30 088
Samenwerkingsovereenkomst betreffende een civiel globaal satellietnavigatiesysteem (Civil Global Navigation Satellite System) (GNSS) tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, en de Staat Israël; Brussel, 13 juli 2004

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 april 2005

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 20 april 2005.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 20 mei 2005.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 13 juli 2004 te Brussel totstandgekomen Samenwerkingsovereenkomst betreffende een civiel globaal satellietnavigatiesysteem (Civil Global Navigation Satellite System) (GNSS) tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, en de Staat Israël (Trb. 2004, 270).1

Een toelichtende nota bij het verdrag treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

TOELICHTENDE NOTA

1. Doelstellingen van het verdrag

Met het onderhavige verdrag beogen de EU en Israël een raamwerk te creëren voor hun samenwerking bij de ontwikkeling van het civiele satellietnavigatie-systeem Galileo.

2. Voorgeschiedenis van het verdrag

Galileo is een civiel beheerd satellietnavigatiesysteem dat, naast de militair beheerde Amerikaanse (GPS) en Russische (GLONASS) systemen, op initiatief van de EU in samenwerking met het Europees Ruimte Agentschap (ESA) wordt ontwikkeld. Hiermee wordt ingespeeld op de toenemende behoefte aan nauwkeurige plaatsbepaling en betrouwbare tijdbepaling vanuit verscheidene sectoren van de maatschappij en de economie. De ontwikkeling van Galileo past verder in het Europese ruimtevaartbeleid. De EU zoekt voor de ontwikkeling en implementatie van Galileo samenwerking met derde landen. Hiermee wordt de introductie van Galileo als wereldstandaard voor een Civil Global Navigations Satellite System (GNSS) bevorderd. Tevens kan door deze participatie het publieke EU-aandeel in de financiering waarschijnlijk kleiner worden. Een vergelijkbaar samenwerkingsverdrag met China is reeds op 30 oktober 2003 te Beijing totstandgekomen. Met de Verenigde Staten van Amerika is op 26 juni 2004 te Brussel een meer omvattend samenwerkingsverdrag ondertekend.

Met India lopen momenteel onderhandelingen over een samenwerkingsverdrag. Daarnaast zijn er ondermeer met Brazilië verkennende besprekingen gestart.

Het onderhavige verdrag met Israël is op 11 juni 2004 geaccordeerd door de Transportraad. Gezien de derde-pijleraspecten betreft het hier een gemengd verdrag dat zowel door de EG als door de onderscheiden lidstaten is ondertekend.

3. Hoofdlijnen van het verdrag

Het verdrag voorziet in samenwerkingsactiviteiten op het gebied van satellietnavigatie in verschillende sectoren, met name wetenschap en technologie, industrie, diensten en marktontwikkeling alsmede op het terrein van standaardisatie, certificatie, veiligheid en frequentiebeheer.

De activiteiten onder het verdrag worden afgestemd in een stuurgroep waarin alle verdragspartijen zitting hebben.

Bestaande regelingen op het gebied van non-proliferatie en exportcontrole worden door het verdrag gerespecteerd.

Eventuele samenwerking op het gebied van het Public Regulated Service (PRS) signaal (robuust signaal voor overheidsgebruik) is alleen mogelijk middels een separaat verdrag.

Vanwege het gemengde karakter van de overeenkomst dragen de verdragspartijen de verantwoordelijkheid voor de respectieve beleidsterreinen waarvoor zij competent zijn. Meer specifieke verplichtingen en afspraken voor de ook de lidstaten aangaan zijn:

– Samenwerking en wederzijdse ondersteuning in onderwerpen betreffende het radiospectrum (art. 6);

– Bescherming van eigendomsrechten (art. 8 lid 3);

– Het voorkomen dat onnodige handelsbarrières ontstaan door certificatie en licentie vereisten art.10;

– Het voorkomen van misbruik en andere vijandige acties (art. 12).

Er zijn thans geen specifieke uitvoeringsmaatregelen op nationaal niveau voorzien, hiermee zijn ook geen financiële middelen gemoeid. In de operationele fase van het systeem zal een adequaat systeem voor het nationale beheer ingericht moeten worden. De kosten hiervan hangen mede af van de wijze waarop het beheer van de toegang tot het systeem wordt geregeld. Hierover moeten nog nadere Europese afspraken worden gemaakt.

