30 080
Planlogische kernbeslissing Ruimte voor de rivier

nr. 37
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 april 2009

Het programma «Ruimte voor de Rivier» is op 15 mei 2001 door u aangewezen als Groot Project-, Conform de Regeling Grote Projecten, stuur ik u hierbij, namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de dertiende voortgangsrapportage van het programma Ruimte voor de Rivier over de tweede helft van 20081.

Voor de maatregelen Dijkverlegging Westenholte en Uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler Buitenwaarden is in de verslagperiode de projectbeslissing (SNIP 3) genomen. Op 15 oktober is een bestuurlijke samenwerkingsovereenkomst voor de realisatiefase van deze maatregelen getekend.

Voor de maatregel Ontpoldering Overdiepse Polder is eveneens de projectbeslissing genomen. Bij deze maatregel wordt de vereiste waterstandsdaling (net) niet gehaald. Dit komt doordat bij de uitwerking van het ontwerp van de maatregel in de planstudiefase is gebleken dat een te gunstige gebiedsschematisatie in de PKB is gehanteerd. Uit de planstudie is gebleken dat onder andere het dijktracé moeilijk realiseerbaar is. De veiligheid is hiermee echter niet in het geding en er zullen geen aanvullende (dijkversterkings) maatregelen nodig zijn. Daarom heb ik kunnen instemmen met de uitvoering van de maatregel. De wijziging in het waterstandsdalend effect met – 3 cm is in deze rapportage opgenomen als scope wijziging.

Inmiddels wordt steeds duidelijker dat de tijdsdruk voor de grote en complexe projecten toeneemt. In de afgelopen periode is inzet gepleegd om het risico op vertraging van het programma zo klein mogelijk te houden. Om vertraging in de overgang van planstudie naar realisatie te voorkomen, worden verschillende activiteiten zoveel mogelijk naar voren gehaald.

Zoals eerder gemeld bestaat er met betrekking tot het projectbudget spanning tussen de raming op basis van de reële prijsstijging en de budgetaanpassing op basis van de toegekende prijscompensatie (IBOI). De reële prijsstijging is groter dan de prijscompensatie.

Nog onduidelijk is welke invloed de economische crisis hierop heeft. Deze is in de verslagperiode nog niet tot uitdrukking gekomen in de prijsontwikkeling in de GWW-sector. Wel lijkt de stijging van de grondprijs is het laatste kwartaal van 2008 tot stilstand te zijn gekomen. De ontwikkeling zal worden gevolgd en gerapporteerd.

Een belangrijke gebeurtenis in de verslagperiode was de presentatie van het rapport van De Deltacommissie en de uitwerking hiervan in het concept Nationaal Waterplan. Het programma Ruimte voor de Rivier past in de toekomstvisie van de Commissie. Het kabinet ziet hierin dan ook een bevestiging om de uitvoering van Ruimte voor de Rivier voortvarend voort te zetten. Het rapport voor de Deltacommissie heeft mogelijk consequenties voor de volgende locaties: Kampen, Zutphen, Nijmegen en het Volkerak–Zoommeer. Voor deze locaties wordt nagegaan of en zo ja wanneer aanvullend op het programma Ruimte voor de Rivier maatregelen moeten worden genomen. Dergelijke maatregelen moeten nuttig, noodzakelijk, technisch mogelijk, financieel inpasbaar en kosteneffectief zijn. Zodra meer bekend is over de mogelijkheid en wenselijkheid voor aanvullende maatregelen zult u hiervan op de hoogte worden gesteld.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven