30 100 IXB
Jaarverslag en slotwet ministerie van Financiën 2004

nr. 2
RAPPORT BIJ HET JAARVERSLAG 2004 VAN HET MINISTERIE VAN FINANCIËN (IXB)

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage,18 mei 2005

Hierbij bieden wij u aan het op 9 mei 2005 door ons vastgestelde «Rapport bij het Jaarverslag 2004 van het Ministerie van Financiën (IXB)».

Algemene Rekenkamer

drs. Saskia J. Stuiveling,

president

Jhr. mr. W. M. de Brauw,

secretaris

Inhoud

Samenvatting5
   
Audit Actielijst 20057
   
1Inleiding9
1.1Rapport bij het jaarverslag9
1.2Het Ministerie van Financiën10
1.3Opzet van het onderzoek11
1.4Leeswijzer13
   
2Jaarverslag15
2.1Financiële informatie en saldibalans15
2.2Informatie over de bedrijfsvoering17
2.3Informatie over beleid18
   
3Beheer ministerie20
3.1Onvolkomenheden20
3.1.1Inleiding20
3.1.2Juistheid van de teruggave dividendbelasting onzeker20
3.1.3Controlebeleid BTW-compensatiefonds (begrotingsfonds G) kan beter21
3.1.4Bescherming vertrouwelijke gegevens op de lange termijn21
3.2Opgeloste onvolkomenheden22
3.3Conclusies22
   
4Reactie minister en nawoord Algemene Rekenkamer24
4.1Reactie minister24
4.1.1Informatiebeveiliging bij de Belastingdienst24
4.1.2De teruggave van dividendbelasting aan buitenlandse belastingplichtigen24
4.1.3Uitvoering huursubsidie naar de Belastingdienst24
4.1.4Beleidsinformatie25
4.1.5De controlewerkzaamheden van de auditdienst25
4.1.6Het correctiepotentieel bij de belastingontvangsten25
4.1.7BTW-compensatiefonds25
4.1.8Administratie controleresultaten26
4.2Nawoord Algemene Rekenkamer26
   
Bijlage 1Overzicht fouten en onzekerheden 200428
Bijlage 2Overzicht begrote en verantwoorde bedragen 200432
Bijlage 3Overzicht bedrijfsvoering 200433
Bijlage 4Gebruikte afkortingen34
Bijlage 5Verklarende woordenlijst35

SAMENVATTING

De Algemene Rekenkamer heeft onderzocht of het Jaarverslag 2004 van begrotingshoofdstuk IXB, het Ministerie van Financiën, voldoet aan de eisen die de Comptabiliteitswet 2001 stelt. Daarnaast heeft zij de bedrijfsvoering van het ministerie onderzocht en het financieel beheer en materieelbeheer beoordeeld. In dit rapport zijn het oordeel en de belangrijkste resultaten van het onderzoek opgenomen.

De beoordeelde onderwerpen (financiële informatie, bedrijfsvoering en beleidsinformatie) hangen onderling nauw samen en kunnen gezien worden als een drieluik. De volgende passages vatten de resultaten kort samen.

Financiële informatie

De uitgaven van het ministerie bedragen in 2004 € 3 797,2 miljoen. De verplichtingen bedragen € 7 237,6 miljoen en de ontvangsten € 96 250,9 miljoen.

Het onderzoek naar de rechtmatigheid van het Jaarverslag 2004 van begrotingshoofdstuk IXB, het Ministerie van Financiën, heeft het volgende resultaat opgeleverd. De financiële informatie in het jaarverslag over 2004 van het Ministerie van Financiën voldoet aan de eisen die de CW 2001 stelt.

Bedrijfsvoering Ministerie van Financiën

Het onderzoek naar de bedrijfsvoering heeft de volgende resultaten opgeleverd.

De administratieve organisatie rond de teruggave van dividendbelasting aan buitenlandse belastingplichtigen is ontoereikend. De Belastingdienst heeft in 2004 onvoldoende maatregelen getroffen om de lacunes in de administratieve organisatie te compenseren. Er bestaat een niet te schatten risico op dubbele teruggaven. Er is derhalve sprake van ontoereikend financieel beheer en de Algemene Rekenkamer is daarmee van oordeel dat er sprake is van een onvolkomenheid.

Omdat de toegang tot vertrouwelijke gegevens bij de Belastingdienst net als in voorgaande jaren nog niet is beperkt en dit ook niet gecompenseerd wordt door systematische controle achteraf is de Algemene Rekenkamer van oordeel dat er nog sprake is van een onvolkomenheid. De Algemene Rekenkamer zal in 2005 nader onderzoek verrichten om te beoordelen of de resterende risico's een verder uitstel rechtvaardigen.

Net als in voorgaande jaren heeft de Algemene Rekenkamer een overwegend positief beeld over de bedrijfsvoering van het Ministerie van Financiën. Zij vraagt echter wel aandacht voor de bedrijfsvoering van de Belastingdienst, die door de combinatie van taakstellingen en de uitvoering van nieuw beleid onder druk staat.

Bedrijfsvoering BTW-compensatiefonds (begrotingsfonds G)

Het Ministerie van Financiën is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van het BTW-compensatiefonds. Daarom heeft de Algemene Rekenkamer haar oordeel over de bedrijfsvoering opgenomen in dit rapport. Zij is van oordeel dat er sprake is van ontoereikend beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik. Zij komt tot dit oordeel omdat het controlebeleid niet gebaseerd is op representatief vooronderzoek. Het risico bestaat dat door het gekozen controlebeleid rechtsongelijkheid ontstaat en de beschikbare controlecapaciteit van de Belastingdienst niet optimaal wordt ingezet. De onderzochte onderdelen van het financieel beheer en de daartoe bijgehouden administraties in 2004 van het begrotingsfonds hebben voldaan aan de gestelde eisen, met uitzondering van de administratie van de controleresultaten.

Het Ministerie van Financiën heeft overigens in het Jaarverslag 2004 van het BTW-compensatiefonds aangekondigd het controlebeleid aan te passen. Het risico op rechtsongelijkheid is thans weggenomen omdat er controles zijn uitgevoerd volgens het nieuwe controlebeleid.

Premie-inning werknemersverzekering naar de Belastingdienst

Per 1 januari 2006 gaat de premieheffing en -inning van de werknemersverzekeringen over van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) naar de Belastingdienst. De Tweede Kamer heeft de Algemene Rekenkamer gevraagd om hier onderzoek naar te doen. Het doel van het onderzoek is om de verschillen in werkwijze tussen UWV en Belastingdienst en de hieraan verbonden risico's voor de premie-opbrengsten in kaart te brengen. Tevens heeft de Tweede Kamer de Algemene Rekenkamer verzocht aanbevelingen te doen voor het systeem van sturing, verantwoording en controle. De Algemene Rekenkamer publiceert op 26 mei 2005 haar rapport over dit onderzoek.

Beleids- en bedrijfsvoeringsinformatie

De Algemene Rekenkamer heeft de beleids- en bedrijfsvoeringsinformatie in het Jaarverslag 2004 onderzocht. Zij concludeert dat deze informatie in het Jaarverslag 2004 van het Ministerie van Financiën op deugdelijke wijze tot stand is gekomen en voldoet aan de verslaggevingseisen.

Reactie minister en nawoord Algemene Rekenkamer

De minister van Financiën komt tot een ander oordeel dan de Algemene Rekenkamer over het M&O-beleid van het BTW-compensatiefonds. De minister geeft aan dat thans ook kleine gemeenten worden gecontroleerd, waardoor het risico op rechtsongelijkheid is weggenomen. De minister geeft ook aan dat de Belastingdienst de komende jaren de risico's inventariseert waardoor zij zo veel mogelijk in staat is om individuele gemeenten en provincies te kunnen selecteren voor controle.

De Algemene Rekenkamer constateert dat de minister van Financiën in belangrijke mate instemt met haar bevindingen en aanbevelingen en daarbij de nodige toezeggingen doet. Omdat hij de bevindingen anders weegt dan de Algemene Rekenkamer komt hij met name ten aanzien van de M&O-beleid van het BTW-compensatiefonds tot een ander oordeel. De Algemene Rekenkamer handhaaft haar oordeel.

kst-30100-IXB-2-1.gifkst-30100-IXB-2-2.gif

1 INLEIDING

1.1 Rapport bij het jaarverslag

De Algemene Rekenkamer heeft onderzocht of het Jaarverslag 2004 van begrotingshoofdstuk IXB, het Ministerie van Financiën, voldoet aan de eisen die de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) stelt. Daarnaast heeft zij de bedrijfsvoering van het ministerie onderzocht en het financieel beheer en materieelbeheer beoordeeld. In dit rapport kunt u het oordeel en de belangrijkste resultaten van het onderzoek vinden.

In figuur 1 staat wat de Algemene Rekenkamer wanneer onderzoekt en voor wie zij dat doet.

kst-30100-IXB-2-3.gif

1.2 Het Ministerie van Financiën

Het Ministerie van Financiën draagt de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding en uitvoering van:

• het algemeen financieel-economische en monetaire beleid;

• het begrotingsbeleid en het doelmatig beheer van de overheidsfinanciën;

• de verkoop en het beheer van overtollige zaken van het Rijk (het beheer van materiële eigendommen van het Rijk);

• het heffen, controleren en innen van de belastingen;

• het heffen, controleren en innen van gelden voor derden;

• het vormgeven van het fiscale beleid en het financieringsbeleid.

Het algemeen financieel-economische en monetaire beleid houdt zich bezig met de gang van zaken rond geld en kapitaal in het belang van een gezonde economische ontwikkeling. De taken die voortvloeien uit het begrotingsbeleid en het doelmatig beheer van overheidsfinanciën bestaan voor een belangrijk deel uit het ontwikkelen van kaders en instructies voor andere ministeries en het toezicht op de naleving daarvan. Het fiscale beleid betreft de wetgeving en de inning van belastingen en het financieringsbeleid heeft betrekking op de financiering van de staatsschuld. De Belastingdienst heft, int en controleert een belangrijke geldstroom voor derden, met name de premies volksverzekering ten behoeve van de Sociale Fondsen.

Het ministerie is tevens verantwoordelijk voor de volgende beleidsprioriteiten:

• houdbare overheidsfinanciën;

• corporate governance;

• terugdringen van administratieve lasten.

De uitgaven van het ministerie bedragen in 2004 € 3 797,2 miljoen. De verplichtingen bedragen € 7 237,6 miljoen en de ontvangsten € 96 250,9 miljoen.

Binnen het ministerie hebben zich in 2004 de volgende belangrijke ontwikkelingen voorgedaan.

De Belastingdienst heeft in 2004 veel energie gestoken in diverse verandertrajecten, zoals de voorbereiding voor de elektronische aangifte, de samenwerking met UWV bij de premie-inning van de werknemersverzekeringen en het uitvoeren van de inkomensafhankelijke toeslagen. Daarnaast heeft de Belastingdienst in 2004 ook extra aandacht moeten schenken aan bepaalde reguliere processen, soms na extra aandacht daarvoor van de Tweede Kamer, zoals de telefonische bereikbaarheid. De zogenoemde contra legem afspraken1 over de hoogte van de belastingtarieven kwamen aan het licht na publiciteit hierover. Het betrof bewoners van het woonwagencentrum Vinkenslag in Maastricht. De Belastingdienst heeft tevens een extra controle-inspanning geleverd bij bouwbedrijven naar aanleiding van de parlementaire enquête bouwnijverheid.

In de tweede helft van 2004 bekleedde Nederland het voorzitterschap van de Europese Unie. Het Ministerie van Financiën heeft met succes het onderwerp verlichting van de administratieve lasten op de agenda gezet. Eurocommissaris Verheugen heeft recent aangegeven de Europese regelgeving drastisch te gaan herzien.

1.3 Opzet van het onderzoek

De Algemene Rekenkamer heeft op basis van de risicoanalyse 2004 en de Audit Actielijst 2004 een programma opgesteld voor het jaarlijkse rechtmatigheidsonderzoek bij het Ministerie van Financiën. De Algemene Rekenkamer heeft aandacht besteed aan de volgende onderwerpen:

• de informatiebeveiliging bij de Belastingdienst;

• de invoering van het integriteitsbeleid van de dienst Domeinen;

• de betrouwbaarheid van het prestatiegegeven administratieve lastenverlichting;

• de VBTB-conformiteit van de begroting en het jaarverslag;

• boekingen buiten begrotingsverband;

• teruggaven dividendbelasting;

• personele uitgaven aan hogere ambtenaren bij het Rijk1

Premie-inning werknemersverzekeringen naar de Belastingdienst

Per 1 januari 2006 gaat de premieheffing en -inning van de werknemersverzekeringen over van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) naar de Belastingdienst. De Tweede Kamer heeft de Algemene Rekenkamer gevraagd om hier onderzoek naar te doen. Het doel van het onderzoek is om de verschillen in werkwijze tussen UWV en Belastingdienst en de hieraan verbonden risico's voor de premie-opbrengsten in kaart te brengen. Tevens heeft de Tweede Kamer de Algemene Rekenkamer verzocht aanbevelingen te doen voor het systeem van sturing, verantwoording en controle. De Algemene Rekenkamer publiceert op 26 mei 2005 haar rapport over dit onderzoek.

Garanties, leningen en deelnemingen

De Algemene Rekenkamer publiceerde op 20 april 2005 haar rapport over het beleid en beheer van de financiële instrumenten garanties, leningen en deelnemingen bij alle ministeries. De uitkomsten van dit onderzoek zijn voor de minister van Financiën vooral van belang in zijn coördinerende rol. De Algemene Rekenkamer heeft op basis van het onderzoek onder meer aanbevolen om alle staatsdeelnemingen periodiek te evalueren op alle relevante beleidsaspecten, zoals afstotingsmogelijkheid, andere rechtsvorm, corporate governance, winstmaximalisatie, e.d.

Uitvoering Huursubsidie naar de Belastingdienst

Het Ministerie van VROM draagt de uitvoering van de huursubsidie per 1 januari 2006 over aan de Belastingdienst. Het is de Algemene Rekenkamer gebleken dat er nog onduidelijkheid bestaat over de exacte verdeling van verantwoordelijkheden tussen de minister van VROM en de staatssecretaris van Financiën. Hierdoor bestaat het risico dat het voor de Tweede Kamer onduidelijk is welke bewindspersoon zij moet aanspreken.

De Algemene Rekenkamer is verder van oordeel dat er ernstige onvolkomenheden voorkomen in het M&O-beleid voor huursubsidie. Dit oordeel wordt vooral ingegeven door knelpunten in de gegevensuitwisseling tussen het huursubsidiesysteem en de Gemeentelijke Basisadministratie en de afhandeling van signalen over ontbrekende of foutieve bewoningsgegevens. De Algemene Rekenkamer acht de onvolkomenheden dusdanig ernstig dat zij conform artikel 88, lid 1 van de CW 2001 bezwaar heeft gemaakt tegen het financieel beheer voor de huursubsidie. Conform artikel 88 lid 2 van de CW heeft zij de minister van VROM op 8 april 2005 verzocht de Algemene Rekenkamer binnen een maand in kennis te stellen van hetgeen tot opheffing van het bezwaar kan leiden.

De Algemene Rekenkamer verwacht van de minister van VROM dat zij in samenspraak met de staatssecretaris van Financiën plannen opstelt voor de aanpak van de actuele problemen en voor de vormgeving van het M&O-beleid na de overdracht van de uitvoering.

De Algemene Rekenkamer heeft zoals ieder jaar reviews uitgevoerd op de controles van de departementale auditdienst. Dit doet zij om vast tekunnen stellen of zij bij haar oordeelsvorming gebruik kan maken van de werkzaamheden van de auditdienst.

Figuur 2 geeft weer wat de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer en de departementale auditdienst zijn en welke verschillen daartussen bestaan.

kst-30100-IXB-2-4.gif

1.4 Leeswijzer

Dit rapport bij het Jaarverslag 2004 van begrotingshoofdstuk IXB, het Ministerie van Financiën, omvat, behalve een samenvatting en een inleiding, drie hoofdstukken, te weten: «Jaarverslag» (hoofdstuk 2), «Beheer ministerie» (hoofdstuk 3) en «Reactie minister en nawoord Algemene Rekenkamer» (hoofdstuk 4).

Direct na de samenvatting is de Audit Actielijst 2005 (AAL 2005) opgenomen. Deze bouwt voort op de AAL 2004. De AAL laat zien op welke punten de Algemene Rekenkamer vindt dat het ministerie actie moet ondernemen. Het overzicht meldt ook de verbetermaatregelen die de minister heeft aangekondigd en de termijn waarbinnen ze moeten leiden tot verbetering. Ook biedt de AAL inzicht in de voortgang van verbeteracties die de minister eerder heeft ingezet.

Hoofdstuk 2 beschrijft het oordeel van de Algemene Rekenkamer over het jaarverslag en de saldibalans van het Ministerie van Financiën.

Hoofdstuk 3, dat gewijd is aan de bedrijfsvoering van het ministerie, bevat het oordeel van de Algemene Rekenkamer over het financieel beheer en materieelbeheer van het ministerie. Ook de ontwikkelingen in het beheer worden beschreven.

Tot slot bevat hoofdstuk 4 de reactie van de minister van Financiën en het nawoord van de Algemene Rekenkamer.

Dit rapport telt verder vijf bijlagen. In bijlage 1, 2 en 3 staan overzichten die de resultaten van het rechtmatigheidsonderzoek schematisch weergeven. In bijlage 1 staan voor zover van toepassing alle fouten en onzekerheden op een rij, in bijlage 2 de begrote en verantwoorde bedragen en in bijlage 3 de onvolkomenheden. Bijlage 4 bevat de gebruikte afkortingen en bijlage 5 is een verklarende woordenlijst.

2 JAARVERSLAG

De Algemene Rekenkamer heeft het Jaarverslag 2004 van begrotingshoofdstuk IXB, het Ministerie van Financiën, beoordeeld. Zij heeft onderzocht of het ministerie het geld volgens de regels heeft uitgegeven en in het jaarverslag daarover goed verantwoording aflegt. Waar dit niet het geval is, spreekt de Algemene Rekenkamer van een onrechtmatigheid of van een ondeugdelijke weergave.

In dit hoofdstuk staat het oordeel van de Algemene Rekenkamer over het jaarverslag als geheel. Dit oordeel is opgebouwd uit deeloordelen over de volgende onderdelen van het jaarverslag:

– financiële informatie en saldibalans;

– informatie over bedrijfsvoering;

– informatie over beleid.

Deze deeloordelen komen aan de orde in de volgende paragrafen. De Algemene Rekenkamer komt tot deze oordelen op basis van bevindingen uit haar onderzoek.

Oordeel jaarverslag

Het jaarverslag over 2004 van het Ministerie van Financiën voldoet aan de eisen die de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001) stelt.

2.1 Financiële informatie en saldibalans

De CW 2001 stelt de volgende eisen aan financiële informatie:

– rechtmatig totstandgekomen;

– op deugdelijke wijze weergegeven;

– overeenkomstig de verslaggevingseisen opgesteld.

Oordeel financiële informatie

De financiële informatie in het jaarverslag over 2004 van begrotingshoofdstuk IXB, het Ministerie van Financiën, voldoet aan de eisen die de CW 2001 stelt.

Met «financiële informatie» wordt bedoeld alle verplichtingen, uitgaven, ontvangsten in de verantwoordingsstaat en de balansposten van het Ministerie van Financiën en de toelichting daarbij.

Verantwoordingsstaat en toelichting

Onderstaand overzicht laat de totaalbedragen zien waaruit de verantwoordingsstaat 2004 is opgebouwd en de fouten, onzekerheden en onvolledigheden die de Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd.

Overzicht 1 Bedragen van de verantwoordingsstaat 2004, Ministerie van Financiën (x € mln)

 VerplichtingenUitgavenOntvangsten
Totaalbedragen verantwoordingsstaat7 237,63 797,296 250,9
Belangrijke fouten en onzekerheden   
Overige fouten en onzekerheden2,619,2395,4
Totaalbedrag fouten en onzekerheden2,619,2395,4
Onzekerheid over de volledigheid1  400

1 Dit bedrag is niet nauwkeurig te schatten en is daarom niet meegenomen in het totaalbedrag van fouten en onzekerheden.

In bovenstaand overzicht is een bedrag opgenomen van circa € 4001 miljoen aan onzekerheden over de volledigheid van de belastingontvangsten. De Belastingdienst heeft aangegeven dat indien alle aangiften inkomstenbelasting van particulieren zonder ondernemersactiviteiten intensief worden gecontroleerd mogelijk€ 400 miljoen meeropbrengst haalbaar is. Dit zou overigens naar schatting van de Belastingdienst een extra capaciteit van 10 000 fte vergen. Voor de overige belastingwetten heeft de Belastingdienst geen betrouwbare gegevens beschikbaar. De onzekerheid over de volledigheid en juistheid is inherent aan belastingontvangsten. De Belastingdienst voert een beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik. Omdat de middelen die de Belastingdienst ter beschikking staan beperkt zijn, zal er ook bij toereikende uitvoering van het beleid onzekerheid blijven bestaan over de juistheid en volledigheid van de verantwoorde ontvangsten.

Net als in voorgaande jaren vormt de Auditdienst Financiën zich geen zelfstandig oordeel over de fiscaal-technische besluiten in individuele gevallen bij de controle van de rechtmatigheid van belastingontvangsten. Zij beoordeelt de kwaliteitsborgende maatregelen die de Belastingdienst heeft getroffen, zoals de collegiale toetsing op naleving van fiscale wet- en regelgeving. Het oordeel van de auditdienst is als volgt geformuleerd: «De bevindingen over 2004 geven geen aanleiding om te veronderstellen dat het stelsel van kwaliteitsborging, in zijn totaliteit bezien, niet heeft gewerkt». De beperking die de Auditdienst Financiën aanbrengt bij de controle van de belastingontvangsten leidt in opzet tot een lagere mate van zekerheid over de rechtmatigheid dan bij niet-belastingontvangsten en -uitgaven. De Algemene Rekenkamer neemt de werkzaamheden van de auditdienst als uitgangspunt voor haar oordeel. De Algemene Rekenkamer zal volgend jaar met de Belastingdienst en de Auditdienst Financiën de controleaanpak van de fiscaal-technische besluitvorming en de conclusies die daaraan kunnen worden verbonden verder onderzoeken.

In bijlage 1 worden de belangrijke fouten en onzekerheden op artikelniveau nader toegelicht. Het totaal aan fouten en onzekerheden valt binnen de tolerantiegrenzen voor goedkeuring van de verantwoording als geheel. De tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden bedraagt 1%, respectievelijk 3% van de totale verantwoordingsstaat.

Het bedrag aan verplichtingen en uitgaven bevat in totaal € 39,0 miljoen respectievelijk € 24,2 miljoen aan overschrijdingen (zie bijlage 2). Indien de Staten-Generaal niet akkoord gaan met de desbetreffende slotwet-mutaties, zal de Algemene Rekenkamer haar positieve oordeel over de financiële informatie in het jaarverslag mogelijk moeten herzien.

Oordeel saldibalans en toelichting

De saldibalans 2004 en de toelichting van het Ministerie van Financiën voldoen aan de eisen die de CW 2001 stelt.

Onderstaand overzicht laat de totaalbedragen zien waaruit de saldibalans 2004 is opgebouwd en de fouten, onzekerheden en onvolledigheden die de Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd.

Overzicht 2 Saldibalans per 31 december 2004, Ministerie van Financiën (x € mln.).

Totaalsaldo (debet + credit)356 590,0
Beoordeeld totaal saldibalans debet + credit1174 631,9
Totaal van fouten en onzekerheden die de tolerantiegrenzen per saldibalanspost overschrijden (zie bijlage 1)13,2
Overige fouten en onzekerheden74,7
Totaalbedrag fouten en onzekerheden87,9
Onzekerheid over de volledigheid 

1 Uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting en tegenrekeningen tellen niet mee voor het beoordeeld totaal (€ 181 958,1 miljoen) .

In bijlage 1 worden de belangrijke fouten en onzekerheden nader toegelicht. Het totaal aan fouten en onzekerheden valt binnen de tolerantiegrenzen voor goedkeuring van de saldibalans. De tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden bedraagt 1%, respectievelijk 3% van het beoordeelde totaal van de saldibalans in zijn geheel. Voor de Rekening Courant Rijkshoofdboekhouding en de liquide middelen geldt een tolerantiegrens van 0%.

Het totaal aan openstaande voorschotten die is afgerekend, bedraagt € 19 miljoen. De Algemene Rekenkamer stelt vast dat deze afrekeningen aan de eisen voldoen.

2.2 Informatie over de bedrijfsvoering

Informatie over de bedrijfsvoering is opgenomen in de bedrijfsvoerings-paragraaf in het Jaarverslag 2004 van het Ministerie van Financiën. Bij het Ministerie van Financiën gaat deze bedrijfsvoeringsparagraaf over de volgende onderwerpen:

• telefonische bereikbaarheid van de Belastingdienst;

• contra legem afspraken door de Belastingdienst;

• 100%-controle door de douane op Schiphol van risicovluchten;

• problemen bij de ontwikkeling van het AangifteBelastingSysteem;

• onverwachte onderuitputting bij de Belastingdienst;

• onvoorziene overschrijding van het EMU-tekort in 2003;

• het niet halen van de deadline voor invoering van de Wet op het Financieel Toezicht;

• het niet ten volle realiseren van de verkooptaakstelling van agrarische gronden;

• het niet realiseren van de inrichting van een agentschap voor de dienst Domeinen directie Roerende Zaken;

• de aansprakelijkstelling van de Staatsloterij in verband met de niet vergunde introductie van het mobiele kansspel Sevens.

Oordeel informatie over de bedrijfsvoering

De informatie over de bedrijfsvoering in het Jaarverslag 2004 van het Ministerie van Financiën is op deugdelijke wijze tot stand gekomen en voldoet aan de verslaggevingseisen.

De Algemene Rekenkamer kan over de kwaliteit van informatie over de bedrijfsvoering in het jaarverslag, net als voorgaand jaar, nog geen volledig oordeel geven. Een volledig oordeel is nog niet mogelijk omdat de bedrijfsvoeringsparagraaf vormvrij is en het karakter heeft van een uitzonderingsrapportage. Omdat de departementale auditdiensten geen wettelijke verplichting hebben om de kwaliteit van de bedrijfsvoeringsinformatie te controleren, kan de Algemene Rekenkamer evenmin steunen op de departementale voorcontrole.

2.3 Informatie over beleid

Bij het beoordelen van de kwaliteit van beleidsinformatie kijkt de Algemene Rekenkamer naar de wijze waarop de informatie over het beleid tot stand komt en naar de mate waarin deze voldoet aan de verslaggevingseisen. Ook onderzoekt zij of de jaarverslagen «VBTB-conform» zijn. Dat is het geval wanneer de beleidsinformatie in de jaarverslagen een goed antwoord geeft op de drie zogenoemde H-vragen:

– Hebben we bereikt wat we ons hadden voorgenomen?

– Hebben we daarvoor gedaan wat we van plan waren te doen?

– Heeft het gekost wat het zou kosten?

Deze drie H-vragen zijn gespiegeld aan de drie W-vragen waarvan de antwoorden in de begrotingen van de ministeries zijn terug te vinden:

– Wat willen we bereiken?

– Wat gaan we daarvoor doen?

– Wat mag het kosten?

Oordeel informatie over beleid

De informatie over het gevoerde beleid in het Jaarverslag 2004 van het Ministerie van Financiën is op deugdelijke wijze tot stand gekomen en voldoet aan de verslaggevingseisen.

De Algemene Rekenkamer heeft in 2004 onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van het prestatiegegeven administratieve lastenverlichting voor het bedrijfsleven. Dit onderzoek is nog niet afgerond en zal in 2005 worden voortgezet. Zij heeft derhalve nog geen oordeel over de kwaliteit van het prestatiegegeven administratieve lastenverlichting voor het bedrijfsleven.

VBTB-conformiteit

De Algemene Rekenkamer heeft onderzocht of het ministerie in zijn jaarverslag concreet antwoord geeft op de drie H-vragen. Dit is per operationele doelstelling onderzocht in samenhang met de beantwoording van de drie W-vragen in de begroting van 2004.

Met «concreet» wordt bedoeld dat de maatschappelijke doelen en de prestaties specifiek, meetbaar en tijdgebonden geformuleerd en/of uitgewerkt moeten zijn en dat de middelen te koppelen zijn aan de operationele doelstellingen.

Om de ontwikkeling in de tijd te laten zien zijn de scores vergeleken met de scores voor de Begroting 2003, het Jaarverslag 2003 en de Begroting 2005. De resultaten van dit onderzoek zijn in onderstaande figuren1 weergegeven.

Het Jaarverslag 2004 en de Begroting 2005 van het Ministerie van Financiën geven een vergelijkbaar inzicht in de zogenaamde VBTB-conformiteit ten opzichte van het Jaarverslag 2003. Mede door een nieuwe structuur en de aanzienlijke daling van het aantal operationele doelen is de begroting 2005 van het Ministerie van Financiën dunner en beter leesbaar geworden. Dit laat onverlet dat wij constateren dat de begroting relatief weinig inzicht biedt in de vraag «wat willen we bereiken». In ons rechtmatigheidsonderzoek 2003 hebben wij aangegeven dat dit zou kunnen worden verbeterd door meer effectindicatoren en streefwaarden op te nemen. In figuur 3 zijn de onderzoeksresultaten op de vraag «wat willen we bereiken» weergegeven. Op de vragen «wat gaan we daarvoor doen» en «wat mag het kosten» bieden het Jaarverslag 2004 en de Begroting 2005 voldoende informatie.

In figuur 3 is tot uitdrukking gebracht dat een aantal prestaties en instrumenten, dat in de Begroting 2004 was opgenomen, niet meer terugkomt in het Jaarverslag 2004. Het Ministerie van Financiën heeft aangegeven dat men dit heeft gedaan omwille van de leesbaarheid. De Algemene Rekenkamer beveelt aan om het verbeteren van de leesbaarheid zo veel mogelijk aan het begin van de begrotingscyclus te laten plaatsvinden.

kst-30100-IXB-2-5.gif

3 BEHEER MINISTERIE

Dit hoofdstuk beschrijft de bevindingen van de Algemene Rekenkamer over de bedrijfsvoering van het ministerie.

Bedrijfsvoering is de (interne) sturing en beheersing van de primaire en ondersteunende processen en is gericht op het realiseren van taken en doelen van de organisatie. Onder de bedrijfsvoering vallen:

– het financieel beheer en materieelbeheer en de daartoe bijgehouden administraties;

– de controle door de departementale auditdienst;

– de totstandkoming van de financiële informatie, bedrijfsvoeringsinformatie en beleidsinformatie in het jaarverslag.

De Algemene Rekenkamer baseert haar oordelen op eisen die de CW 2001 stelt aan de onderdelen van de bedrijfsvoering.

Dit hoofdstuk geeft eerst (§ 3.1) een beschrijving van de onvolkomenheden die de Algemene Rekenkamer heeft aangetroffen in de bedrijfsvoering. In paragraaf 3.2 wordt ingegaan op de opgeloste onvolkomenheden. Bij de conclusies (§ 3.3) is het oordeel te vinden over het financieel beheer, het materieelbeheer en de daartoe bijgehouden administraties.

3.1 Onvolkomenheden

3.1.1 Inleiding

Naast de onvolkomenheid die direct betrekking heeft op het Ministerie van Financiën, is in dit rapport ook een onvolkomenheid van het BTW-compensatiefonds (begrotingsfonds G) beschreven. Omdat het Ministerie van Financiën verantwoordelijk is voor de bedrijfsvoering van dit begrotingsfonds wordt de onvolkomenheid in het rapport bij het jaarverslag van dit ministerie opgenomen. Deze onvolkomenheid is ook opgenomen op de Audit Actielijst 2005 van het Ministerie van Financiën.

3.1.2 Juistheid van de teruggave dividendbelasting onzeker

In totaal verstrekt de Belastingdienst in 2004 voor € 1,2 miljard aan teruggaven dividendbelasting aan buitenlandse belastingplichtigen. De Auditdienst Financiën heeft geoordeeld dat voor een bedrag van € 376 miljoen risico's bestaan van onrechtmatige dubbele teruggave.

De administratieve organisatie rond de teruggave van dividendbelasting is niet zodanig ingericht dat zij dubbele betalingen kan voorkomen. De Belastingdienst is begin 2004 gestart met handmatige controles van de teruggaven die in 2003 hebben plaatsgevonden. Omdat de Belastingdienst deze controle nog niet heeft afgerond bestaat er geen scherp zicht op de omvang van de dubbele teruggaven.

De Belastingdienst heeft de administratieve organisatie in 2004 versterkt door er onder meer voor te zorgen dat meer buitenlandse belastingplichtigen elektronisch gegevens aan kunnen leveren. De elektronische aanlevering van gegevens vereenvoudigt de controle door de Belastingdienst. De Algemene Rekenkamer is overigens van oordeel dat de doorgevoerde verbeteringen onvoldoende zijn om de handmatige controles achteraf in 2005 achterwege te kunnen laten.

3.1.3 Controlebeleid BTW-compensatiefonds (begrotingsfonds G) kan beter

Het Ministerie van Financiën dient te voorkomen dat er uitgaven worden gedaan ten laste van het BTW-compensatiefonds die in strijd zijn met het doel en de letter van de wet. Hierbij moet onder meer rekening worden gehouden met de beschikbaar gestelde mensen en middelen.

De Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd dat het controlebeleid van het BTW-compensatiefonds niet gebaseerd is op een deugdelijk vooronderzoek. Het uitgevoerde vooronderzoek vormt een ondeugdelijke basis voor het controlebeleid, omdat het niet representatief is voor de massa. Zo zijn provincies en grotere gemeenten slechts in geringe mate betrokken in de vooronderzoeken.

Omdat aan het controlebeleid van de Belastingdienst een deugdelijke basis ontbreekt, is de kans groter dan noodzakelijk dat zij niet de meest risicovolle begunstigden controleert. Dit leidt in opzet tot een inefficiënte inzet van de beperkte controlecapaciteit. Op basis van het uitgevoerde vooronderzoek had de Belastingdienst besloten om alle gemeenten boven een bepaald inwonertal te controleren. Er was sprake van rechtsongelijkheid, omdat de selectie louter op basis van inwonertal plaatsvond.

De Algemene Rekenkamer heeft vastgesteld dat de Belastingdienst centraal geen betrouwbare informatie heeft over het aantal uitgevoerde controles en de aard en omvang van de uitkomsten daarvan. Daarom acht de Algemene Rekenkamer de Belastingdienst onvoldoende in staat om het controlebeleid op een deugdelijke wijze aan te sturen.

De Algemene Rekenkamer beveelt het Ministerie van Financiën aan om het controlebeleid zo veel mogelijk te baseren op het risico dat een begunstigde ten onrechte bedragen ontvangt uit het BTW-compensatiefonds. Ter evaluatie van het gekozen controlebeleid én ter waarborging van de rechtsgelijkheid dient een gedeelte van de beschikbare controlecapaciteit ingezet te worden voor a-selecte controles. Voorts beveelt zij aan de stuurinformatie op orde te brengen.

In het jaarverslag heeft de minister reeds een aanpassing van het controlebeleid aangekondigd: «In 2005 zal een representatief aantal gemeenten en provincies worden betrokken in de controle». Er zijn thans ook gemeenten gecontroleerd met lagere inwonertallen. Dit neemt het risico op rechtsongelijkheid weg.

3.1.4 Bescherming vertrouwelijke gegevens op de lange termijn

De Algemene Rekenkamer constateerde voor het eerst in 19991 dat medewerkers van de Belastingdienst toegang hebben tot meer gegevens dan strikt noodzakelijk is voor hun werkzaamheden. Mede door de reorganisatie van de Belastingdienst is de toegang tot vertrouwelijke gegevens sinds 1999 alleen maar ruimer geworden.

Door relatief ruime toegang tot vertrouwelijke gegevens én het ontbreken van een systematische mogelijkheid om misbruik vast te stellen en te bestraffen loopt de Belastingdienst het risico dat vertrouwelijke gegevens misbruikt worden.

Volgens de Belastingdienst is het niet mogelijk om op korte termijn de toegang tot vertrouwelijke gegevens in te perken zonder dat dit ernstige beperkingen oplegt aan het primair proces. Het is volgens de Belastingdienst ook niet mogelijk om op korte termijn tegen aanvaardbare kosten systematische maatregelen te treffen waardoor controle en bestraffing van misbruik van vertrouwelijke gegevens mogelijk wordt. De Belastingdienst heeft overigens wel maatregelen getroffen die de integriteit van de medewerkers op peil moeten houden. Voorbeelden van dit beleid zijn dilemmatraining, clean desk beleid en incidentenregistratie.

Omdat de toegang tot vertrouwelijke gegevens nog niet is beperkt en dit ook niet gecompenseerd wordt door systematische controle achteraf is de Algemene Rekenkamer van oordeel dat er nog sprake is van een onvolkomenheid. De Algemene Rekenkamer zal in 2005 nader onderzoek verrichten om te beoordelen of de resterende risico's een verder uitstel rechtvaardigen.

3.2 Opgeloste onvolkomenheden

Integriteitsbeleid Domeinen verbeterd

De Algemene Rekenkamer constateerde in 2003 dat het integriteitsbeleid van de Dienst Domeinen niet was geïmplementeerd. De Algemene Rekenkamer heeft vastgesteld dat er in 2004 een vertrouwenspersoon is benoemd en een gedragscode is vastgesteld. Voorts zijn er dilemmatrainingen gepland. De Algemene Rekenkamer is van oordeel dat hier niet langer sprake is van een onvolkomenheid.

3.3 Conclusies

Oordeel financieel beheer, materieelbeheer en de daartoe bijgehouden administraties

De onderzochte onderdelen van het financieel beheer, het materieelbeheer en de daartoe bijgehouden administraties in 2004 van het Ministerie van Financiën hebben voldaan aan de gestelde eisen, met uitzondering van de administratieve organisatie rond de teruggave van dividendbelasting en de administratie van de controleresultaten van het BTW-compensatiefonds.

Net als in voorgaande jaren heeft de Algemene Rekenkamer een overwegend positief beeld over de bedrijfsvoering van het Ministerie van Financiën. Zij vraagt echter wel de aandacht voor de bedrijfsvoering van de Belastingdienst. Op deze dienst staat door de combinatie van taakstellingen en een groot aantal verandertrajecten (o.a. inkomensafhankelijke toeslagen zoals de huurtoeslag, samenwerking met UWV en elektronische aangiften) grote druk. Dit komt ook in de bedrijfsvoeringsparagraaf van het ministerie tot uitdrukking door een aantal aandachtspunten voor de Belastingdienst.

kst-30100-IXB-2-6.gif

4 REACTIE MINISTER EN NAWOORD ALGEMENE REKENKAMER

4.1 Reactie minister

De Algemene Rekenkamer heeft op 3 mei 2005 de reactie van de minister van Financiën op haar onderzoek ontvangen. Hieronder volgt een samenvatting van zijn reactie. De volledige reactie is te vinden op de website van de Algemene Rekenkamer, www.rekenkamer.nl.

4.1.1 Informatiebeveiliging bij de Belastingdienst

In 2004 heeft de minister aangegeven dat de Belastingdienst onderzoek zal doen naar de mogelijkheden om de toegang tot vertrouwelijke gegevens in te perken. Volgens de minister is de conclusie van het gehouden onderzoek dat de Belastingdienst niet in staat is om op korte termijn de toegang tot vertrouwelijke gegevens in te perken zonder dat dit ernstige beperkingen oplegt aan het primaire proces. De Belastingdienst is inmiddels begonnen met het treffen van organisatorische en bestuurlijke maatregelen om haar informatiehuishouding te optimaliseren met inbegrip van een adequate beveiliging van fiscale- en persoonsgegevens.

4.1.2 De teruggave van dividendbelasting aan buitenlandse belastingplichtigen

Volgens de minister is de Belastingdienst in 2004 een onderzoek gestart naar mogelijk dubbele terugbetaling van in 2003 gedane uitbetalingen van dividendbelasting aan buitenlanders. Oorzaak van dubbele terugbetaling ligt volgens hem onder meer in het gecomprimeerd invoeren van teruggaafverzoeken en het gebruik van verschillende systemen voor de administratieve verwerking. Hierdoor bestaat het risico dat verzoeken die meerdere malen worden ingediend, ook meerdere malen worden uitbetaald. Uit onderzoek blijkt dat ten onrechte gedane teruggaven van dividendbelasting aan buitenlanders zijn terugbetaald aan de Belastingdienst. Volgens de minister is het restant aan nog te onderzoeken posten over 2003 betrekkelijk gering van omvang (circa € 25 miljoen) en betreft een minder risicovol deel. hij geeft aan dat op korte termijn het onderzoek 2003 zal worden afgerond. Om het risico van dubbele betalingen verder terug te dringen werkt de Belastingdienst aan (wettelijke) oplossingen.

4.1.3 Uitvoering huursubsidie naar de Belastingdienst

Het Ministerie van VROM draagt de uitvoering van de huursubsidie per 1 januari 2006 over aan de Belastingdienst. Het is de Algemene Rekenkamer gebleken dat er nog onduidelijkheid bestaat over de exacte verdeling van verantwoordelijkheden tussen de minister van VROM en de staatssecretaris van Financiën.

De Algemene Rekenkamer is verder van oordeel dat er ernstige onvolkomenheden voorkomen in het M&O-beleid voor huursubsidie. De Algemene Rekenkamer verwacht van de minister van VROM dat zij in samenspraak met de staatssecretaris van Financiën plannen opstelt voor de aanpak van de actuele problemen en voor de vormgeving van het M&O-beleid na de overdracht van de uitvoering.

De minister geeft aan dat dit Verbeterplan inmiddels is opgesteld. Hierin zijn maatregelen opgenomen die de minister van VROM zal nemen om de huidige knelpunten op te lossen. Daarnaast heeft de Belastingdienst een plan van aanpak opgesteld voor de vormgeving van het M&O-beleid na de overdracht.

4.1.4 Beleidsinformatie

Ten aanzien van de beleidsinformatie merkt de Rekenkamer op dat voor een deel van de in het jaarverslag (en de begroting) opgenomen operationele doelstellingen informatie over de (beoogde) effecten en de te leveren prestaties ontbreekt. De VBTB-conformiteit kan verder vergroot worden, aldus de Rekenkamer, door daar waar mogelijk meer streefwaarden op te nemen in de begroting.

De minister blijft streven naar het verder verhogen van het VBTB-gehalte van de begroting en het jaarverslag. Daarbij tekent hij aan dat het moeilijk is op dit terrein nog grote stappen te maken.

4.1.5 De controlewerkzaamheden van de auditdienst

De Algemene Rekenkamer schrijft «De beperking die de Auditdienst Financiën aanbrengt bij de controle van de belastingontvangsten leidt in opzet tot een lagere mate van zekerheid over de rechtmatigheid dan bij de niet-belastingontvangsten en –uitgaven.». Hiermee is de minister het niet eens vanwege de suggestie die daarvan uitgaat. Naar het oordeel van de minister houdt de auditdienst zich aan de interdepartementaal gemaakte afspraken. Bij de uitvoering van de controle houdt de AdF rekening met een zekerheid van 95% bij een tolerantie van 1%. Binnen deze kaders streeft de auditdienst steeds de meest efficiënte werkwijze na. Het is volgens de minister in de accountancy het uitgangspunt dat bij relevante complexe niet-administratieve processen, waarvan de fiscale besluitvorming er één is, de beoordeling procesmatig in plaats van inhoudelijk plaatsvindt. Volgens de minister is er geen sprake van een een beperking of een lagere zekerheid, maar van een verantwoorde en professionele invulling van de controlewerkzaamheden van zijn dienst.

