30 080 Planologische kernbeslissing Ruimte voor de rivier

Nr. 76 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 9 juni 2015

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over de brief van 2 april 2015 inzake de 25ste voortgangsrapportage Ruimte voor de Rivier (Kamerstuk 30 080, nr. 75).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 8 juni 2015. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Van Dekken

Adjunct-griffier van de commissie, Jansma

Vraag 1

Kan de Minister toelichten wat de uitspraak in relatie tot twee Natuurbeschermingswetvergunningen in de IJsseldelta inhoudt? Welke kosten gaan hiermee gepaard en voor wiens rekening komen deze kosten?

Antwoord 1

De uitspraak van de Raad van State (RvS) houdt in dat de uitkomst van een ADC-toets (Alternatieven, Dwingende reden van groot openbaar belang, Compensatie) als grondslag dient te worden gebruikt voor het verlenen van de twee Natuurbeschermingswetvergunningen. De RvS heeft de initiatiefnemer 12 weken de tijd gegeven om de ADC toets op te stellen en aan te leveren. Op dit moment beraadt de Raad van State zich op basis van de ADC-toets of de Natuurbeschermingswetverguningen terecht zijn verleend. Voor het project IJsseldelta betekent dit dat het natte gedeelte van de hoogwatergeul – de vaargeul – is geschorst bij wijze van voorlopige voorziening. In de vaargeul kunnen geen werkzaamheden plaatsvinden tot de uitspraak van de RvS omtrent de uitkomst van de ADC-toets bekend is. De effecten op de uitvoering zijn vooralsnog beperkt omdat vrijwel alle werkzaamheden kunnen starten (met uitzondering van de vaargeul). De start van de werkzaamheden in een beperkt deel van het gebied is met enkele weken vertraagd, maar deze vertraging is inmiddels verholpen doordat een deel van de schorsing door de Raad van State is opgeheven. Bij een negatieve uitspraak van de RvS treedt direct vertraging op in de uitvoering. De kosten zijn vooralsnog beperkt tot het opstellen van de ADC-toets. De kosten hiervan worden gedekt door de opdrachtgevers Rijkswaterstaat en de provincie Overijssel.

Vraag 2

Welke kosten gaan gepaard met het wegwerken van achterstallig veiligheidsbeheer van de overige gebieden (in eigendom van particulieren, bedrijven, overheden en natuur beherende organisaties) binnen het project Stroomlijn? Voor wiens rekening komen deze kosten?

Antwoord 2

Het budget voor het achterstallig veiligheidsbeheer, de inhaalslag Stroomlijn, is € 75 miljoen. Fase 3 van Stroomlijn (het onderdeel achterstallig onderhoud van overige gebieden zijnde niet in eigendom van het Rijk) is hier onderdeel van voor ongeveer twee derde van het budget. Het project Stroomlijn wordt gefinancierd uit het Deltafonds.

Vraag 3

Kan voor de in deze periode gegunde maatregelen worden toegelicht op welke wijze rekening is gehouden met de dubbeldoelstelling van het programma Ruimte voor de Rivier? Op welke manier is rekening gehouden met de ruimtelijke kwaliteit?

Antwoord 3

In de verslagperiode zijn twee maatregelen gegund: IJsseldelta en Oude Maas/Voorne Putten. Het project IJsseldelta bestaat uit zomerbedverlaging in combinatie met de aanleg van een hoogwatergeul. Vanwege de complexiteit en omvang van het project IJsseldelta is in het aanbestedingsdossier van het project IJsseldelta ruimtelijke kwaliteit geborgd door a) het meegeven van inhoudelijke vraagspecificaties, b) het opvragen van een beeldkwaliteitsplan bij de inschrijving, c) het verlangen van een gegarandeerde inzet van expertise door de aannemer; en d) de landschapsarchitect die betrokken was bij de planstudie is volwaardig lid van het projectteam van de aannemer. Omdat het project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta veelomvattend en divers is, is er daarnaast voor gekozen om een kwaliteitsteam voor het project in te stellen. Bij het project Oude Maas/Voorne Putten vindt een beperkte dijkversterking plaats waarvan de ruimtelijke impact gering is.

Vraag 4

Is het de verwachting dat, ondanks de opgetreden vertragingen bij negen maatregelen, het vereiste veiligheidsniveau langs de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de Maas eind 2015 wordt bereikt? Wanneer zal voor deze maatregelen de mijlpaal waterveiligheid wel worden behaald?

