal inrichtingen is verdeeld en zowel bij rijksinrichtingen als bij gemeentelijke inrichtingen werkt. Per 1 januari 2005 bepaalt de wetgeving dat het centrum van de aandacht bij de provincie ligt, dus bij de Bureaus Jeugdzorg. Dat maakt dat de gegevens niet primair bij het Rijk beschikbaar zijn. Ik heb bij Justitie informatie over justitiële jeugdinrichtingen en een beeld van de kinderbescherming. Ik weet ook hoeveel mensen werkzaam zijn bij andere bijzondere diensten die jeugdvoogdij uitvoeren. Ik heb echter geen volledig beeld van het totaal.

De Operatie Jong is onder andere opgezet omdat de activiteiten over een groot aantal ministeries zijn verdeeld en over verschillende overheidsniveaus zijn gespreid. Er moet worden onderzocht hoe een grotere cohesie en coördinatie kan worden bereikt in de wijze waarop de verschillende instellingen werken. Als dat in kaart is gebracht, is er een beeld van wat het effect is op de jeugd met problemen en kan ik dus pas zicht krijgen op het rendement van de mensen die worden ingezet. Er zijn geen gegevens beschikbaar over het aantal mensen dat in het totaal beschikbaar is. In het jaarverslag van de Raden voor de Kinderbescherming staan de gegevens met betrekking tot de kinderbescherming. In de provinciale verslagen van de Bureaus Jeugdzorg staan de gegevens voor die organisaties. Overigens kan de vraag over de totale aantallen beter worden gesteld aan de staatssecretaris van VWS want die is verantwoordelijk voor de jeugdzorg.

De heer Visser stelde ook een vraag over het Tampere-programma en het Haags programma. Het Tampere-programma is, zeker wat Justitie betreft, niet geheel afgewerkt. Wat niet is afgewerkt, is echter onderdeel van het Haags programma. Bij het programma van Den Haag is uitgegaan van de bestaande verdragen waar het gaat om de programmering. Er is uitgegaan van de concepten en doelstellingen zoals die in het nieuwe constitutionele verdrag zaten en van de bevoegdheden zoals die in de bestaande verdragen bestaan. Op onderdelen werkt dat niet helemaal, zoals bijvoorbeeld bij het Europees openbaar ministerie. Op het punt van vreemdelingenbeleid is er ook een aantal wijzigingen, maar daar zal de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie wellicht op ingaan. In beginsel kan het Haags programma zeker waar het gaat om de samenwerking tussen Justitie en BZK worden uitgevoerd op basis van de bestaande verdragen. In de hele campagne over het grondwettelijk verdrag heeft iedereen in alle toonaarden betoond dat men geen bezwaar had tegen de bestaande samenwerking. Daarom ga ik ervan uit dat het Haags programma gewoon kan worden uitgevoerd en dat iedereen het ermee eens is.

De heerKlaas de Vries(PvdA)

Hebt u dat aan iedereen gevraagd?

MinisterDonner

Ik heb het niet aan iedereen gevraagd, maar wel aan iedereen verteld in de JBZ-raad.

De benutting van de SOV-capaciteit is afhankelijk van het aanbod dat in die modaliteit moet worden opgesloten. De benutting in 2004 is ook een resultante van de mate waarin in de jaren daarvoor daartoe is besloten. Er zijn onvoldoende SOV-maatregelen opgelegd. Eind 2004 is de SOV overigens opgegaan in de ISD-capactiteit, de capaciteit voor de maatregel voor veelplegers. De cijfers over 2005 zullen dus weer een andere werkelijkheid weergeven dan de cijfers over 2004. Mevrouw De Pater vroeg wat er is gebeurd met de motie over de SOV-drang Rotterdam. Die motie had betrekking op de begroting 2005. De subsidie voor de SOV-drang is nog eenmalig beschikbaar gesteld voor 2005. Dwang is een justitiële maatregel en drang is een gemeentelijke maatregel. De Tweede Kamer heeft geheel tegen mijn advies in gemeend om een motie te moeten aannemen om de gemeente Rotterdam op deze wijze onrechtmatig te verrijken ten koste van de begroting van Justitie. Desondanks is deze uitgevoerd. Ik hoop dat dit niet meer zal voorkomen.

De heerKlaas de Vries(PvdA)

U neemt het woord "onrechtmatig" in de mond. Bedoelde u onterecht of onrechtmatig?

MinisterDonner

Het is in elk geval onterecht. De Rekenkamer is ervoor om te controleren of het rechtmatig is. Morgen schijnen wij nog een spoeddebat te hebben over een andere onterechte maatregel, namelijk die over de heroïneverstrekking.

Ik om nu op de andere vragen van mevrouw De Pater, hoewel zij er nog niet is. Zij had een aantal specifieke vragen, onder andere over het niet realiseren van de taakstelling van DJI. Het klopt dat er maar € 10 mln. is gerealiseerd in 2004. De in te vullen taakstelling voor 2004 was € 22,9 mln. Het is van belang dat zorgvuldig wordt omgegaan met het personeelsbeleid. Het overleg met de medezeggenschapscommissies is niet snel genoeg gegaan om te taakstelling te kunnen halen in 2004. Per 2005 wordt de taakstelling wel volledig gerealiseerd.

