30 067
Goedkeuring van de wijziging van de statuten van de Stichting International Reference Centre for Community Water Supply and Sanitation (IRC) en intrekking van de Machtigingswet IRC

nr. 6
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 14 oktober 2005

De leden van de fractie van het CDA stelden de vraag welke bijdrage het IRC de afgelopen decennia heeft geleverd aan het bereiken van haar doelstelling «het vergroten van de toegang tot duurzame drinkwater- en sanitatiesystemen in ontwikkelingslanden». Wat zijn de concrete resultaten in relatie tot de Millennium Development Goals (MDG's) en hoeveel mensen hebben concreet middels de activiteiten van het IRC toegang gekregen tot duurzame drinkwater- en sanitatiesystemen in ontwikkelingslanden?

In antwoord hierop moge het volgende dienen. Het IRC richt zich op het toegankelijk maken van, verspreiden en toepassen van informatie en kennis op het gebied van drinkwater, hygiene en afvalwater voor sectorprofessionals en -organisaties in zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden. Daarnaast richt het IRC zich op het versterken van de capaciteit van Resource Centres in ontwikkelingslanden. Het IRC heeft een intermediaire rol ten opzichte van waterprofessionals, -organisaties en internationale instituten. IRC levert dus geen directe doch een indirecte bijdrage aan het toegang verlenen van de armen tot drinkwater- en sanitatiesystemen.

Door het uitgeven van publicaties op technisch en institutioneel terrein, het uitgeven van nieuwsbrieven en het beschikbaar stellen van virtuele en fysieke referentie-bibliotheken ondersteunt het IRC organisaties die zich direct richten op het bouwen van en toegang verlenen tot duurzame drinkwater- en sanitatiesystemen. In de jongste evaluatie van het IRC (2001) is gebleken dat deze rol van het IRC wordt gewaardeerd en dat het IRC daardoor een unieke positie inneemt in de internationale watersector.

Voorbeelden van activiteiten van het IRC zijn het opbouwen van een periodieke nieuwsvoorziening op het gebied van drinkwatervoorziening, sanitatie en hygiene die jaarlijks door gemiddeld 80 000 professionals wereldwijd wordt geraadpleegd. Het IRC heeft voorts actief een bijdrage geleverd aan het opzetten van nieuwe Resource Centres in meer dan 20 landen alsmede van nieuwe netwerken in de watersector die bijdragen leveren aan de lokale nieuwsvoorziening en het bereiken van de MDGs (bijvoorbeeld de Gender and Water Alliance, 2002 en het Streams of Knowledge Network, 2003). Als een ander voorbeeld mag dienen het mede door IRC ontwikkeld trainingsconcept van School Sanitation and Hygiene Education (SSHE) dat inmiddels in tientallen landen door UNICEF wordt toegepast.

Vervolgens informeerden de leden van de fractie van het CDA naar de consequenties van de voorgenomen wijziging in de bestuurlijk-juridische relatie tussen rijksoverheid en IRC voor de verantwoordelijkheidsverdeling tussen beide partijen. Beperkt deze verantwoordelijkheid zich tot datgene wat via rijkssubsidies wordt gefinancierd? Op welke wijze wil het kabinet zorgdragen voor een duidelijke uitvoering van beleid? Welke rol heeft de Tweede Kamer in dezen?

De beoogde wijziging van de bestuurlijk-juridische relatie tussen rijksoverheid en IRC strekt tot een heldere afbakening van verantwoordelijkheden. Een situatie waarin de rijksoverheid ten aanzien van eenzelfde rechtspersoon zowel subsidieverlener als medebestuurder is, draagt niet bij aan een duidelijke positieafbakening. In het kabinetsstandpunt over het rapport «Een herkenbare staat: investeren in de overheid» heeft het kabinet verwoord dat in beginsel de overheid niet moet optreden als oprichter, medeoprichter of medebestuurder van stichtingen. Bestuurlijke betrokkenheid bij het functioneren van een rechtspersoon brengt mee dat de overheid verantwoordelijkheid aanvaardt voor het reilen en zeilen van een niet tot de overheid behorende rechtspersoon, althans voor zover de bestuurlijke invloed van de overheid reikt. Het geniet de voorkeur om verantwoordelijkheden te laten waar zij horen: bij de rechtspersoon voor haar eigen functioneren, bij de overheid voor het subsidiëren daarvan indien en voor zover de activiteiten van de rechtspersoon bijdragen aan het realiseren van door de overheid geformuleerde of onderschreven doelstellingen, in het onderhavige geval de MDG's.

Aangrijpingspunt voor de overheidsinvloed vormt dus de subsidierelatie; diezelfde subsidierelatie biedt de Tweede Kamer een handvat om de betrokken minister aan te spreken op de wijze waarop de uitoefening van bevoegdheden die uit de subsidierelatie voortvloeien – de beoordeling van aanvraag, begroting, activiteitenplan en inhoudelijke en finaciële rapportages en het daaraan zonodig consequenties verbinden – bijdragen aan het realiseren van de MDG's.

De leden van de fractie van het CDA vroegen vervolgens welke internationale organisaties zich bezighouden met soortgelijke taken als het IRC en welke bedragen hierin omgaan? Wat is de relatie van het IRC met andere (gesubsidieerde, internationale) kennisinstellingen? In hoeverre zijn deze taken complementair? Hoe wordt de samenwerking met UNESCO-IHE Institute for Water Education vormgegeven?

Op basis van het Business Plan van het IRC en van de resultaten van de laatste evaluatie kan gesteld worden dat er op het terrein van drink- en afvalwater weinig internationale organisaties zijn die een vergelijkbaar profiel als het IRC hebben. De combinatie van het ontsluiten van de beschikbare informatie, het bevorderen van de toepassing ervan, het leveren van expertkennis, het ontwikkelen van nieuwe aanpakken en het ontwikkelen van capaciteiten in Zuidelijke organisaties vormt een uniek profiel.