Antwoord 4

De realisatie van de waterveiligheidsdoelstelling bij de Ruimte voor de Riviermaatregelen is voorzien voor de periode tussen 2013 en 2019. Het vereiste veiligheidsniveau in het rivierengebied rond de Rijntakken en het benedenstroomse deel van de Maas wordt bereikt nadat de waterveiligheidsopgave van het laatste project is gerealiseerd. De verwachting is dat bij acht maatregelen waarbij vertraging is opgetreden het vereiste veiligheidsniveau wordt bereikt in 2016. Van één maatregel, IJsseldelta gedeelte Reevediep, wordt verwacht dat de mijlpaal waterveiligheid in 2019 wordt bereikt. Buiten de verslagperiode werd duidelijk dat ook de maatregel Uiterwaardvergraving Huissensche Waarden vertraagt.

Vraag 5

Welke beheersmaatregelen worden getroffen om nieuwe vertraging bij de extra uiterwaardvergraving Millingerwaard te voorkomen? Met welk bedrag wordt de raming verhoogd indien er vertraging op zal treden?

Antwoord 5

Om verdere vertraging te voorkomen zijn afspraken gemaakt met het overslagbedrijf over gedeeltelijke ontruiming van het bedrijfsterrein, vooruitlopend op de verplaatsing van het overslagbedrijf. Zodoende kan een deel van de werkzaamheden alvast uitgevoerd worden terwijl het bedrijf zijn bedrijfsvoering tot 1 juli 2016 kan voortzetten. De vertraging heeft naar verwachting geen financiële consequenties voor het programma.

Vraag 6

Welke risico's gaan gepaard met het werken met private initiatiefnemers? Is dit model werkbaar wanneer deze zich bijvoorbeeld in zijn geheel kunnen terugtrekken, zoals bij het project Uiterwaardvergraving Huissensche Waarden het geval is?

Antwoord 6

Het project Uiterwaardvergraving Huissensche Waarden was het enige project van het programma Ruimte voor de Rivier met een particuliere initiatiefnemer. Bij dit soort projecten loopt de opdrachtgever altijd een risico op vertraging op het moment dat een initiatiefnemer zich terugtrekt of het project niet kan/wil uitvoeren.

Vraag 7

Wanneer zal er duidelijkheid zijn voor wat betreft een nieuwe invulling van de veiligheidsopgave van het project uiterwaardvergraving Huissensche Waarden?

Antwoord 7

U wordt in Voortgangsrapportage 26 geïnformeerd over het alternatief voor de veiligheidsopgave van het project uiterwaardvergraving Huissensche Waarden. Op dit moment wordt het alternatief uitgewerkt.

Vraag 8

Wanneer kan de Kamer geïnformeerd worden over de extra kosten die gemaakt worden voor het opruimen van de onverwacht grote hoeveelheid niet-gesprongen explosieven in het kader van de ontpoldering van de Overdiepse polder?

Antwoord 8

U wordt daarover in Voortgangsrapportage 26 geïnformeerd.

Vraag 9

Wanneer verwacht u meer te weten over de bijkomende kosten van de opruiming van explosieven bij de ontpoldering van de Overdiepse polder?

Antwoord 9

U wordt daarover in Voortgangsrapportage 26 geïnformeerd. De overeenkomst hiervoor is nog niet gesloten.

Vraag 10

Wanneer komt er meer duidelijkheid over de financiële dekking in de bestuursovereenkomst om een directe verbinding te kunnen maken tussen Grevelingen en Volkerak-Zoommeer? Heeft de Minister enkele oplossingen in gedachten?

Antwoord 10

De directe verbinding tussen Grevelingen en Volkerak-Zoommeer is geen onderdeel van de bestuursovereenkomst die regio en Rijk over de ontwikkeling van Grevelingen en Volkerak-Zoommeer hebben gesloten. Derhalve wordt in dit kader niet gezocht naar oplossingen voor de financiering van een directe verbinding tussen Grevelingen en Volkerak-Zoommeer. De afspraken uit deze bestuursovereenkomst richten zich op het nader uitwerken van de bekostiging van het ontwikkelperspectief uit de ontwerprijksstructuurvisie Grevelingen Volkerak-Zoommeer waarbij het Volkerak-Zoommeer via een doorlaat in de Philipsdam met de Oosterschelde wordt verbonden. Besluitvorming hierover wordt in 2016 verwacht.

