Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 30083 nr. 4 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2004-2005 | 30083 nr. 4 |
Vastgesteld 25 mei 2005
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
1. Inleiding
1.1. Provinciale discussie
1.2. Herindelingsadvies van de provincie
1.3. Rijksbeleid
2. Buitengrenzen van de nieuwe gemeente
2.1. Elst
2.2. Overberg
2.3. Stationsgebied Driebergen – Zeist
3. Financiële aspecten
4. Datum van herindeling
De leden van de fracties van CDA en PvdA hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Maarn, Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen-Rijsenburg tot de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Zij hebben bij het wetsvoorstel nog enige vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij zijn van mening dat duidelijkheid op dit moment voor het reorganisatie-proces op de Utrechtse Heuvelrug het belangrijkste is. Zowel voor- als tegenstanders zijn met duidelijkheid zeer gebaat. Alvorens een definitief standpunt in te nemen, willen deze leden nog enkele vragen aan de regering voorleggen. Zij hopen op zeer korte termijn mondeling met de regering over dit voorstel te kunnen debatteren.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennis genomen van het wetsvoorstel. Wel roept het wetsvoorstel nog enkele vragen op, waarvan de beantwoording voor deze leden van belang is om hun oordeel te kunnen bepalen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij spreken de wens uit tot een spoedige afhandeling van het wetsvoorstel, zodat de herindeling kan plaatsvinden per 1 januari 2006. Evenwel hebben deze leden op een aantal punten behoefte aan het stellen van vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorlig-gende wetsvoorstel. Zij stellen vast dat er met het oog op de bestuurskracht in het betreffende gebied overeenstemming bestaat voor de wenselijkheid van het nemen van toekomstgerichte maatregelen. Deze leden waarderen de gehanteerde benadering van onderop. Wel leven er bij hen nog de nodige vragen over het draagvlak en de wijze waarop in het voorliggende voorstel tegemoet gekomen wordt aan de benodigde bestuurskracht in het gebied.
De leden van de CDA-fractie hebben waardering voor de zorgvuldige behandeling van het herindelingtraject door Gedeputeerde Staten (GS) en Provinciale Staten (PS) van Utrecht. In de Memorie van Toelichting (MvT) wordt aangegeven dat allang gesproken is over een gemeentelijke herindeling van de Heuvelruggemeenten. Toch ontbrak een voorstel terzake in een ontwerpregeling die PS in juni 1997 vaststelden. Kan de regering aangeven waarom dit het geval was en wat sindsdien de overwegingen zijn geweest alsnog een fusie na te streven? Deze leden vragen voorts van wie het initiatief uitging tot de notitie die de provincie schreef in juli 2003 en welke overwegingen daaraan ten grondslag lagen.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat aanvankelijk Driebergen-Rijsenburg niet betrokken is in de herindelingsgesprekken. Waarom is destijds besloten deze gemeente niet meteen in een eventuele herindeling te betrekken, zo vragen deze leden.
1.2. Herindelingsadvies van de provincie
In het kader van de Arhi-procedure startte de provincie gesprekken met een groot aantal betrokken gemeenten. De leden van de CDA-fractie constateren dat in het uiteindelijke herindelingvoorstel Wijk bij Duurstede niet langer betrokken was. Zij vragen deze keuze te motiveren, aangezien m.n. Leersum en ook een groot deel van de bevolking van Amerongen zich nadrukkelijk uitgesproken had voor een variant waarin Leersum, Amerongen en Wijk bij Duurstede zouden kunnen fuseren. Deze leden vragen de regering uitvoerig in te gaan op het onderzoek dat de provincie heeft gedaan naar de wenselijkheid en de mogelijkheid van de twee varianten, nl. één gemeente bestaande uit: Maarn/Doorn/Driebergen-Rijsenburg/Leersum/ Amerongen en de variant van twee gemeenten: Driebergen-Rijsenburg/Doorn/Maarn, en Wijk bij Duurstede/Amerongen/Leersum. Deze leden vragen waarom Wijk bij Duurstede aanvankelijk positief stond tegenover fusiebesprekingen met Amerongen en Leersum en uiteindelijk er voor koos zich terug te trekken.
De gemeente Leersum sprak zich in principe uit voor zelfstandigheid, maar realiseerde zich dat een herindeling in het gebied onontkoombaar was, aldus de MvT. De leden van de CDA-fractie vragen wanneer Leersum zich die onontkoombaarheid realiseerde, waaruit dit bleek, en op welk moment in het herindelingtraject zij, op welke gronden, tot deze conclusie kwam.
Waarom koos de gemeenteraad van Amerongen met de kleinst mogelijke meerderheid voor het herindelingvoorstel en niet voor samengaan met Wijk bij Duurstede, ondanks een duidelijke voorkeur van de bevolking.
Op welke wijze werd de bevolking van Maarn en Doorn geraadpleegd over de herindelings-plannen? Hoe denkt de nieuwe gemeente straks meer draagvlak te creëren, vooral in Leersum en Amerongen? De leden van de CDA-fractie vragen de regering of daarvoor concrete plannen zijn.
Voorts vragen de aan het woord zijnde leden in hoeverre de interne samenhang binnen de nieuwe gemeente gewaarborgd is, waar de gemeenten Amerongen en Leersum («stillere» gemeenten) anders van karakter zijn dan de meer «verstedelijkte» gemeenten als bijv. Doorn en vooral Driebergen-Rijsenburg.
Wat betreft de regionale samenhang in het gebied vragen de leden van de CDA-fractie naar de positie van Wijk bij Duurstede tussen enerzijds de Heuvelrug en anderzijds de BRU-regio.
Tot slot vragen deze leden de regering in te gaan op het criterium draagvlak. Waarom stemde de raad van Driebergen-Rijsenburg alles afwegende toch voor het herindelingvoorstel, ondanks een meerderheid in de bevolking die voorkeur gaf aan zelfstandigheid?
De leden van de GroenLinks-fractie benadrukken het lokale draagvlak zeer van belang te vinden bij hun afweging van nut en noodzaak van herindeling. De regering gaat in de MvT alleen in op het bestuurlijke draagvlak. Daarmee lijkt zij voorbij te gaan aan het gebrek aan draagvlak onder de bevolking voor herindeling (Leersum) dan wel herindeling in deze vorm (Driebergen, Amerongen). Kan alsnog worden aangegeven hoe de regering dit gebrek aan draagvlak onder de bevolking in deze gemeenten ziet? Kan zij aangeven op welke manier zij dit heeft mee laten wegen in haar besluitvorming? En kan zij aangeven waarom de mogelijkheid van de voorkeur van de bevolking in Amerongen en Leersum om samengevoegd te worden met Wijk bij Duurstede (de WAL-optie) niet is gevolgd?
De leden van de fractie van de ChristenUnie stellen vast dat in de paragraaf over het herindelingsadvies van de provincie niet wordt gesproken over de door de gemeente Rhenen gewenste grenscorrectie bij Elst en de reactie daarop van de gemeente Amerongen en van de buurtschappen Elst en Overberg. Zij vragen de regering of daarmee op voldoende wijze invulling is gegeven aan het criterium van duurzaamheid? Verwacht de regering op korte termijn aanvullende herindelingsvoorstellen van de PS voor de Utrechtse Heuvelrug?
De leden van de SGP-fractie vragen in hoeverre alternatieven, zoals de DrieMaDo- en WAL-variant, zijn onderzocht en in de overwegingen zijn betrokkenen. Kan de regering nader aangeven om welke doorslaggevende redenen deze varianten niet verder zijn ontwikkeld, en welke meerwaarde de gekozen variant heeft ten opzichte van denkbare en onderzochte alternatieven?
De leden van de CDA-fractie hebben geconstateerd dat de gemeenteraad van Leersum tegen dit herindelingvoorstel is en dat er dus geen sprake is van een vrijwillige herindeling.
Zowel in het herindelingadvies als in het wetsvoorstel lezen deze leden dat niet zozeer planologisch-ruimtelijke opgaven als wel bestuurlijke vraagstukken het uitgangspunt voor deze herindeling vormen. Zij vragen de regering waaruit in de onderscheiden gemeenten het gebrek aan bestuurskracht blijkt, welke bestuurstaken onder druk komen te staan, en hoe de bestuurskracht in de nieuwe gemeente gewaarborgd is op een groot grondgebied waarvan de samenstellende delen een verschillend karakter dragen.
De leden van de VVD-fractie stellen vast dat het voorstel wordt gesteund door vier van de vijf gemeentebesturen en door het provinciaal bestuur. Daarmee voldoet het naar hun opvatting ruimschoots aan de criteria die gesteld zijn in het regeerakkoord en mag dit voorstel worden aangeduid als een voorstel van onderop.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen welke analyse van nut en noodzaak ten grondslag heeft gelegen aan het onderhavige voorstel. De regering heeft het besluit van PS van Utrecht overgenomen en ongewijzigd aan de Kamer voorgelegd. Niet geheel duidelijk is welke onderbouwing de regering hanteert voor de bewering dat de bestuurskracht van de gemeenten toeneemt. Ook is niet duidelijk waaruit blijkt dat de bestuurskracht van de huidige gemeenten onvoldoende is. Voor welke gemeenten acht de regering de bestuurskracht onvoldoende, en waarom, zo vragen deze leden.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de regering van mening is dat het wetsvoorstel goed voldoet aan de beoordelingscriteria van het Beleidskader gemeentelijke herindeling (TK 28 750). Met betrekking tot het draagvlak voor de voorgestelde herindeling stelt de regering: «de positieve stellingname van vier van de vijf gemeenteraden, en uiteraard van PS, wijst op aanmerkelijk draagvlak van het voorstel.» De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat dit draagvlak in de eerste plaats het bestuurlijke draagvlak betreft, en niet het maatschappelijke draagvlak. Zij vragen de regering hoe zich dit verhoudt tot de opvatting van PS dat het wenselijk is om, op grond van de ontstane discussie bij dit herindelingvoorstel, bij een volgende herindelingprocedure meer oog te hebben voor de wijze waarop gemeenteraden het maatschappelijke draagvlak voor herindeling meten. Tevens vragen zij of de regering van mening is dat de betrokken gemeenten voldoende hebben gedaan om zich op de hoogte te stellen van het maatschappelijke draagvlak. Tenslotte vragen deze leden in dit verband in hoeverre de regering het wenselijk acht om op landelijk niveau de wijze vast te stellen waarop gemeenteraden het maatschappelijke draagvlak dienen te meten.
De leden van de SGP-fractie vragen meer duidelijkheid over het draagvlak van het voorliggende voorstel. Zij achten zowel bestuurlijk als maatschappelijk draagvlak van groot belang. In hoeverre vorm het bestuurlijke draagvlak een afspiegeling van de steun in de samenleving voor de voorgenomen samenvoeging? Heeft de regering naast de uitkomsten van de stemmingen in de verschillende gemeenteraden ook gegevens over het maatschappelijke draagvlak in de betrokken gemeenten? Zijn er referenda en/of peilingen gehouden en zo ja, wat is daarvan de uitslag en welke betekenis heeft die voor de regering? Meer in algemene zin vragen deze leden op welke manier de regering beoordeelt in hoeverre aan het criterium draagvlak uit het Beleidskader wordt voldaan.
2. De buitengrenzen van de nieuwe gemeente
In algemene zin merken de leden van de SGP-fractie op dat de regering er ook in het onderhavige wetsvoorstel voor kiest om discussies over de buitengrenzen van de samen te voegen gemeenten niet in het kader van het voorliggende wetsvoorstel te beslechten, maar bij latere gelegenheden opnieuw aan de orde te stellen. Deze leden vinden dat een onwenselijke gang van zaken. Zij pleiten voor maximale duidelijkheid voor met name de nieuw te vormen gemeente.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het besluit van PS om de buitengrenzen ongewijzigd te laten. Naar aanleiding van de hoorzitting, die de Vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 23 mei 2005 te Doorn over deze herindeling heeft belegd, vragen deze leden naar het draagvlak bij de burgers van de kern Elst over de voorgenomen grenzen van de nieuwe gemeente. Zij vernemen graag de motivering waarom toch gekozen is daar de buitengrens ongewijzigd te laten.
De leden van de PvdA-fractie stellen vast dat in het herindelingsadvies van de provincie wordt gesproken over het grensbeloop tussen de gemeenten Rhenen en Amerongen ter plekke van de buurtschap Elst. De grens loopt dwars door Elst, waardoor het dorp onder twee gemeenten valt. Rhenen is voor een grenscorrectie en aldus voor toevoeging van geheel Elst aan Rhenen. De provincie heeft bij beide gemeenten aangedrongen op onderling overleg en op overleg met de bewoners om tot een opvatting te komen over een grenscorrectie. Dit overleg is mislukt en de meningen over een grenscorrectie zijn verdeeld, ongeveer 50–50. De provincie heeft daarop besloten geen grenscorrectie toe te passen. In feite besluit de provincie daarmee het bestaande probleem te laten voortbestaan en een gemeentegrens dwars door Elst te laten lopen. De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat dit geen goede gang van zaken is en dat bij een herindeling de bestaande problemen ook daadwerkelijk moeten worden opgelost. Nu laat de provincie dit probleem gewoon liggen en schuift het door naar een ongewisse toekomst of laat het oplossen over aan de regering dan wel de Tweede Kamer. De aan het woord zijnde leden willen graag van de regering weten hoe zij inhoudelijk tegenover het advies staat van de provincie. Vervolgens willen zij weten hoe de regering tegenover de methodiek van de provincie staat, waarbij in adviezen problemen onvoldoende worden opgelost. Is de regering voornemens in overleg te treden met de provincie(s) over hun werkwijze bij gemeentelijke herindelingen?
Deze leden stellen de regering voor met voorstellen te komen voor een grenscorrectie en de grens te leggen bij de grens van Elst (westzijde) en de grens direct richting zuid door te trekken. Elst zal dan deel gaan uitmaken van de gemeente Rhenen. Overleg daarover hoort uiteraard bij de zorgvuldige procesgang, zo stellen deze leden.
Ten aanzien van het dorpje Elst vragen de leden van de VVD-fractie waarom de regering niet heeft voorgesteld hier een definitieve keuze te maken door het bij één gemeente in te delen. Heeft de regering zich wel verdiept in de concrete vormgeving van een dergelijk alternatief, zo vragen deze leden. Welke gemeente komt naar het oordeel van de regering het meest in aanmerking voor toevoeging van Elst aan haar grondgebied?
Met betrekking tot de situatie in Elst vragen de leden van de SGP-fractie of de regering hun indruk deelt dat het, gezien de inrichting van het betreffende gebied, zeer voor de hand ligt om de kern Elst binnen de grenzen van één gemeente, in dit geval de gemeente Rhenen, te leggen.
De leden van de CDA-fractie stellen ten aanzien van het voorstel voor Overberg dezelfde vragen als zij met betrekking tot Elst hebben gesteld.
De leden van de PvdA-fractie stellen vast dat in het herindelingadvies van de provincie wordt besloten Overberg nu toe te voegen aan de nieuwe gemeente Heuvelrug, maar, bij een latere herindeling van de gemeente Renswoude met omliggende gemeenten, de positie van Overberg opnieuw mee te wegen en mogelijk een «overstap» mogelijk te maken. Hierdoor is een beeld ontstaan, en niet alleen bij Overberg, dat er sprake is van een «eerste» en een «tweede» ronde. Op de hoorzitting bleek dat deze opvatting heeft postgevat bij o.a. de inspreker namens Overbergs Belang. De leden van de PvdA-fractie zijn verbaasd over dit onderdeel van het advies van de provincie omdat er nu sprake is van een wet, Overberg nu deel wordt van de gemeente Heuvelrug, en de optie om later weer uit te treden eigenlijk niet aan de orde kan zijn. De MvT rept niet over dit onderdeel van het advies. De leden van de PvdA-fractie vernemen graag de zienswijze van de regering op dit punt.
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de buurtschap Overberg sterke relaties heeft met de gemeenten Renswoude en Scherpenzeel. Heeft de regering overwogen tot een grenscorrectie van Overberg in die richting, zo vragen deze leden. Heeft de regering zich een mening gevormd over de precieze vormgeving van alternatieven?
De leden van de GroenLinks-fractie stellen vast dat het dorp Overberg, dat in meerdere gemeenten, ook buiten de beoogde gemeente Utrechtse Heuvelrug, ligt, de voorkeur uitgaat naar een grenscorrectie waardoor aansluiting bij Scherpenzeel en/of Renswoude wordt gerealiseerd. Deze leden vragen de regering aan te geven waarom zij niet voor deze optie heeft gekozen.
De leden van de SGP-fractie constateren dat de bevolking van Overberg niet is georiënteerd op de toekomstige gemeente Utrechtse Heuvelrug, onder meer vanwege de ligging aan de andere kant van de Amerongse berg. Zij vragen of de regering die constatering deelt en of het daarom niet voor de hand ligt om deze kern toe te voegen aan een andere aangrenzende gemeente. Ook vragen zij bij welke gemeente de kern Overberg naar het oordeel van de regering het beste gevoegd kan worden, als het buiten de nu voorgestelde herindeling wordt gehouden.
2.3. Stationsgebied Driebergen-Zeist
Bij de leden van de PvdA-fractie leven vragen over het stationsgebied Driebergen-Zeist. Het station is gelegen op het grondgebied van de gemeente Driebergen en er bestaat overeen-stemming met Zeist en het Bestuur Samenwerkingsorgaan Regio Utrecht (BRU) over de nabije toekomst van station en stationsgebied. De regering neemt het advies van de provincie over. Tijdens de hoorzitting bleek echter toch dat er sprake is van onenigheid tussen het BRU en Driebergen, m.n. over de ontwikkeling van het gebied op langere termijn. Deze leden vragen de regering of zij een convenant afdoende vindt om deze bestuurlijke problematiek te regelen.
De leden van de VVD-fractie hebben zich verbaasd over de discussie die het BRU heeft gestart om de stationslocatie over te hevelen van de gemeente Driebergen naar de gemeente Zeist. Deze leden voelen niets voor deze optie. Is de regering het met deze leden eens dat de ontwikkelingen van het stationsgebied zullen plaatsvinden ongeacht of dit station onderdeel is van de gemeente Zeist dan wel de gemeente Utrechtse Heuvelrug? Deelt de regering ook de mening dat, voor grote gemeentegrensoverschrijdende belangen en projecten, het de provincie is die leiding kan en moet geven aan deze veranderingsprocessen? Heeft de regering in dit geval enige twijfel of de provincie die taak ook op zich zal nemen, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat er van verschillende zijden wordt aangegeven dat het wenselijk is om het stationsgebied van Driebergen-Zeist toe te voegen aan de stedelijke gemeente Zeist en daarmee aan het BRU. Kan de regering aangeven welke voor- en nadelen zij ziet van dit voorstel, vanuit de argumentatie dat het wenselijk is om in het kader van de ontwikkeling van de HSL-Oost het stationsgebied te versterken?
De leden van de ChristenUnie-fractie steunen de lijn van PS van Utrecht waarbij, in tegenstelling tot het verzoek van het dagelijks bestuur van het BRU, wordt geadviseerd om het stationsgebied Driebergen-Zeist buiten de herindeling van de Heuvelrug te laten. Maar zij vragen de regering een oordeel over de ontstane patstelling tussen het BRU en de gemeente Driebergen-Rijsenburg. Acht de regering de kans groot dat deze patstelling de herindelingsprocedure negatief zal beïnvloeden? Ziet de regering een rol voor zich weggelegd om met het dagelijkse bestuur van het BRU en de gemeente Driebergen tot een oplossing te komen?
De regering deelt de mening van GS van Utrecht dat er op grond van de verstrekte gegevens financieel geen belemmeringen voor deze herindeling zijn. De leden van de CDA-fractie vragen de regering deze constatering nader te specificeren en zij vragen de regering ook in te gaan op de vraag welk financieel gevolg deze herindeling heeft voor de lokale lasten voor de burgers van de fuserende gemeenten.
De leden van de VVD-fractie lezen in de MvT dat de algemene uitkering van de nieuwe gemeente Utrechtse Heuvelrug aanzienlijk lager zal zijn dan de gezamenlijke algemene uit-keringen van de afzonderlijke gemeenten. Er wordt gesproken over een structureel verschil van € 1,4 mlj. Deze leden vragen of dit verschil groter is dan bij vergelijkbare herindelingen. Kan de regering een nadere analyse geven van dit verschil? Ziet de regering nog mogelijkheden op basis van objectieve criteria dit verschil op termijn te verkleinen, zo vragen deze leden.
Ten aanzien van de lagere algemene uitkering vragen de leden van de GroenLinks-fractie of het mogelijk is de te verwachten efficiëntiewinst van de nieuwe gemeente te kapitaliseren. Kan daarnaast worden aangegeven wat de kosten zijn die gemaakt worden als direct gevolg van de herindeling? Wegen deze kosten tegen elkaar op, zo vragen deze leden.
De leden van de ChristenUnie-fractie nemen kennis van de opvatting van de regering dat de financiële positie van de beoogde gemeente aanvaardbaar is. Daarom, zo luidt de conclusie van de regering, zijn er vanuit financieel perspectief geen belemmeringen aanwezig voor een gezonde start van de nieuwe gemeente. Deze leden vragen of dit nog steeds het geval is, indien de nieuwe gemeente Heuvelrug als rechtsopvolger van de gemeente Driebergen, ten gevolg van de ontstane patstelling met het dagelijks bestuur van het BRU, in ieder geval voor een beperkte periode binnen het BRU zou moeten blijven.
De regering wijst de provincie en betrokken gemeenten er op dat in het verleden is gebleken, dat voor vergelijkbare herindelingsvoorstellen meer tijd nodig was. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering of zij daarmee aangeeft de invoering per 1 januari 2006 niet reëel te achten?
Samenstelling:
Leden: Kalsbeek (PvdA), Van Heemst (PvdA), Noorman-den Uyl (PvdA), voorzitter, Vos (GL), Cornielje (VVD), Adelmund (PvdA), De Wit (SP), Van Beek (VVD), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Luchtenveld (VVD), Wilders (Groep Wilders), De Pater-van der Meer (CDA), Duyvendak (GL), Wolfsen (PvdA), Spies (CDA), Eerdmans (LPF), Sterk (CDA), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), Van Fessem (CDA), Smilde (CDA), Straub (PvdA), Nawijn (LPF), Boelhouwer (PvdA), Szabó (VVD), Van Hijum (CDA) en Vacature (algemeen).
Plv. leden: De Vries (PvdA), Dijsselbloem (PvdA), Fierens (PvdA), Halsema (GL), Schippers (VVD), Dubbelboer (PvdA), Kant (SP), Rijpstra (VVD), Slob (CU), Hirsi Ali (VVD), Griffith (VVD), Rambocus (CDA), Van Gent (GL), Vacature (PvdA), Çörüz (CDA), Van As (LPF), Van Haersma Buma (CDA), Koser Kaya (D66), Bruls (CDA), Van Bochove (CDA), Algra (CDA), Hamer (PvdA), Varela (LPF), Leerdam, MFA (PvdA), Balemans (VVD), Eski (CDA) en Vergeer (SP).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30083-4.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.