Met andere kennisinstituten in binnen- en buitenland wordt nauw samengewerkt; dit gebeurt veelal op programmatische basis, op het grensvlak tussen toepassing en onderzoek. Het IRC heeft daarbij de rol van facilitator voor het verbeteren van informatieen kennismanagement, het documenteren van opgedane ervaringen, het verspreiden van nieuwe kennis en inzichten en het bevorderen van toepassing hiervan.

Met het UNESCO-IHE Institute for Water Education wordt in de hierboven beschreven programma's nauw samengewerkt. In de periode 2002–2004 zijn verkennende fusiebesprekingen gevoerd tussen beide organisaties. Door een aanpassing van de missie van IHE, die in verband met de aansluiting bij UNESCO gericht is op academische en educatieve excellentie, kwamen de doelstellingen van het IRC en IHE echter verder uit elkaar te liggen. Daarom is besloten om niet te fuseren, maar om de samenwerking vorm te geven via een programmatische aanpak. Inmiddels kan gesteld worden dat deze samenwerking naar een aanzienlijk volume is gegroeid, naar tevredenheid van beide organisaties.

Uit de memorie van toelichting concludeerden de leden van de fractie van het CDA dat de uitgaven van het IRC grotendeels opgaan aan overheadkosten. Dat riep bij hen de vraag op hoe tot een efficiëncyverbetering van de organisatie kan worden gekomen. Hoe kan het subsidiebudget meer worden gericht op het realiseren van duurzame drinkwater- en sanitatiesystemen? Wanneer is sprake van wanbeleid en welke garanties zijn er dat dit wordt voorkomen?

Op basis van het financiële beeld van de laatste jaren kan gesteld worden dat circa 85% van alle uitgaven direct gekoppeld is aan het uitvoeren van programma's. De overige 15% betreft apparaatskosten. Deze laatste post wordt vaak als overhead aangeduid en bevindt zich op een gemiddeld niveau. Voor de financiering van de genoemde uitvoeringsprogramma's (zoals omschreven in het Business Plan 2002–2006) wordt naast de subsidiegelden ongeveer een derde aan eigen inkomsten gegenereerd. Daarnaast kan aangetekend worden dat gedurende de laatste jaren, als onderdeel van het vigerend Business Plan, een verdere professionalisering in management en organisatie is ingezet. In de meest recente jaarverslagen en accountantsrapportages zijn de resultaten van deze verbetering vastgelegd.

In het kader van de doelstelling om 50 miljoen mensen te voorzien van drinkwater- en sanitatie is een belangrijke rol weggelegd voor het IRC, nl het ondersteunen van de beherende organisatie bij de realisatie van duurzame systemen door overdracht van kennis en het trainen van partnerorganisaties. Hierdoor kan het IRC ertoe bijdragen dat de systemen ook na verloop van tijd nog werken.

Op het gebied van governance zijn ook structurele verbeteringen doorgevoerd in het bestuur en management van het IRC. Hiervan vindt controle plaats in de jaarlijkse accountantscontrole. In de verslaglegging hiervan worden tevens suggesties gedaan voor verdere verbeteringen. In het Business Plan 2002–2006 vindt specifieke toetsing van de uitvoering plaats d.m.v. zogenoemde Performance Indicator. Daarover wordt jaarlijks gerapporteerd.

Tot slot vroegen de leden van de fractie van het CDA hoe het onderscheid tussen publieke en commerciële activiteiten binnen het IRC kan worden gewaarborgd om te voorkomen dat sprake zou kunnen zijn van directe of indirecte staatssteun. Hoe zal in de visie van de regering in de toekomst de financiering van activiteiten plaats moeten vinden? Is een verdere verschuiving van soort van activiteiten te verwachten in de richting van meer ondersteuning van de informatievoorziening?

Zoals ook in het advies van de Raad van State tot uitdrukking komt, betreft het merendeel van de activiteiten van het IRC het verrichten van een taak van algemeen belang. Financiering van deze activiteiten kan daarom niet worden aangemerkt als steun aan een onderneming en dus evenmin als een ontoelaatbare vorm van staatssteun. Voor het deel van de activiteiten dat marktgeoriënteerd is en ten aanzien waarvan het IRC als onderneming opereert ontvangt het IRC geen subsidie of andere vorm van steun. In de subsidievoorschriften die voor het IRC van toepassing zijn is bepaald dat de subsidie uitsluitend mag worden aangewend voor activiteiten die onder het begrip «taak van algemeen belang» vallen. Zou uit de accountantscontrole anderszins blijken, dan worden de daarmee gemoeide subsidiegelden teruggevorderd.

In de memorie van toelichting is aangegeven dat de bestuurlijk-juridische verzelfstandiging geen invloed heeft op de financiële relatie tussen de rijksoverheid en het IRC. Zoals thans ook al het geval is, zal het IRC gefinancierd worden door een subsidie, als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

In het kader van de realisering van de MDG's bestaat er een sterke aandacht van de wereldgemeenschap voor drinkwater en sanitatie. Ook ik ben voornemens fors te investeren in drinkwater- en sanitatiesystemen. Ik verwacht hierdoor een toenemende vraag naar kennismanagement om effectiveitsverbetering te verkrijgen en ook naar informatiediensten over de investeringen in de sector. Er is behoefte aan specifieke up-to-date expertise en er bestaat een toenemende vraag naar ontwikkeling van lokale capaciteit voor het beheer en onderhoud van systemen. Het Resource Centre programma ondersteunt deze ontwikkeling.

Naar boven