Mevrouw De Pater vroeg aandacht voor de inzet met betrekking tot de wachtlijsten bij het Meldpunt Kindermishandeling. Nog deze week wordt er in verband met de motie-Çörüz een brief aan de Kamer gestuurd. Uit onderzoek blijkt dat de zaken nog niet volledig op orde zijn bij de Bureaus Jeugdzorg, maar dat er substantiële verbeteringen zijn vergeleken met de bevindingen van de inspecteur Jeugdzorg. Daar hoop ik de Kamer melding van te maken. Dit punt zal samen met de staatssecretaris van VWS worden behandeld.

Er was een aantal vragen over de gerechtskosten. Wij hebben de opmerkingen die daarover zijn gemaakt door de Rekenkamer ter harte genomen. In de schriftelijke beantwoording is daar bij vraag 4 al op ingegaan. Naar aanleiding van de problemen rond de verificatie en het bezwarenonderzoek door de Algemene Rekenkamer is er een verbeterplan opgesteld. Intern is er een systeem van stelselmatige voortgangsrapportages ingesteld, ook met betrekking tot het Openbaar Ministerie. Er zijn inmiddels zodanige verbeteringen gerealiseerd dat ook de Rekenkamer heeft aangegeven niet tot een bezwarenonderzoek te zullen overgaan. Het gaat hier ook om posten waarin in elk geval in 2005 en ook in komende jaren nog substantiële veranderingen zullen plaatsvinden door de regelgeving met betrekking tot de gerechtstolken en door de maatregelen die door de minister van Economische Zaken zijn getroffen met betrekking tot de maximering van kosten voor afluisteren en voor medewerking van providers die gegevens moeten verstrekken over het telefoonverkeer. De steeds stijgende gerechtskosten bij Justitie vormden één factor die daarbij een rol speelde.

Mevrouw De Pater vroeg hoe de taakstelling van 1 tot 5 mln. op ambtenaren en de taakstelling inhuur externen is gerealiseerd. Er is geheel financieel invulling gegeven aan beide taakstellingen. Het aantal externen is niet evenredig gedaald omdat met de inhuur van externen soms een grotere doelmatigheid wordt bereikt dan met het aannemen van vast personeel. Het gaat dan niet om advisering, maar om het inhuren van tijdelijk personeel voor bepaalde taken die zijn gesteld.

Er was ook een vraag over de ouderbijdragen van € 4 mln. die nog niet zijn gerealiseerd. Dat komt omdat de materie taaier is dan aanvankelijk was aangenomen. Er is een sonderingsbrief naar de verschillende instellingen gestuurd met een aantal concrete voorstellen over de manier waarop die taakstelling moet worden gerealiseerd. Ik heb daar al reacties op gekregen. De taakstelling voor de reclassering wordt gerealiseerd door selectieve begeleiding, gericht en efficiënt adviseren, goedkopere uitvoering van taakstelling en verlaging van de overheidskosten. Er is uitvoerig overleg geweest met de reclasseringsinstellingen. De taakstelling, die de hele kabinetsperiode betreft, wordt gerealiseerd door de maatregelen die zijn getroffen. Hierover heeft uitvoerig overleg met de Kamer plaatsgevonden. Het kan zijn dat de maatregelen in 2004 hun vruchten nog niet geheel hebben afgeworpen.

Er was ook een vraag over de achteruitgang in de informatie over prestaties. Ik ben daar al kort op ingegaan. Mevrouw De Pater geeft terecht aan dat de Algemene Rekenkamer heeft geconcludeerd dat er sprake is van een lichte achteruitgang bij de informatie over prestaties. Ik wil daarbij aantekenen dat de Rekenkamer ook heeft geconcludeerd dat er een vooruitgang is te constateren bij de informatie over de maatschappelijke doelen van het beleid. Tevens is geconstateerd dat de begroting 2005 goede perspectieven biedt om meer informatie over de prestaties te geven. Zoals bekend, is het jaarverslag tot op zekere hoogte de spiegel van de begroting. Ik denk dat de wijzigingen in de begroting 2005 handvatten bieden om met vertrouwen het jaarverslag 2005 tegemoet te zien en dat kan worden geconstateerd dat er een stijgende lijn is met betrekking tot de informatie over de prestaties.

Het wetsvoorstel inzake uithuisplaatsing heeft betrekking op dreiging met geweld. Het omvat uiteraard ook daders, maar het is gericht op de toekomst. Het is geen punitieve maatregel voor geweld dat is gepleegd, maar bedoeld om een afkoelingsperiode te creëren in huis los van de vraag of iemand iets heeft gedaan of niet. De maatregel wordt opgelegd enkel op basis van het beeld dat bestaat over dreiging in de toekomst. Het wetsontwerp is zeer onlangs naar de Raad van State gezonden. Ik hoop het binnenkort bij de Kamer te kunnen indienen.

Er was een vraag over de uitgaven voor Justitie in de Buurt (JiB). In 2004 was sprake van een overgang van JiB-beleid oude stijl naar de JiB nieuwe stijl. De uitgaven vallen in drie bestanddelen uiteen. De bestaande toezeggingen zijn voorgezet. Daarnaast heeft een aantal JiB's een overgangssubsidie ontvangen, bijvoorbeeld in Rotterdam en Enschede, voor de transformatie naar een ander systeem. Er was ook een aantal nieuwe subsidieverzoeken in het kader van JiB nieuwe stijl. In 2005 zijn er zeven aanvragen ingediend waarvan er al vijf van zijn gehonoreerd. Het is verheugend om te zien dat steeds meer JiB's opgaan in bredere verbanden, bijvoorbeeld in Tilburg, Breda en Amersfoort, waardoor er een betere basis is voor de coördinatie van het beleid.

Mevrouw De Pater vroeg hoe het precies staat met de voortgang van de vermindering van de administratieve lasten. Met betrekking tot de reductie van administratieve lasten van 25% voor het bedrijfsleven verwijs ik naar de brief van 16 maart 2005 die ook is geagendeerd voor dit wetgevingsoverleg. Mede dankzij de aanvullende reducties op het punt van het jaarrekeningenrecht, zal de reductie van administratieve lasten bij Justitie 37% bedragen. Een overzicht van de stand van zaken per project is gevoegd bij de genoemde brieven. In september volgt in het kader van de begroting 2006 een nieuwe actualisering. Over de verlaging van administratieve lasten voor burgers hoop ik de Kamer binnenkort een brief te sturen, maar die moet eerst nog langs het kabinet.

MinisterVerdonk

Voorzitter. Ik zal meteen ingaan op de vragen van de heer De Vries over de daadwerkelijk terugkeer, de illegaliteit en het met onbekende bestemming vertrekken. Ik betreur het dat er zo veel mensen met onbekende bestemming vertrekken. Het uitgangspunt van de nieuwe vreemdelingenwet is de eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling voor de terugkeer. Men dient zelf de terugkeer ter hand te nemen. Het onderwerp baart mij zorgen. Ik zal dit najaar de uitvoering van de al uitgebrachte illegalennota met nog meer energie ter hand nemen. Het met onbekende bestemming vertrekken en het in de illegaliteit belanden van mensen moeten wij niet willen, niet voor de samenleving en niet voor de mensen zelf. Ik zal in het najaar concrete acties presenteren om het aantal illegalen in Nederland terug te dringen, voor zover wij dat kunnen controleren.

De heerKlaas de Vries(PvdA)

U hebt dit het afgelopen jaar wel zo gedaan. Als ik goed ben geïnformeerd, zet u nog mensen op straat en stuurt u hen dus de illegaliteit in. Waarom doet u dat als u dat zo zorgelijk vindt?

MinisterVerdonk

Dat betreft vooral het project 26.000. Daarin doen wij er alles aan om te bewerkstellingen dat mensen hun vrijwillige terugkeer ter hand nemen. Wij faciliteren deze mensen op allerlei manieren. Ik heb daar vanaf het begin contact over gehad met de VNG. In overleg met de VNG wordt aan dit beleid uitvoering gegeven. Als het dossieronderzoek heeft plaatsgevonden, wordt mensen verzocht om vrijwillig terug te keren. Als zij dat doen, krijgen zij geld mee en hun inboedel. Als mensen daar niet voor kiezen, vindt er vreemdelingenbewaring plaats. Als men niet wil meewerken aan de terugkeer, komt er een moment dat men op straat komt te staan. De uitdrukkelijke afspraak met de gemeenten over dit project is dat zij dan geen opvang meer verlenen. Mensen kunnen altijd naar de Internationale Organisatie voor Migratie om hun zelfstandige terugkeer te regelen. Dat mensen een andere keuze maken, is hun eigen verantwoordelijkheid. Hoe zeer het mij ook spijt, in dat geval komen die mensen op straat terecht.

De heerKlaas de Vries(PvdA)

Dat was niet mijn vraag. Ieder heeft zijn eigen verantwoordelijkheid, dus ook deze minister. U werkt er nog dagelijks aan mee dat er mensen op straat worden gezet en de illegaliteit ingaan. Er is een motie door de Kamer aangenomen waarin wordt gevraagd om mensen die wel meewerken aan hun terugkeer wat meer tijd te geven als zij hun papieren nog niet kunnen krijgen. Die hebt u tamelijk laat rücksichtslos van de hand gewezen. U werkt mee aan dit beleid. U bent er verantwoordelijk voor. U zegt dat het aantal illegalen enorm oploopt. Er is maar één persoon die ik kan aanwijzen als verantwoordelijke daarvoor en dat bent u.

MinisterVerdonk

Ik begrijp dat u vindt dat ik illegaliteit creëer. Dat is niet zo. Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen terugkeer. De motie waar u over spreekt, betreft de termijn van 28 dagen. Het is niet zo dat men pas bij de uitspraak van de rechter weet dat men moet terugkeren. Op het moment dat men binnenkomt en asiel aanvraagt, wordt men er al van op de hoogte gesteld dat de kans dat men terug moet keren vele malen groter is dan de kans dat men in Nederland mag blijven. Dat is het eerste moment. Het tweede moment is als de IND een eerste beslissing neem. Als die negatief is, is het ook duidelijk dat dit betekent dat men terug moet keren. Vanaf het eerste moment kan de terugkeer ter hand worden genomen. Die termijn van 28 dagen is niet zo strikt als u wilt doen geloven. De 28 dagen die u voor ogen hebt, is de termijn na de uitspraak van de rechter. Voordat die 28 dagen beginnen, zit een heel lange periode waarin al kan worden gewerkt aan terugkeer. Dat is een van de redenen dat wij deze motie niet zullen uitvoeren.

De heerKlaas de Vries(PvdA)

Waarom worden ook mensen uit vertrekcentra op straat gezet?

MinisterVerdonk

Het 26.000-project is ingedeeld in een eerste termijn van acht weken en een tweede termijn van acht weken. Als mensen niet willen meewerken aan hun terugkeer, niet vallen onder het buitenschuldcriterium en geen vergunning krijgen op grond van mijn discretionaire bevoegdheid, betekent dit dat men ook vanuit het vertrekcentrum op straat komt te staan.