Vraag 11

Hoeveel extra kosten brengt het verplaatsen van de gevonden dassenburchten bij de uitvoeringswerkzaamheden van de hoogwatergeul Veessen-Wapenveld met zich mee?

Antwoord 11

Om de gevonden dassenburchten bij Veessen-Wapenveld zorgvuldig te verplaatsen heeft nauwe afstemming plaats gevonden met de Stichting Das en Boom. De plannen zijn opgesteld conform het staande beleid en het project heeft de vergunningsvoorwaarden in acht genomen. De kosten voor het aan- en inpassen, verplaatsen, voorbereiding (ontwerp en vergunningprocedures) en de door het Bevoegd Gezag gevraagde monitoring van de benodigde dassenburchten bedragen ca. € 487.000, -.

Vraag 12

Wat is de verklaring voor het feit dat de risicoreservering voor «De onderhandelingsprijs voor gronden- en vastgoedverwerving valt hoger dan verwacht» nodig is gebleken?

Antwoord 12

Bij twee bedrijfsverplaatsingen zijn de daadwerkelijke kosten voor gronden- en vastgoedverwerving hoger dan die in de initiële raming was opgenomen.

Vraag 13

Wat is de verklaring voor de afwijking van de verwachtingen dat er op basis van vooronderzoek er toch een risicoreservering aangemaakt is voor het risico «extra beperkingen en werkzaamheden als gevolg van onverwacht aantreffen van beschermwaardige flora en fauna»? Komt dit bedrag uit de post onvoorzien van het programma? Zo nee, op welke wijze is deze risicoreservering vrijgemaakt?

Antwoord 13

Ondanks gedegen vooronderzoek blijken er bij de start van de realisatie toch beschermwaardige flora en fauna aanwezig in sommige projectgebieden. Om de eventuele gevolgkosten hiervan te kunnen dekken, is in de verslagperiode een risicoreservering aangemaakt. De reservering is aangemaakt onder de post benoemd onvoorzien van het programma.

Vraag 14

Op welke wijze wordt de samenwerking met het Hoogwaterbeschermingsprogramma 2 en het Hoogwaterbeschermingsprogramma vormgegeven?

Antwoord 14

De samenwerking is erop gericht de aanwezige kennis en ervaring binnen de programma’s zo goed mogelijk te benutten. De samenwerking met de hoogwaterbeschermingsprogramma’s heeft als focus het delen van de technisch-inhoudelijke kennis en het samenwerken op de aspecten communicatie, beheersing en control.

Vraag 15

Wat is de reden dat het programma vooralsnog binnen het beschikbare budget gerealiseerd wordt? Hoe groot is de kans dat het budget overschreden wordt? Waar liggen de voornaamste risico's?

Antwoord 15

Op 31 december 2014 was de prognose eindstand € 2.344 miljoen met een bandbreedte van 6,8%. Het programma vordert gestaag, de scope is stabiel en daardoor nemen de budgettaire onzekerheden af. Tot aan de afronding van het programma moeten er echter nog veel projecten gerealiseerd en opgeleverd worden. De voornaamste risico’s worden benoemd in hoofdstuk 5 van VGR 25.

Vraag 16

Is er zekerheid dat het budget toereikend is en hoe groot is de kans dat het budget overschreden wordt?

Antwoord 16

Zie het antwoord op vraag 15.

Vraag 17

Kan de reservering van € 6,9 miljoen voor het depot IJsseloog nader toegelicht worden?

Antwoord 17

In de VGR is een opsomming gemaakt van € 6,9 miljoen aan reserveringen die mogelijk veronderstelt dat de totale reservering alleen voor depot IJsseloog is. De reservering die in de programmaraming is opgenomen t.a.v. het depot IJsseloog is daar onderdeel van voor € 2,9 miljoen. Het gaat hier om a) kosten om het Rijksbaggerspeciedepot IJsseloog langer in exploitatie te kunnen houden, zodat baggerspecie uit Ruimte voor de Rivier verwerkt kan worden; en b) kosten die nodig zijn om (de installaties voor) het stortproces aan te passen.

Vraag 18

Bestaat de verwachting dat als gevolg van de uitvoering van het privaatplan Huissensche Waarden de financiële risico’s nog verder oplopen of blijft het bij € 10 miljoen?

Antwoord 18

De verwachting is dat t.a.v. het alternatieve plan voor Huissensche Waarden de benodigde investering binnen de € 10 miljoen zal blijven.

Naar boven