4.1.6 Het correctiepotentieel bij de belastingontvangsten

De minister bevestigt dat de tekst van het rapport over de contra legemhandelingen, waar de Tweede Kamer in juni 2004 over is geïnformeerd, vermeldt dat integraal intensief toezicht, dus zonder selectie vooraf, een meeropbrengst van € 400 miljoen zou kunnen opleveren. Dat betekent volgens de minister wel een extra inzet van capaciteit van 10.000 fte's. Een dergelijke inzet acht hij disproportioneel, omdat de grenzen van doelmatigheid dan te ver overschreden worden. Het aanmerken van de circa € 400 miljoen als «onzekerheid over de volledigheid» in een deel van het rapport dat ook de rechtmatigheid behandelt, mag volgens de minister niet worden uitgelegd als een onrechtmatigheid.

4.1.7 BTW-compensatiefonds

De Algemene Rekenkamer is van oordeel dat er sprake is van ontoereikend beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik, omdat het controlebeleid niet gebaseerd was op deugdelijk vooronderzoek. In deze opzet kan rechtsongelijkheid ontstaan, bijvoorbeeld als kleinere gemeenten buiten beschouwing blijven.

Vanwege de afwijkende problematiek zijn de provincies en grote gemeenten enerzijds en kleine gemeenten anderzijds, ondergebracht bij klantcoördinatoren die individuele aandacht geven. In opzet is er volgens de minister daarom geen sprake van rechtsongelijkheid tussen grote en kleine gemeenten. Op grond van de gemiddelde uuropbrengsten uit de vooronderzoeken in relatie tot de beperkte controlecapaciteit is besloten eerst alle grotere gemeenten in controle te nemen, dit overigens zonder de kleinere gemeenten geheel uit te sluiten. In het Jaarverslag 2004 heeft de minister opgenomen dat in 2005 een representatief aantal gemeenten en enkele provincies wordt gecontroleerd over 2003 en indien daartoe aanleiding is over 2004.

De minister benadrukt dat voor het BTW-compensatiefonds geldt dat sprake is van een nieuwe regeling waarbij, ondanks de ingestelde vooronderzoeken en haalbaarheidsonderzoeken, nog niet eenduidig de risico's kunnen worden benoemd op basis waarvan vervolgens provincies en gemeenten kunnen worden aangewezen waar deze risico's zich met een grote waarschijnlijkheid zullen voordoen. De Belastingdienst heeft tot en met 2008 de tijd om haar controles uit te voeren. Op basis van de opgedane ervaring zal gaandeweg de aanpak voor de komende jaren nader bijgesteld worden.

Concluderend deelt de minister derhalve niet het oordeel van de Algemene Rekenkamer dat er sprake is van een ontoereikend beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik over 2004.

4.1.8 Administratie controleresultaten

De Algemene Rekenkamer heeft vastgesteld dat de Belastingdienst centraal geen betrouwbare informatie heeft over het aantal uitgevoerde controles en de aard van de uitkomsten daarvan.

De Belastingdienst houdt volgens de minister op de eenheden een lokale registratie bij van de uitgevoerde boekenonderzoeken. De uitkomsten van deze onderzoeken worden net als iedere andere correctie opgenomen in de heffings- en inningssystemen van de Belastingdienst. Om op centraal niveau inzicht te krijgen moeten de landelijk gecorrigeerde bedragen aan de hand van de controlerapporten worden verzameld en opgenomen in een overzicht. Dit overzicht was ultimo 2004 volgens hem nog niet volledig voor wat betreft het aantal en de uitkomsten van alle verrichte onderzoeken. De minister is het met de Algemene Rekenkamer eens dat de registratie van de controlebevindingen verbeterd moet worden. De Belastingdienst heeft een werkgroep gestart om deze problematiek op korte termijn aan te pakken en de bezwaren van de Algemene Rekenkamer op dit punt weg te nemen.

4.2 Nawoord Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer constateert dat de minister van Financiën in belangrijke mate instemt met haar bevindingen en aanbevelingen en daarbij de nodige toezeggingen doet. Omdat de minister van Financiën de bevindingen anders weegt dan de Algemene Rekenkamer komt hij met name ten aanzien van de M&O-beleid van het BTW-compensatiefonds tot een ander oordeel. De Algemene Rekenkamer handhaaft haar oordeel.

Naar aanleiding van de reactie van de minister heeft de Algemene Rekenkamer de volgende opmerkingen:

• Bij § 4.1.1:De Algemene Rekenkamer bevestigt dat de Belastingdienst in 2004 onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheid om de toegang tot vertrouwelijke gegevens in te perken. De Algemene Rekenkamer zal volgend jaar onderzoeken op welke termijn de Belastingdienst maatregelen kan treffen;

• Bij § 4.1.2:De reactie van de minister kan mogelijk de indruk wekken dat de omvang van de dividendteruggave waarop het risico van dubbele teruggaven betrekking heeft thans nog circa € 25 miljoen bedraagt. Dit is niet het beeld van de Algemene Rekenkamer. De Belastingdienst heeft zowel in 2003 als in 2004 circa € 5 miljoen ontvangen van buitenlands belastingplichtigen. Van ongeveer de helft van deze bedragen heeft de Belastingdienst nog niet kunnen vaststellen wat de reden is van deze terugbetaling. Dat geeft de Algemene Rekenkamer onvoldoende zekerheid over de kwaliteit van de analyse die thans is uitgevoerd, waardoor zij van oordeel blijft dat er risico's blijven bestaan van dubbele betalingen in een massa van € 376 miljoen;

• Bij § 4.1.3:De minister van VROM heeft, mede namens de staatssecretaris van het Ministerie van Financiën, op 9 mei 2005 gereageerd op de brief van 8 april 2005 waarin de Algemene Rekenkamer bezwaar maakte tegen het financieel beheer voor de uitvoering van de huursubsidie. De Algemene Rekenkamer is van oordeel dat de maatregelen die de minister van VROM in het Verbeterplan aankondigt in opzet toereikend zijn voor het opheffen van de knelpunten in de uitvoering van het financieel beheer voor de huursubsidie. De Algemene Rekenkamer heeft daarom besloten het bezwaar op te heffen. Zij zal in de komende periode nauwgezet de voortgang van de verbetermaatregelen volgen.

• Bij § 4.1.5:De Algemene Rekenkamer heeft aangegeven dat de Auditdienst Financiën de fiscale besluitvorming niet beoordeelt. Dit betreft geen oordeel over de werkzaamheden van de auditdienst. De Algemene Rekenkamer zal volgend jaar de controleaanpak van de fiscaal-technische besluitvorming en de conclusies die daaraan kunnen worden verbonden verder onderzoeken;

• Bij § 4.1.6:Het correctiepotentieel bij de belastingontvangsten van € 400 miljoen is door de Algemene Rekenkamer aangemerkt als een onzekerheid in de volledigheid en is niet meegewogen in haar rechtmatigheidsoordeel;

• Bij § 4.1.7:De Algemene Rekenkamer blijft van oordeel dat er sprake is van een ondeugdelijk controlebeleid in 2004. De minister heeft wel het bezwaar van rechtsongelijkheid weggenomen door ook kleine gemeente en provincies in de controle te betrekken. De Algemene Rekenkamer verwacht dat de Belastingdienst met voortvarendheid de komende jaren de risico's inventariseert waardoor zij zo veel mogelijk in staat is om individuele gemeenten en provincies te kunnen selecteren voor controle.

BIJLAGE 1

OVERZICHT FOUTEN EN ONZEKERHEDEN 2004

Bijlage 1: Overzicht fouten en onzekerheden in de financiële informatie in het Jaarverslag 2004 van het Ministerie van Financiën, begrotingshoofdstuk IXB

A: Verplichtingen

ArtOmschrijvingTotaal ver-antwoord bedrag (mln €)Fout (mln €)Onzeker-heid (mln €)Totaal F+O (mln €)Totaal F+O (%)Tolerantiegrens over-schreden?Onzekerheid over volledigheid (mln €)Toelichting
  (a)(b)(c)(b+c)(b+c)/a*100(ja/nee)  
1Belastingen3 033,3 nee  
2Financiële markten87,82,42,42,7nee  
3Financieringsactiviteiten publiek-private sector42,80,20,20,5nee  
4Internationale financiële betrekkingen92,3 nee  
5Exportkredietverzekering en investeringsgaranties3 746,5 nee  
6Staatsloterij nee  
7Beheer materiële activa95,6 nee  
8Financieel-economisch beleid van de overheid29,3 nee  
9Algemeen110,0 nee  
10Nominaal en onvoorzien nee  
Totaal 7 237,62,62,60,0nee  

B: Uitgaven

ArtOmschrijvingTotaal ver-antwoord bedrag (mln €)Fout (mln €)Onzeker-heid (mln €)Totaal F+O (mln €)Totaal F+O (%)Tolerantiegrens over-schreden?Onzekerheid over volledigheid (mln €)Toelichting
  (a)(b)(c)(b+c)(b+c)/a*100(ja/nee)  
1Belastingen3 010,713,30,013,30,4nee  
2Financiële markten54,73,93,97,1nee  
3Financieringsactiviteiten publiek-private sector60,5 nee  
4Internationale financiële betrekkingen358,5 nee  
5Exportkredietverzekering en investeringsgaranties86,40,10,10,1nee  
6Staatsloterij nee  
7Beheer materiële activa94,0 nee  
8Financieel-economisch beleid van de overheid29,1 nee  
9Algemeen103,31,91,91,8nee  
10Nominaal en onvoorzien nee  
Totaal 3 797,217,31,919,20,5nee  

C: Ontvangsten

ArtOmschrijvingTotaal ver-antwoord bedrag (mln €)Fout (mln €)Onzeker-heid (mln €)Totaal F+O (mln €)Totaal F+O (%)Tolerantiegrens over-schreden?Onzekerheid over volledigheid (mln €)Toelichting
  (a)(b)(c)(b+c)(b+c)/a*100(ja/nee)  
1Belastingen92 813,319,4376,0395,40,4nee400 
2Financiële markten494,6 nee  
3Financieringsactiviteiten publiek-private sector2 110,4 nee  
4Internationale financiële betrekkingen1,6 nee  
5Exportkredietverzekering en investeringsgaranties267,00,00,00,0nee  
6Staatsloterij132,9 nee  
7Beheer materiële activa410,6 nee  
8Financieel-economisch beleid van de overheid4,6 nee  
9Algemeen15,9 nee  
10Nominaal en onvoorzien nee  
Totaal 96 250,919,4376,0395,40,4nee400 

D: Saldibalans

Debet/Credit Omschrijving BalanspostSaldo balanspost (mln €)Fout (mln €)Onzekerheid (mln €)Totaal F+O (mln €)Totaal F+O (%)Tolerantiegrens over- schreden?Onzekerheid over volledigheid (mln €)Toelichting
  (a)(b)(c)(b+c)(b+c)/a*100(ja/nee)  
DebetLiquide middelen0,8 nee  
DebetRekening-courant RHB92 585,7 nee  
DebetUitgaven buiten begrotings-verband(-)1,32,42,4100ja Op de balanspost staat een bedrag van € 1,3 dat ten gunste van de begroting had moeten worden gebracht en ontbreekt een bedrag van € 1,1 dat ten onrechte verantwoord is onder «Ontvangsten buiten begrotingsver- band».
CreditOntvangsten buiten begrotingsverband131,510,810,88,2ja Op de balanspost staan bedragen die in 2004 of eerder ten laste en ten gunste van de begro- ting hadden moeten worden gebracht. Tevens staan er bedra- gen op die behoren tot de «Uitgaven buiten begrotingsverband».
DebetOpenstaande rechten25 296,70,572,272,70,3nee  
DebetExtra-comptabele vorderingen3 217,1 nee  
CreditExtra Comptabele schulden0,2 nee  
DebetVoorschotten149,2 nee  
CreditOpenstaande garantieverplichtingen47 798,3 nee  
CreditOpenstaande balansverplichtingen632,42,02,00,3nee  
DebetDeelnemingen4 818,7 nee  
Beoordeeld totaal 174 631,915,772,287,9    

Bovenstaande tabellen geven een overzicht van de fouten en onzekerheden die de Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd. Het betreffen fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid en in de deugdelijke weergave in het jaarverslag.

De tolerantie op artikelniveau bedraagt voor fouten en onzekerheden bij elkaar opgeteld:

– voor artikelen < € 50 miljoen: 10% van het artikelbedrag (voor de saldibalans: per individuele post);

– voor artikelen ≥ € 50 miljoen en < € 0,5 miljard: € 5 miljoen (voor de saldibalans: per individuele post), en

– voor artikelen ≥ € 0,5 miljard: 1% van het artikelbedrag (voor de saldibalans: per individuele post).

De goedkeuringstolerantie in de totalen bedraagt 1% voor alle fouten en 3% voor alle onzekerheden (exclusief onzekerheid over volledigheid).

Tegen fouten en onzekerheden kan de Algemene Rekenkamer bezwaar maken op grond van artikel 88 CW 2001.

BIJLAGE 2

Totaaloverzicht begrote en verantwoorde bedragen in Jaarverslag 2004 van het Ministerie van Financiën, begrotingshoofdstuk IXB

 UitgavenVerplichtingen
Begroting 2004 (€ x 1000) (stand bij 2e supp) Verantwoording 2004 (€ x 1000) verschil Begroting 2004 (€) (stand bij 2e supp)Verantwoording 2004 (€)verschil
abs (€)%abs (€)%
Beleidsartikelen:        
Art 1 Belastingen3 075 6533 010 723– 64 930– 2,13 075 6543 033 341– 42 313– 1,4
Art 2 Financiële markten33 51954 71321 19463,249 41987 77438 35577,6
Art 3 Financieringsactiviteiten publiek-private sector74 81860 549– 14 269– 19,197 54642 777– 54 769– 56,1
Art 4 Internationale financiële betrekkingen355 442358 4653 0230,9196 09192 296– 103 795– 52,9
Art 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties108 00586 355– 21 650– 20,011 950 0533 746 557– 8 203 496– 68,6
Art 6 Staatsloterij  
Art 7 Beheer materiële activa106 54594 018– 12 527– 11,8106 54595 556– 10 989– 10,3
Art 8 Financieel-economisch beleid van de overheid31 20729 129– 2 078– 6,731 20729 334– 1 873– 6,0
         
Niet-beleidsartikelen:        
Art 9 Algemeen109 354103 243– 6 111– 5,6109 353110 0036500,6
Art 10 Nominaal en onvoorzien6 644– 6 644– 100,06 644– 6 644– 100,0
Totaal3 901 1873 797 195103 992 15 622 5127 237 6388 384 874 
Totaal overschrijdingen  24 217   39 005 

BIJLAGE 3

OVERZICHT BEDRIJFSVOERING 2004

Bijlage 3: onvolkomenheden in het financieel beheer, het materieelbeheer en de daartoe bijgehouden administraties bij het Ministerie van Financiën

OmschrijvingJaar van constateringArtikelToelichting in paragraaf
  nummeromschrijvingOmvang (x € 1000) 
De administratieve organisatie rond de teruggave van dividendbelasting20041Belastingen376 0003.1.2
De administratie van de controleresultaten van het BTW-compensatiefonds20041 van het BTW CFBTW Compensatiefonds1 687 4153.1.3

Bovenstaande tabel geeft alle (ernstige) onvolkomenheden weer die de Algemene Rekenkamer heeft geconstateerd én die haar (kwalitatieve) tolerantiegrenzen overschrijden. Deze onvolkomenheden merkt de Algemene Rekenkamer aan als «potentiële bezwaargevallen». De Algemene Rekenkamer kan eventueel bezwaar maken tegen deze onvolkomenheden op grond van Comptabiliteitswet 2001, artikel 88 en 89.

BIJLAGE 4

GEBRUIKTE AFKORTINGEN

AALAudit Actielijst
CWComptabiliteitswet

BIJLAGE 5

VERKLARENDE WOORDENLIJST

Hieronder vindt u in alfabetische volgorde een aantal veel voorkomende belangrijke woorden en begrippen uit het rechtmatigheidsonderzoek van de Algemene Rekenkamer. Van iedere term wordt de betekenis omschreven. Waar relevant wordt ook het gebruik van de term in het onderzoek uitgelegd.

Accountantsrapport

Schriftelijk verslag van een accountant over de bevindingen naar aanleiding van het onderzoek naar het jaarverslag van een departement dan wel het jaarverslag van het Rijk.

Accountantsverklaring

Schriftelijke mededeling van een accountant waarin een oordeel wordt gegeven over de deugdelijkheid van het departementale jaarverslag. De accountantsverklaring geeft aan of de gegevens in het jaarverslag betrouwbaar zijn en of het jaarverslag is opgesteld overeenkomstig de voorschriften, en bevat daarnaast ook een expliciete uitspraak over de rechtmatigheid.

Administratieve systemen

Systemen waarin de uitkomsten van de uitvoeringssystemen aan de hand van boekingsdocumenten worden vastgelegd en worden verwerkt tot deugdelijke informatie over het beheer.

Agentschap

Zie baten-lastendienst.

Artikelgewijze oordeelsvorming

Wijze waarop het oordeel van de Algemene Rekenkamer over begrotingsartikelen tot stand komt. Om het budgetrecht van de Staten-Generaal voor de afzonderlijke begrotingsartikelen tot zijn recht te laten komen, hanteert de Algemene Rekenkamer kwantitatieve tolerantiegrenzen op het niveau van begrotingsartikelen.

Baseline financieel beheer en materieelbeheer

De algemene normen en de daaruit afgeleide criteria voor het financieel beheer en het materieelbeheer van departementen. De baseline is door het Ministerie van Financiën op 13 juni 2001 aan alle directeuren van de departementale accountantsdiensten en van de directies Financieel-Economische Zaken toegezonden met het verzoek deze vanaf 1 juli 2001 als handleiding toe te passen en in deze toepassing ook het management te betrekken.

Baten-lastendienst

Onderdeel van de rijksdienst met een grotere zelfstandigheid dan andere departementale (buiten)diensten. De ministeriële verantwoordelijkheid en het budgetrecht van de Tweede Kamer worden niet ingeperkt door de instelling van baten-lastendiensten. Een baten-lastendienst heeft een afzonderlijke plaats in de begroting en de financiële verantwoording en voert een administratie los van de begrotingsadministratie van het moederministerie.

Bedrijfsvoering

De bedrijfsprocessen die tot doel hebben de door de minister geformuleerde beleidsdoelstellingen te bereiken, alsmede de sturing en beheersing van deze processen.

Begrijpelijkheid

Norm voor vorm en presentatie van het jaarverslag van departementen. Informatie moet helder en eenvoudig gepresenteerd worden. Dit wordt bevorderd als er een duidelijke structuur is, als de informatie eenduidig is, als de informatie niet teveel vaktermen bevat, als het zelfstandig leesbaar is en zonodig duidelijke verwijzingen bevat. Ook is het belangrijk dat er een helder onderscheid is tussen middelen, activiteiten, prestaties en effecten.

Beleidsintensiveringen

Verhogingen van collectieve uitgaven en/of verlagingen van ontvangsten ten opzichte van de begroting en/of meerjarencijfers, waaraan een beleidsbeslissing ten grondslag ligt.

Beleidsprioriteiten

Speerpunten in het beleid van de minister. Deze kunnen gebaseerd zijn op het regeerakkoord en/of afspraken met de Tweede Kamer. Over de beleidsprioriteiten wordt apart verslag gedaan in het beleidsverslag.

Bestuurskosten

Uitgaven waarmee de top van het ministerie zich persoonlijk bemoeit of die rechtstreeks aan de top ten goede komen.

Betrouwbaarheid

Norm voor zowel de informatie in het jaarverslag van een ministerie zelf, als voor het proces van informatieverzameling en informatieverwerking. De informatie moet een getrouwe weergave vormen van hetgeen zij beoogt weer te geven. Dat wil zeggen: de informatie mag geen materiële onjuistheden of onvolledigheden bevatten en dient evenwichtig te zijn. Om betrouwbare informatie te kunnen krijgen, moet er goed gemeten worden en moet herhaalde meting tot hetzelfde resultaat leiden. Ook validiteit speelt een rol: er moet gemeten worden wat men beoogt te meten. Verder kan de betrouwbaarheid en continuïteit van geautomatiseerde systemen een rol spelen.

Bezwaaronderzoek

Onderzoek ten behoeve van de besluitvorming door de Algemene Rekenkamer over het al dan niet maken van bezwaar. De Algemene Rekenkamer kan bezwaar maken op grond van artikelen 88 en 89 van de Comptabiliteitswet 2001. De Algemene Rekenkamer hanteert een selectief bezwaarbeleid.

Budgetrecht Tweede Kamer

Recht van het parlement om van tevoren toestemming te verlenen aan de regering voor het aangaan van verplichtingen, het doen van uitgaven en het innen van ontvangsten (belastingen).

Conformiteit aan wettelijke regels (voor de inhoud)

De vereiste dat de beleidsinformatie van een ministerie voldoet aan bepaalde regels en richtlijnen. Een van de belangrijkste richtlijnen is de Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek Rijksoverheid (RPE). Hierin is vastgelegd dat (a) de kwaliteit van de systemen van reguliere prestatiegegevens en (b) de aanwezigheid van (en de onafhankelijkheid van) evaluatieonderzoek vast te stellen moeten zijn aan de hand van beschrijvingen van het systeem, de administratieve organisatie en/of de onderzoeksdossiers.

Conformiteit aan wettelijke regels (voor vormvereisten)

De presentatie van de informatie in het jaarverslag van een ministerie moet voldoen aan de verslaggevingseisen zoals die zijn opgenomen in de Rijksbegrotingsvoorschriften.

Departementale accountantsdienst/auditdienst (DAD)

Onderdeel van het ministerie dat belast is met de controle van het financieel beheer van het departement en de verantwoording daarover. De DAD voert een wettelijke taak uit. De Algemene Rekenkamer beschouwt de DAD principieel als een interne accountant, zij het een relatief onafhankelijke. Een waarborg voor deze relatieve onafhankelijkheid vormt het feit dat de taak en de plaats van de DAD wettelijk geregeld zijn. De plaats, direct onder de secretaris-generaal, waarborgt de onafhankelijkheid ten opzichte van de te controleren afdelingen en diensten.

Deugdelijke weergave

De financiële verantwoording dient het gevoerde beheer deugdelijk weer te geven. Dit houdt in dat de informatie betrouwbaar, aanvaardbaar en toereikend moet zijn, zodat de Staten-Generaal als gebruiker van de informatie een oordeel over de uitkomsten kan vormen.

Europese aanbestedingsrichtlijnen

Richtlijnen voor het openstellen van overheidsopdrachten voor leveranciers uit alle Europese lidstaten gebaseerd op de beginselen: non-discriminatie, transparant proces en objectieve selectie- en gunningscriteria.

Financieel beheer

Het geheel van beslissingen, handelingen en regels die zijn bedoeld voor de sturing en beheersing van, alsmede de verantwoording over, de financiële transacties en de saldi waarvoor de minister (mede)verantwoordelijkheid draagt. Deze begripsomschrijving is gebaseerd op de Comptabiliteitswet (CW 2001).

Financieel Jaarverslag en saldibalans van het Rijk

Deze vormen samen de jaarlijkse financiële verantwoording van het Rijk. Het jaarverslag bevat de rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk. De saldibalans van het Rijk sluit op deze rekening aan. Beide worden opgesteld door de minister van Financiën.

Fouten

Fouten zijn afwijkingen van de criteria rechtmatigheid en deugdelijke weergave. Rechtmatigheidsfouten en deugdelijke weergave fouten worden beide onderscheiden in onjuistheden en onvolledigheden.

Jaarverslag (departementaal)

Het departementale jaarverslag bestaat uit het beleidsverslag en de jaarrekening. Hiermee legt de minister verantwoording af over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering van het ministerie.

M&O-beleid

Het geheel van maatregelen genomen door ministers om misbruik en oneigenlijk gebruik van (subsidie)regelingen zoveel mogelijk te beperken.

Materieelbeheer

De zorg voor niet-geldelijke zaken vanaf het moment van ontvangst tot aan het moment van afstoting. Deze definitie is gebaseerd op het besluit Materieelbeheer 1996.

Onvolkomenheid

Overschrijding van de kwalitatieve tolerantiegrens van de Algemene Rekenkamer.

Onzeker (onzekerheden)

Oordeel dat de Algemene Rekenkamer in bepaalde gevallen geeft over het financieel beheer van een ministerie. Het oordeel onzeker wordt gegeven wanneer de Algemene Rekenkamer door onvolkomenheden in het financieel beheer niet kan vaststellen of de betreffende bedragen al dan niet rechtmatig of al dan niet deugdelijk weergegeven zijn.

Overdrachtsuitgaven

Subsidies en specifieke uitkeringen.

Potentieel bezwaargeval

Onvolkomenheden in het financieel beheer of in de financiële verantwoording van een ministerie die de kwalitatieve of kwantitatieve tolerantiegrenzen van de Algemene Rekenkamer overschrijden.

Prestatiegegevens

Onder prestatiegegevens kunnen zowel effect(indicator)en als informatie over de prestaties van de overheid worden verstaan.

Rechtmatigheid

Norm waaraan de financiële verantwoordingen van de ministeries en van het Rijk moeten voldoen, inhoudende dat: (a) de verantwoordingen zijn opgesteld overeenkomstig de wijze waarop dat in wettelijke regelingen is voorgeschreven, en (b) de in de verantwoordingen opgenomen bedragen bij de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begrotingswetten en andere wettelijke regelingen.

Rechtspersoon met een wettelijke taak (RWT)

Instelling die een bij of krachtens de wet geregelde taak uitoefent en daartoe geheel of gedeeltelijk wordt bekostigd uit de opbrengst van bij of krachtens de wet ingestelde heffingen.

Review

De beoordeling van de controle die is uitgevoerd door de departementale accountantsdienst/auditdienst (DAD). Deze review dient om vast stellen of de DAD-controle zodanig is uitgevoerd dat de Algemene Rekenkamer gebruik kan maken van de resultaten ervan.


XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 643, nr. 2.

XNoot
1

Dit onderzoek is uitgevoerd op verzoek van het kabinet. De resultaten van dit onderzoek staan in het rapport Beloning van hogere ambtenaren bij het Rijk, dat gepubliceerd is op 26 april 2005.

XNoot
1

Bron: onderzoeksrapportage Contra Legemhandelingen, als bijlage bij brief vergaderjaar 2003–2004, 29 643, nr. 2.

XNoot
1

Omwille van de vergelijkbaarheid zijn de cijfers 2003 aangepast.

XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 26 887, nrs 1–2, 11 november 1999.

Naar boven