In art. 8 is opgenomen dat partijen industriële samenwerking zullen aanmoedigen, inclusief het aangaan van mogelijke joint ventures. Hierbij kunnen in de toekomst ook Nederlandse bedrijven betrokken zijn.

Samenwerking met Nederlandse organisaties en onderzoeksinstellingen kan voortkomen uit de uitvoering van het Europese onderzoeksprogramma.

De volgende aspecten van het verdrag vergen nog verdere uitwerking:

– Voor het coördineren en faciliteren van de samenwerkingsactiviteiten is de instelling van een steering committee voorzien dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Partijen;

– Participatie van een Israëlische vertegenwoordiger in de Gemeenschappelijke Onderneming en de opvolger van deze organisatie;

– Het vaststellen van de Israëlische bijdrage aan het programma in een separate overeenkomst

– De aansprakelijkheidsverdeling (art. 13) zal nader worden geregeld tussen de EU en de lidstaten voor aanvang van de operationele fase van het systeem. Dit betreft onder andere de gevolgen van een «service guarantee» aan toekomstige gebruikers.

4. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Artikel 1 vermeldt het doel van het verdrag: samenwerking in het kader van Europese en Israëlische bijdragen aan een civiel globaal navigatiesatellietsysteem (Global Navigation Satellite System, GNSS).

Artikel 3

Artikel 3 bevat de beginselen van samenwerking: wederzijds voordeel, respect voor de regels voor het beheer van Galileo, wederkerige participatie in GNSS-projecten, uitwisseling van informatie en bescherming van de intellectuele eigendomsrechten.

Artikel 4

Artikel 4 betreft het toepassingsgebied van samenwerkingsactiviteiten: een breed spectrum van mogelijkheden, met uitsluiting van gevoelige technologieën en producten en andere gevoelige aspecten. Verder is samenwerking op het gebied van de Public Regulated Service (PRS) vooralsnog uitgesloten.

De samenwerking kan alleen worden uitgebreid tot deze categorieën na het sluiten van een afzonderlijk verdrag.

Artikel 7

Artikel 7 beschrijft het bevorderen van gezamenlijke onderzoeksactiviteiten tussen partijen, inclusief het kaderprogramma van de EU en onderzoeksactiviteiten van ESA.

Artikel 8

Artikel 8 betreft het stimuleren van industriële samenwerking met bescherming van de intellectuele eigendomsrechten.

Artikel 11

Artikel 11 is gericht op de interoperabiliteit en ontwikkeling van augmentatiesytemen (validatie van het signaal) ten behoeve van een optimale waarborg van de integriteit van Galileo.

Artikel 12

Artikel 12 betreft de beveiliging van het systeem.

Artikel 13

Artikel 13 bepaalt dat de aansprakelijkheid en kostendekking nader in regelingen worden neergelegd. Zoals boven aangegeven dient over dit onderwerp tussen de Europese Unie en de lidstaten een overeenkomst te worden gesloten voorafgaand aan de operationele fase van het programma.

Artikel 14

Artikel 14 beschrijft de coördinatie en facilitering van samenwerkingsactiviteiten, onder andere door een GNSS-stuurcomité, waarin vertegenwoordigers van elke partij zitting hebben.

Artikel 15

Artikel 15 geeft aan dat het bedrag en de modaliteiten van de Israëlische bijdrage bij afzonderlijke overeenkomst worden geregeld.

Artikel 18

Artikel 18 handelt over het van kracht worden en de beëindiging van het verdrag. De looptijd van het verdrag is vijf jaar en wordt stilzwijgend verlengd met een vergelijkbare periode tenzij partijen tijdig aangeven dit niet te wensen. Deze bepaling onderstreept de wenselijkheid van een langdurige samenwerking.

Partijen hebben echter de mogelijkheid om het verdrag te beëindigen met een opzegtermijn van één jaar. Deze bepaling kan ingeroepen worden indien de toepassing van regeling voor het oplossen van conflicten (art. 17) niet wenselijk is of geen bevredigende oplossing kan brengen.

5. Koninkrijkspositie

Het verdrag zal wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft alleen voor Nederland gelden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven