B
nr. 2
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 7 februari
2005 en het nader rapport d.d. 10 maart 2005, aangeboden aan de Koningin
door de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van
State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 13 december 2004, no. 04.004676, heeft
Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
mede namens de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het Protocol opgesteld op basis van artikel 43, lid 1, van
de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst),
tot wijziging van die Overeenkomst; Brussel, 27 november 2003, (Trb.
2004, 110), met toelichtende nota.
Het Protocol omvat in hoofdzaak een aantal wijzigingen van bepalingen
van de Europol-Overeenkomst die ertoe strekken Europol beter te laten functioneren.
De Raad van State onderschrijft de strekking van het Protocol, maar maakt
daarbij de volgende kanttekening met betrekking tot de toelichtende nota.
Het voorgestelde negende lid van artikel 10 van de Europol-Overeenkomst
voorziet in de mogelijkheid deskundigen van derde staten of instanties in
de zin van lid 4 aan de werkzaamheden van een analysegroep te laten deelnemen,
indien er tussen Europol en de derde staat of instantie een overeenkomst is
gesloten die «passende bepalingen» bevat voor de uitwisseling
van informatie, met inbegrip van de doorgifte van persoonsgegevens, en voor
de vertrouwelijkheid van de uitgewisselde informatie. De te treffen regeling
wordt voor commentaar voorgelegd aan het gemeenschappelijk controleorgaan
en door de raad van bestuur vastgesteld.
De Raad van State wijst erop dat niet nader is bepaald wat onder «passende
bepalingen» moet worden verstaan. Ook de toelichtende nota gaat daarop
niet in.
Van belang is vooral of de in de Europese Unie geldende regelingen voor
de bescherming van persoonsgegevens daarbij tot uitgangspunt worden genomen.
De Raad beveelt aan hierop in te gaan in de toelichtende nota.
Blijkens de mededeling van de directeur van Uw kabinet van 13 december
2004, no. 04.004676, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovengenoemde Protocol rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit
advies, gedateerd 7 februari 2005, no. W03.04.0598/1, bied ik u
hierbij aan.
Overeenkomstig het advies van de Raad is de toelichting op artikel 10,
negende lid, aangevuld.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Protocol
wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U, mede namens de Minister van Justitie, verzoeken mij te machtigen
gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde
toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste
en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
A. Nicolaï