Er werd gevraagd hoe groot de wachtlijsten voor inburgering van oudkomers zijn. Ik heb geen inzicht in de wachtlijsten op dit moment. Toen het groot project is gestopt, zijn wij ook gestopt met het vergaren van deze cijfers. Op dit moment kunnen gemeenten voor oudkomers bij een veelvoud aan bedrijven cursussen inkopen. De wachtlijsten zijn daardoor korter dan zij vroeger waren en daar moeten wij op doorwerken. Ook de ROC's konden geen inzicht geven in de omvang van de wachtlijsten omdat de markt voor oudkomers voor gemeenten is opengesteld. Er werd gevraagd hoeveel trajecten er in 2004 zijn gestart. De doelstelling was 16.000. Volgens de voorlopige cijfers van de monitor inburgering zijn er in 2004 in het totaal 19.875 inburgeringstrajecten voor oudkomers gestart. De algemene informatievoorziening over oudkomers zal worden meegenomen in de jaarnota integratie die in september wordt aangeboden aan de Kamer.

Er was ook een vraag over statushouders. Er zijn nog steeds te veel statushouders die wachten op een plaats bij een gemeente. Ik ben samen met de minister van VROM bezig met het treffen van maatregelen. De bezetting in de centrale opvang door statushouders is teruggebracht van 5350 op 1 januari 2004 tot 3127 nu. Er zijn aanvullende afspraken gemaakt met VROM en met de VNG. De minister van VROM heeft mij toegezegd dat zij dit jaar haar sanctiemogelijkheden daadwerkelijk zal gaan gebruiken.

De heerKlaas de Vries(PvdA)

Dat had zij vorig jaar ook al beloofd. Er is toen uitdrukkelijk in de Kamer gezegd dat het daadwerkelijk ging gebeuren. Nu zijn wij een jaar verder en het is niet gebeurd. Nu wordt weer aangekondigd dat het gaat gebeuren. Wanneer gaat het nu gebeuren?

MinisterVerdonk

De minister van VROM oefent wel degelijk druk uit. Vorig jaar is er een wijziging geweest in de uitvoering. De provincies is veel duidelijker gemaakt dat zij gemeenten kunnen en moeten aansturen en dat zij gemeenten aan hun taakstelling kunnen houden. De provincies zijn daar ook mee bezig. Wij houden dat nauwgezet in de gaten. Als het niet de gewenste resultaten oplevert, zal de minister van VROM haar sanctiemogelijkheden jegens de provincies gebruiken. Als ik zie hoe hoog het aantal was toen ik aantrad en hoe hoog het nu is, constateer ik dat het flink is teruggebracht. Gemeenten nemen hun verantwoordelijkheid en dat stemt mij goed.

De heerKlaas de Vries(PvdA)

U had vorig jaar al beloofd dat het probleem opgelost zou zijn.

MinisterVerdonk

Nee, ik heb niet beloofd dat het probleem opgelost zou zijn. Ik heb gezegd dat ik mijn uiterste best zou doen om het zo snel mogelijk op te lossen. Wij moeten er dit jaar ook weer keihard achteraan.

U maakte ook een opmerking over de Ombudsman en het niet naleven van rechterlijke uitspraken. Minister Remkes heeft op 9 juni toegezegd aan de heer Wolfsen dat ik de Kamer zal informeren over de omvang van dit probleem. Minister Remkes heeft mij op 15 juni op de hoogte gesteld van die vraag. U hebt vragen gesteld op 20 juni. Ik zal de Kamer zo snel mogelijk op de hoogte stellen van de omvang van dit probleem en ik zal de vragen van de heer Wolfsen en u zo snel mogelijk beantwoorden.

De heerKlaas de Vries(PvdA)

Ik neem aan dat de reactie die wij van u krijgen niet alleen gaat over de omvang van het probleem, maar ook over de wijze waarop u dat probleem met wortel en tak gaat uitroeien.

MinisterVerdonk

Er loopt nu een onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Daarin zal dit onderwerp worden meegenomen.

De heerKlaas de Vries(PvdA)

Het is absoluut niet mogelijk dat het niet opvolgen van rechterlijke vonnissen wordt meegenomen in een onderzoek van de Rekenkamer. U hoort gewoon te zeggen dat u daar tegen bent en dat u dat met wortel en tak uitroeit. Dat heeft niets met de Rekenkamer te maken.

MinisterVerdonk

Ik begreep dat u vroeg naar maatregelen. Die worden meegenomen in het rapport van de Rekenkamer. Ik ben het met u eens dat dit niet kan en dat rechterlijke uitspraken moeten worden uitgevoerd.

Er wordt geen bijzonder landenbeleid gevoerd voor Ethiopië.

De heerKlaas de Vries(PvdA)

Hoe is het dan mogelijk dat in uw tekst staat dat de totale uitstroom van vreemdelingen is vertraagd onder meer door de ontwikkelingen in Darfur en Ethiopië?

MinisterVerdonk

U noemde net een aantal gegevens achter elkaar en citeerde ook uit twee verschillende jaarverslagen. Ik zeg u toe dat ik hier schriftelijk op terugkom.

Er werd gevraagd hoeveel mensen er aan de grens zijn geweigerd. In 2004 waren dat er 4929. Dat is een terugloop ten opzichte van 2003 toen 6763 personen aan de grens werden geweigerd. De belangrijkste oorzaak daarvan is de incidentele piek van geweigerden en de toegang ontzegde Equadorianen geweest in 2003. In de derde periode van 2003 was de realisatie 1734 en in de derde periode van 2004 was deze 1771. Daar zit dus geen opvallend verschil meer tussen. In de vierde periode bedroeg het aantal 1720. Op de vraag hoeveel boetes er zijn uitgedeeld, zal ik schriftelijk reageren.

Er was een vraag over de afronding van het wetgevingsprogramma rond Tampere. Dat diende uiterlijk 1 mei 2004 te zijn afgerond. Die doelstelling hebben wij gehaald op één ding na. Er is een politiek akkoord bereikt over de richtlijn minimumnormen asielprocedures, maar de bijbehorende lijst van veilige landen is nog niet in behandeling bij het Europees Parlement. Met betrekking tot de vraag over de € 3 mln. bij de leges die niet zijn te achterhalen, verwijs ik graag naar het rapport van de Algemene Rekenkamer. Op pagina 34 wordt een duidelijk uitleg gegeven. Er is een onzekere factor. Ondanks die onzekerheid, heeft de IND over 2004 een goedkeurende accountantsverklaring ontvangen.

De heerVisser(VVD)

Dat heb ik gelezen. Ik vroeg of het alleen een probleem was dat de herkomst van het geld niet kan worden geregistreerd of dat het in enkele honderden of duizenden gevallen niet duidelijk is of mensen op de juiste manier hun papieren hebben gekregen met de daaraan verbonden leges.

MinisterVerdonk

Ik zal hier schriftelijk op reageren.

Er werd gevraagd hoeveel gemeenten nog over hebben van het inburgeringsgeld. De totale reserves bedroegen € 90 mln. Tot 2006/2007 kan nog € 30 mln. worden ingezet en daarna is het op. In 2004 en 2005 is gemeenten gevraagd om de reserves die zij hadden in te zetten. Er is heel recent in overleg met de VNG gesproken over de inzet van reserves bij de overgangsregeling in 2003 en 2004. Als gemeenten nog reserves over hebben moeten zij die in 2006/2007 besteden. Ik weet niet precies welke gemeenten reserves hebben. Ik zal de Kamer binnenkort informeren over de motie-Visser over de 14-1-brieven. Deze motie zal worden uitgevoerd. Ik zal de Kamer berichten over de manier waarop.

De voorzitter:

Wij beginnen aan een korte tweede termijn voor de Kamer. De heer Dittrich van de fractie van D66 is inmiddels aangeschoven.

MevrouwDe Pater-van der Meer(CDA)

Voorzitter. Mijn dank voor het bijhouden van aantekeningen in de periode dat ik niet aanwezig was. Ik kijk snel of er nog zaken zijn waarop ik wil reageren. Ik heb nog een vraag over het wetsvoorstel over preventieve uithuisplaatsing bij dreiging van geweld. Wij hebben in het verleden in het kader van de uithuisplaatsing ook gesproken over het zogenaamde Oostenrijkse model, dus de punitieve maatregel. Komt de minister daar nog mee of kijken wij eerst hoe ver wij in de praktijk kunnen komen met het wetsvoorstel dat nu naar de Raad van State is gestuurd?

De heerKlaas de Vries(PvdA)

Voorzitter. Ik dank de minister van Justitie voor zijn antwoorden. Hij heeft vast begrepen dat ik zeer hecht aan een voorspoedige toekomst van BIBOB. Ik hoop dat wat hij heeft toegezegd daadwerkelijk werkt.

Het is niet goed dat van de 14.878 mensen die zijn verwijderd uit een asielprocedure er 11.045 administratief zijn verwijderd. De minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie kan wel zeggen dat men niet meewerkt, maar dat is niet altijd het geval. Ik ken mensen die wel meewerkten en toch weg moesten uit het vertrekcentrum. Ik vind het beleid van de minister niet goed. Ik geloof dat het nuttig is om daar toch een uitspraak van de Kamer over te vragen. Terwijl de minister sprak, heb ik daar een motie over gemaakt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat één van de operationele doelstellingen van beleid op het gebied van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie luidt:

  • "het voorkomen dat vreemdelingen zich illegaal toegang verschaffen tot Nederland en het bewerkstelligen van het vertrek uit Nederland van vreemdelingen die niet rechtmatig of niet meer rechtmatig in Nederland verblijven";

constaterende dat over het jaar 2004 vanuit de asielprocedure 14.887 personen zijn "vertrokken", waarvan er 3850 daadwerkelijk en 11.095 administratief;

constaterende voorts dat uit het reguliere toelatingsproces en de illegaliteit 27.000 personen zijn "vertrokken", waarvan 8500 administratief;

overwegende dat veel te veel personen niet worden uitgezet dan wel onder toezicht ons land verlaten, maar op straat worden gezet;

verzoekt de regering, de operationele doelstelling met betrekking tot vertrek uit Nederland beter uit te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is ingediend door het lid Klaas de Vries. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (30100-VI).

De heerVisser(VVD)

De heer De Vries legde in de overweging een relatie tussen het op straat zetten en het uitzetten. Hij zegt dat veel te veel mensen niet worden uitgezet en op straat terechtkomen. Wat wil hij daarmee zeggen? Wil hij dat mensen die niet meewerken aan terugkeer worden vastgehouden totdat zij kunnen worden uitgezet, terwijl zij geen papieren hebben?

De heerKlaas de Vries(PvdA)

Ik probeer de heer Visser goed te begrijpen. De operationele doelstelling luidt: "het bewerkstelligen van vertrek uit Nederland van vreemdelingen die niet rechtmatig of niet meer rechtmatig in Nederland verblijven". Ik constateer – ik beperk mij tot de asielprocedure – dat er drie keer zo veel mensen op straat worden gezet dan er daadwerkelijk het land verlaten. Er kan dan worden gezegd dat zij vanaf de straat ook het land uitkunnen, maar daar weten wij niets van. De minister zet mensen op straat of schrijft hen uit. Zij verdwijnen uit het zicht en worden niet door de minister het land uitgezet. Mij dunkt dat dit niet goed is.

MinisterVerdonk

Waar komen deze gegevens vandaan?

De heerKlaas de Vries(PvdA)

Deze gegevens komen uit de rapportage Vreemdelingenketen, pagina 37, paragraaf 3.3, tabel 43. Het betreft de rapportage over 2004 met gegevens over geheel 2004.

De heerVisser(VVD)

Voorzitter. Ik dank de beide bewindslieden voor de gegeven antwoorden en via hen ook de ambtenaren die hieraan hebben gewerkt. Wij hebben niet alleen mondelinge vragen gesteld, maar ook schriftelijke. Het is volgens mij ook een mer à boire om de grote hoeveelheid mogelijke vragen te beantwoorden. Wat wij niet hebben gevraagd, hadden wij immers kunnen vragen en ook dat moet worden voorbereid.

Ik wil kort terugkomen op het algemene punt over de wijze van verantwoording en de wijze van begrotingsvoorbereiding en -verantwoording. De begrotingsvoorbereiding is het belangrijkst omdat daarbij wordt afgesproken wat de beschikbare middelen zijn en wat ermee moet gebeuren. Daar moet de relatie tussen doel en middel worden gelegd. Ik ben het met de minister eens dat dit niet altijd goed is samen te brengen, zeker als het maatschappelijke doelen betreft. Het is makkelijker om kwantitatieve doelen te stellen dan kwalitatieve. Als kwalitatieve doelen worden nagestreefd, moet echter toch worden geprobeerd om inzichtelijk te maken of die worden bereikt. Daar moeten ook indicatoren voor worden ontwikkeld. Mijn vraag was of wij dat de komende jaren op een betere manier gaan doen, liefst bij de begroting zelf. Worden op een bepaalde manier indicatoren ontwikkeld voor maatschappelijke doelen die worden nagestreefd? Dat was de discussie die ik had met de minister van OCW en dat was dat manier waarop zij de "comply or explain"-methodiek invulde, namelijk door te proberen of dingen die niet altijd kwantitatief goed zijn te duiden op een andere manier te duiden zodat van te voren bekend is wat de beschikbare middelen zijn en wat wordt nagestreefd. Op een bepaald moment kunnen wij ook terugkijken of wij dat hebben bereikt. Dit is een discussie die wij nu niet kunnen afronden. Die zal ieder jaar terugkomen.

In het Haags programma is een werkwijze afgesproken en zijn er bevoegdheden vastgelegd. Blijven de bevoegdheden die binnen het Haags programma vallen, dus de inhoud, gerelateerd aan de verdragen die al tot stand waren gekomen en dus niet veranderen? Het moet immers niet zo zijn dat wij over een halfjaar ontdekken dat er het een en ander is gebeurd.

Ik krijg van de minister voor V&I nog wat schriftelijke antwoorden. Die kan ik weer gebruiken bij de begroting voor volgend jaar. Ik begrijp de verwarring steeds niet over waar de motie van de heer De Vries uit voortkomt. Als mensen er zelf voor kiezen om te vertrekken zonder dat te melden, zijn zij administratief verwijderd en met onbekende bestemming vertrokken. Het grote probleem op dit terrein bestond in de jaren negentig. In de periode van 1992 tot 2002 zijn de meeste mensen met onbekende bestemming vertrokken en dus administratief verwijderd. Volgens mij waren er toen ongeveer 150.000 mensen voor wie dat gold. Al die jaren is niet uit de cijfers gebleken dat die mensen de illegaliteit in gingen. Uit al het onderzoek is gebleken dat van de illegalen hoogstens 8 tot 10% ooit in de asielprocedure heeft gezeten. Ik snap niet hoe nu ineens kan worden geredeneerd dat het is omgedraaid en dat het nu wel het geval is. Dat is mijn probleem. In de overwegingen van de motie stond een relatie tussen mensen die vertrekken en mensen die moeten worden uitgezet. Aan de hand daarvan zou men bijna de conclusie trekken dat mensen dan maar uitgezet moeten worden. Dat verbaast mij uit uw mond.

De heerKlaas de Vries(PvdA)

Er is misschien wat verwarring, maar wij hebben nog een dag om zaken met elkaar door te nemen. U hebt de minister zelf horen zeggen dat zij mensen uit een vertrekcentrum zet als het te lang duurt totdat zij hun papieren krijgen. Die gaan dus de straat op en die lopen dus illegaal rond. Dat is dus niet goed.

De heerVisser(VVD)

Als de opvang van mensen wordt beëindigd, zijn er twee mogelijkheden: zij gaan illegaal rondlopen of zij pakken zelf het vliegtuig of een ander vervoermiddel terug. Het grootste probleem speelde in de jaren negentig. Toen waren er ongeveer 150.000 mensen voor wie dat gold.

De heerKlaas de Vries(PvdA)

Beperkt u zich nu eens tot het probleem van vandaag.

De heerVisser(VVD)

Iedereen die dat wordt gevraagd en die daarmee bezig is, zegt dat men soms een paar dagen op straat blijft en uiteindelijk toch kiest voor terugkeer. Ik hoop dat dit zo blijft. Wij hebben afgesproken dat de minister dat intensiever gaat monitoren. U maakt nu een probleem groter dan het werkelijk is.

De heerDittrich(D66)

Voorzitter. Ik wil mij ook graag in de discussie mengen over de motie van de heer De Vries. Er is aangekondigd dat ik aan de vergadering deelneem, dus dat wil ik ook graag doen. Ik ben elf jaar geleden begonnen als asielwoordvoerder in de Kamer. In een van de eerste vergaderingen spraken wij over dit probleem. Er is dus niet veel nieuws onder de zon. Er zijn mensen die het land moeten verlaten. Zij zijn op een gegeven moment niet meer terug te vinden op een adres en dan worden zij administratief verwijderd. De vraag is dan altijd of die mensen nog op straat zijn in Nederland of dat zij naar andere landen zijn gegaan. Ik heb twee vragen aan de heer De Vries en een vraag aan de minister. Ik vraag de heer De Vries wat nu eigenlijk het verschil is met de tijd van de staatssecretarissen Schmitz, Cohen en Kalsbeek. In die tijd speelde deze problematiek immers ook. Hij zegt dat het niet goed is dat dit gebeurt. Daar kan ik mij wat bij voorstellen, maar wanneer is het dan wel goed? Welk percentage is acceptabel? Wil hij soms een 100% dekking van begeleide uitzettingen? Ik begrijp dat de Kamer dit moet monitoren. Ik wil graag van de minister weten of percentueel gezien het aantal mensen dat gewoon verdwijnt en dus administratief wordt verwijderd groter is geworden in vergelijking medio jaren negentig. Hebben wij een groter probleem of niet? Hoe schat zij dat in?

De heerKlaas de Vries(PvdA)

Het vergelijkend onderzoek waar de heer Dittrich nu om vraagt, kan ik niet op dit moment uitvoeren. Ik heb gekeken naar de operationele doelstellingen die zijn neergelegd in de begroting en naar de realisatiecijfers die daar betrekking op hebben. Daar moeten wij de minister op beoordelen op dit moment. Ik constateer dat er een enorme wanverhouding bestaat tussen het aantal mensen dat onder toezicht vertrekt of wordt uitgezet en het aantal mensen dat administratief wordt verwijderd. Dat is overigens niet alleen de groep die zich zelf onttrekt aan toezicht. Het is in belangrijke mate een groep die door de minister op straat wordt gezet.

Ik heb er net al aan gerefereerd dat de minister zojuist aan de Kamer heeft meegedeeld dat mensen die langer dan 28 dagen nodig hebben om hun papieren te krijgen toch worden uitgezet hoewel de Kamer bij motie heeft uitgesproken dat daar meer tijd voor moet komen. Ik vind dat de minister wel degelijk de mogelijkheden heeft om het beter te doen. Een dekking van 100% zou wel heel ambitieus zijn als de verhouding nu één op drie is. Ik geloof wel dat de Kamer zou kunnen uitspreken dat het beter moet. Dat geldt niet alleen voor ex-asielzoekers, maar ook voor gewone illegalen. In de grote steden is de grootste klacht dat criminele illegalen niet systematisch worden uitgezet en dat zij maar blijven rondlopen. Dat er een verbetering moet komen bij het uitzetten van vreemdelingen die hier illegaal zijn, staat als een paal boven water.

MinisterDonner

Voorzitter. Ik dank de leden ervoor dat zij zich tevreden stellen met mijn antwoorden in eerste termijn. Ik heb mij inmiddels laten voorlichten over het Oostenrijkse model. Dat is inderdaad niet in het wetsontwerp opgenomen. Het wetsontwerp sluit aan bij de bestaande mogelijkheden voor sancties in het strafrecht. Op dit moment is er geen aanleiding om het Oostenrijkse model in te voeren. Wij moeten dit verder bezien bij de behandeling van de begroting of als het wetsontwerp is ingediend. De heer De Vries kan er verzekerd van zijn dat het functioneren van BIBOB ook in de toekomst aandacht heeft en dat ik zal proberen om eventuele knelpunten zo goed mogelijk op te sporen. BIBOB is een wezenlijk instrument om allerlei fraude te voorkomen.

Ik heb al gezegd dat ook de Rekenkamer constateert dat de informatie in de begroting 2005 over de maatschappelijke doelen is verbeterd. De prestatiegegevens die daarbij horen, worden bijgetrokken. De vraag blijft echter welke kwalitatieve doelen worden gehaald. Dat aspect komt ook bij veel WODC-onderzoeken aan de orde. Men probeert dan te komen tot een beeld van de kwalitatieve doelen die er zijn in de samenleving en beziet hoe die moeten worden vertaald in concrete gegevens. Dat is een voortdurend proces. Een groot gevaar van een systeem zoals dat van VBTB is een verschraling op dat punt omdat het zich richt op meetbare doelen. Die meetbare doelen hoeven geen concrete vertaling te zijn van de eigenlijke kwalitatieve doelen.

Het Haags programma is in wezen een formulering geweest van wat men beschouwt als de noodzakelijke doelstellingen die moeten worden gerealiseerd op het terrein van Justitie en BZK. Daarnaast moet een aantal concrete doelstellingen worden bereikt binnen randvoorwaarden. Het Haags programma is niet zoals het Tampere-programma een opsomming van maatregelen die moeten worden genomen. Die moeten komen in het actieprogramma. Dat is begin deze maand vastgesteld door de Europese Raad. Het programma levert dus geen bevoegdheden op. Met de bevoegdheden zoals die in de bestaande verdragen zijn opgenomen, kunnen de maatregelen worden gerealiseerd. Met het grondwettelijk verdrag was het beter realiseerbaar geweest en hadden knopen beter kunnen worden doorgehakt. Het is dus zeer te betreuren dat Nederland dat verdrag niet zal ratificeren. Dat is het gevolg van de besluitvorming over het referendum.

MinisterVerdonk

Voorzitter. Ik heb met veel belangstelling geluisterd naar de redenering van de heer De Vries die ging van de cijfers over terugkeer, waarin hij een link legde naar 28-dagenmotie en ten slotte uitkwam op de criminele illegalen. Ik ga even naar de cijfers. Ik heb de cijfers vanaf 2002 bij mij. Vanaf het midden van de jaren negentig is er een substantiële daling van het aantal mensen dat is binnengekomen en ook van het aantal mensen dat op straat is gekomen. In 2002 zijn 17.395 personen administratief verwijderd op een totaal vertrek van 21.208. In 2003 zijn 17.949 personen administratief verwijderd op een totaal van 21.879. In 2004 zijn dat respectievelijk 11.045 en 14.887. Er is dus sowieso een daling zichtbaar. Het percentage mensen dat administratief is verwijderd, is ongeveer gelijk gebleven.

De heerKlaas de Vries(PvdA)

U zou het toch beter gaan doen?

MinisterVerdonk

Ik vind uw motie een ondersteuning van het beleid. U zegt dat veel te veel personen niet worden uitgezet dan wel onder toezicht ons land verlaten, maar op straat worden gezet en u verzoekt de regering de operationele doelstellingen met betrekking tot het vertrek uit Nederland beter uit te voeren. Ik heb u al eerder in het debat toegezegd dat ik vanaf het najaar het illegalenbeleid beter en intensiever ter hand ga nemen en dat ik het ga aanscherpen. Ik zie deze motie dus als een ondersteuning van het beleid. Daarom vind ik haar overbodig.

De heerKlaas de Vries(PvdA)

Waarom gaat u dat pas vanaf het najaar doen?

MinisterVerdonk

U weet net zo goed als ik dat zo ongeveer nu iedereen in Nederland op vakantie gaat. Als de Kamer op vakantie is, ligt Nederland ook plat. Ik stel voor dat ik daar zo snel mogelijk na het reces mee begin. Ik heb de vraag van de heer Dittrich al beantwoord.

De voorzitter:

Wij zullen morgen over de verschillende wetten en de bijbehorende motie stemmen. Er hoeft geen VAO te worden aangevraagd. De motie komt automatisch op de stemmingslijst voor donderdagavond.

Sluiting 17.50 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Klaas de Vries (PvdA), Van Heemst (PvdA), Vos (GroenLinks), Rouvoet (ChristenUnie), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Albayrak (PvdA), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), Weekers (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Verbeet (PvdA), ondervoorzitter, Wolfsen (PvdA), Jan de Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Eerdmans (LPF), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Van Fessem (CDA), Straub (PvdA), Van der Laan (D66), Visser (VVD), Azough (GroenLinks) en Van Egerschot (VVD).

Plv. leden: Jonker (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Timmer (PvdA), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Kalsbeek (PvdA), Van Velzen (SP), Tjon-A-Ten (PvdA), Van Baalen (VVD), Blok (VVD), Hirsi Ali (VVD), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Van Heteren (PvdA), Arib (PvdA), Buijs (CDA), Sterk (CDA), Varela (LPF), Joldersma (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Lambrechts (D66), Rijpstra (VVD), Karimi (GroenLinks), Örgü (VVD), Hermans (LPF) en Vergeer (SP).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Klaas de Vries (PvdA), Vos (GroenLinks), Hofstra (VVD), Lambrechts (D66), Adelmund (PvdA), voorzitter, Lazrak (Groep Lazrak), Hamer (PvdA), Arib (PvdA), Bussemaker (PvdA), Kant (SP), Wilders (Groep Wilders), Örgü (VVD), Balemans (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Depla (PvdA), Vergeer (SP), Van Bochove (CDA), Ferrier (CDA), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Bruls (CDA), ondervoorzitter, Sterk (CDA), Varela (LPF), Algra (CDA), Eski (CDA), Nawijn (LPF), Hirsi Ali (VVD), Visser (VVD), Azough (GroenLinks) en Jonker (CDA).

Plv. leden: Stuurman (PvdA), Van Gent (GroenLinks), Luchtenveld (VVD), Dittrich (D66), Tjon-A-Ten (PvdA), Leerdam (PvdA), Wolfsen (PvdA), Van Heemst (PvdA), Gerkens (SP), Van Miltenburg (VVD), Cornielje (VVD), Albayrak (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Velzen (SP), Koopmans (CDA), Jan de Vries (CDA), Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Kraneveldt (LPF), Van de Camp (CDA), Rambocus (CDA), Eerdmans (LPF), Blok (VVD), Rijpstra (VVD) en Halsema (GroenLinks).

Naar boven