30 084
Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Volksrepubliek China betreffende wederkerige vrijstelling van belasting op inkomsten uit internationaal vervoer door luchtvaartondernemingen; Beijing, 14/21 december 2004

A
nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 april 2005

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 20 april 2005.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 20 mei 2005.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, juncto artikel 10 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring achteraf over te leggen het op 14/21 december 2004 te Beijing totstandgekomen verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Volksrepubliek China betreffende wederkerige vrijstelling van belasting op inkomsten uit internationaal vervoer door luchtvaartondernemingen (Trb. 2005, 34 en 56)1.

Een toelichtende nota bij het verdrag treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

TOELICHTENDE NOTA

1. Toelichting

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).

Sinds enige tijd worden de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen die luchtverbindingen met China onderhouden, de KLM en Martinair, in China geconfronteerd met de heffing van Business Tax. Dit is een belasting die wordt geheven over de omzet, waardoor hij niet onder de op 13 mei 1987 te Peking totstandgekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Volksrepubliek China tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (Trb 1987, 93; hierna te noemen het belastingverdrag) valt, aangezien dit verdrag slechts ziet op belastingen naar het inkomen. Belangrijke concurrenten van de KLM en Martinair uit andere westerse staten zijn niet onderworpen aan de Business Tax, omdat de staten waaruit zij afkomstig zijn daarover een bilaterale overeenkomst met China hebben gesloten. Hierdoor ondervinden de KLM en Martinair een concurrentienadeel.

Om dit concurrentienadeel teniet te doen heeft Nederland bij China aangedrongen op een verdrag waardoor de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen die luchtverbindingen met China onderhouden in China niet langer met de heffing van Business Tax zouden worden geconfronteerd. Daarbij beriep Nederland zich op het wederkerigheidsbeginsel, omdat Nederland, in overeenstemming met het internationale beginsel dat luchtvaartmaatschappijen slechts aan belastingheffing zijn onderworpen in de staat waarin hun feitelijke leiding is gelegen of waarin zij zijn gevestigd, geen belasting heft van Chinese luchtvaartmaatschappijen die op Nederland vliegen. Uiteindelijk heeft China bewilligd in een dergelijk verdrag. Om dit verdrag zo spoedig mogelijk te kunnen toepassen, is gekozen voor de vorm van een briefwisseling tussen de regeringen van Nederland en China in de Engelse taal, die gelijk in werking treedt. Parlementaire goedkeuring achteraf wordt gevraagd, op grond van artikel 10 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen. Voor het geval dat het parlement goedkeuring aan het verdrag zal onthouden, is in het verdrag geregeld dat de regeringen van beide staten het verdrag op ieder moment mogen beëindigen. Hoewel het verdrag in werking is getreden toen de Tijdelijke referendumwet nog van toepassing was, is het overgangsrecht van deze wet niet bij dit verdrag van toepassing.

Door middel van de briefwisseling komen het Koninkrijk der Nederlanden en de Volksrepubliek China overeen dat de opbrengsten, winsten en vermogenswinsten die een luchtvaartonderneming van een staat uit de andere staat geniet uit hoofde van internationaal vervoer, in die laatstgenoemde staat vrijgesteld zijn van elke belasting. Het woord opbrengsten in de briefwisseling voegt iets toe aan hetgeen reeds in het belastingverdrag is bepaald, omdat omzet geacht wordt onder opbrengsten te zijn begrepen. Hierdoor mag China niet langer Business Tax heffen van de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen die luchtverbindingen met China onderhouden.

2. Budgettaire gevolgen

Voor Nederland heeft dit verdrag geen budgettaire gevolgen, aangezien Nederland de opbrengsten, winsten en vermogenswinsten die buitenlandse luchtvaartondernemingen behalen uit internationaal vervoer in overeenstemming met internationale beginselen reeds onbelast laat.

3. Koninkrijkspositie

Het verdrag zal, voor wat het Koninkrijk betreft, alleen voor Nederland gelden.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven