30 099
Deelneming in de Grondexploitatie Maatschappij Meerstad (GEMM)

A
nr. 11
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2005

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 29 april 2005.

De wens over de voorgenomen rechtshandeling nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk 15 juni 2005.

Het oordeel dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging bij de wet behoeft kan door een van beide Kamers worden uitgesproken uiterlijk op 15 juni 2005 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.Bij deze termijnen is rekening gehouden met de recesperiode van de Tweede Kamer.

Hierbij bericht ik u over het voornemen om vanuit het Rijk (via het Bureau beheer landbouwgronden) risicodragend te participeren in de Grondexploitatie Maatschappij Meerstad (GEMM). Het Bureau beheer landbouwgronden zal dan deelnemen in een daartoe op te richten stichting.

Ingevolge artikel 2 van de Beschikking financieel beheer Bureau beheer landbouwgronden in samenhang met artikel 29 van de Comptabiliteitswet 1976 en artikel 34 van de Comptabiliteitswet 2001 dient een dergelijk voornemen schriftelijk te worden medegedeeld aan de beide Kamers der Staten-Generaal.

De achtergrond voor de voorgenomen deelneming is de volgende.

Het PPS-project Groningen Meerstad is een grootschalig stadsontwikkelingsproject aan de oostzijde van de stad Groningen, waarbij ook 1056 hectare «groen» wordt ontwikkeld.

De uitvoering van het plan geschiedt door een joint-venture (GEMM), waaraan naast een consortium van bouwbedrijven vier publieke partijen gaan deelnemen, nl. de gemeenten Groningen en Slochteren, de provincie Groningen en (namens het rijk) het Bureau beheer landbouwgronden. Daartoe richten de vier publieke partijen een stichting op, via welke zij de GEMM aansturen. De stichting heeft 50% zeggenschap in de GEMM. De kracht van de joint-venture is vooral gelegen in het gezamenlijk, door middel van één organisatie aansturen van het project. Dit is belangrijk gezien de complexiteit en de lange looptijd van het project. Ook kunnen zo op een vernieuwende wijze «groene» doelen worden gerealiseerd.

De grondexploitatie omvat het scala van activiteiten dat nodig is om de gronden uit te geven voor opstalontwikkeling, inclusief de nieuw aan te leggen natuur («blauw» en «groen»). Uitgangspunt is dat de grondexploitatie sluitend moet zijn. Tevens wil het Rijk bij de grondexploitatie geen groter risico lopen dan de inbrengwaarde van de door het Bureau beheer landbouwgronden in te brengen grond, nl. ca. € 18 mln.

De opstalexploitatie zal geheel door private partijen geschieden.

Voor een uitgebreidere beschrijving van de beleidsmatige aspecten en de joint-venture moge ik u verwijzen naar de bijgevoegde Factsheet Meerstad1 en Business-Case Meerstad2.

De Business-case Meerstad wordt u in vertrouwen toegezonden vanwege de vertrouwelijkheid van de gegevens over de joint-venture.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman


XNoot
1

I.v.m. toevoeging Eerste Kamer stuknummer.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-generaal.

Naar boven