nr. 27
WIJZIGINGEN VOORGESTELD DOOR DE REGERING
Ontvangen 13
februari 2007
Het voorstel van wet zoals dat luidt na de daarin tot en met 20 juni
2006 aangebrachte wijzigingen (nr. 24) wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel C, wordt artikel 184a als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan
het slot van onderdeel b door «, of», onderdeel c en wordt onderdeel
d verletterd tot onderdeel c.
2. Het tweede lid vervalt.
3. Het derde tot en met achtste lid worden vernummerd tot tweede
tot en met zevende lid.
4. In het nieuwe vijfde lid wordt «vijfde lid» vervangen
door: vierde lid.
B
In artikel 184d wordt «artikel 184a, derde lid» vervangen
door: artikel 184a, tweede lid.
Toelichting
Het voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband
met de invoering van een bestuurlijke boete voor overtreding van een aantal
voorschriften betreffende het laten stilstaan en parkeren van voertuigen,
en voor andere lichte verkeersovertredingen (Kamerstukken II 2005/06, 30 098,
nr. 24) is met name als gevolg van een aantal amendementen ingrijpend gewijzigd.
Daarom heeft de regering het wetsvoorstel nogmaals voorgelegd aan de Raad
van State. Hierbij is met name aandacht gevraagd voor de amendementen over
de keuzemogelijkheid voor het gemeentebestuur, de zekerheidsstelling
en de reikwijdte (Kamerstukken II 2005/06, 30 098, respectievelijk nrs.
13, 15 en 21).
Zowel bij gelegenheid van de mondelinge behandeling als in de brief van
6 juni 2006 hebben mijn ambtsvoorganger van Justitie en ik onze bezwaren
tegen een uitbreiding van de oorspronkelijk voorgestelde reikwijdte van het
onderhavige wetsvoorstel uiteengezet, zowel op het punt van uitbreiding met
delicten als roodlichtnegatie als wat betreft (bepaalde) overtredingen van
de Wet op de identificatieplicht. Deze bezwaren gelden thans nog onverkort.
Wij voegen hieraan toe dat dit niet betekent dat er geen mogelijkheden zijn
voor de toezichthouder om tegen deze delicten op te treden: de gemeente kan
hem immers tevens aanstel- len als buitengewoon opsporingsambtenaar en dan
zal de betrokkene een sanctie in het kader van de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften kunnen opleggen. Op het punt van de overtredingen
van de Wet op de identificatieplicht heeft bovendien de Raad van State aangegeven
het onwenselijk te achten om de mogelijkheid te openen dat een bestuurlijke
boete wordt gesteld op het niet voldoen aan een vordering ingevolge artikel
2 van de Wet op de identificatieplicht.
Wij hebben, alles overwegende, daarom besloten tot een nota van wijziging.
De hierin opgenomen wijzigingen betreffen het schrappen van de roodlichtnegatie
door fietsers en voetgangers en de overtredingen van de Wet op de identificatieplicht
als overtredingen waarvoor een bestuurlijke boete zal kunnen worden opgelegd.
Het tweede onderdeel betreft een aanpassing van een vernummering.
Voor de overwegingen verwijzen wij naar hetgeen op dit punt is opgenomen
in het nader rapport, alsmede naar de daarin opgenomen uitleg van het begrip
lichte verkeersovertredingen.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K. M. H. Peijs
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin